ECLI:NL:RBGEL:2019:2986

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 mei 2019
Publicatiedatum
4 juli 2019
Zaaknummer
NL18.17810
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van een overeenkomst met betrekking tot een perceel grond en de uitleg daarvan

In deze zaak vordert SK Metals GmbH, een Europese vennootschap gevestigd in Kleve, Duitsland, nakoming van een overeenkomst van 30 december 2008 met [Verweerster], een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De overeenkomst betreft een perceel grond dat door [Verweerster] is aangekocht en dat als bedrijfsterrein in gebruik genomen mag worden. SK Metals vordert een bedrag van € 170.000,00, dat verschuldigd zou zijn indien het perceel als bedrijfsterrein gebruikt mag worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan voor het perceel in 2015 is vastgesteld, maar [Verweerster] heeft SK Metals niet geïnformeerd over deze ontwikkeling. SK Metals heeft op 18 mei 2018 een factuur gestuurd voor het verschuldigde bedrag, maar [Verweerster] heeft dit bedrag niet betaald.

[Verweerster] heeft in haar verweerschrift de echtheid van de overeenkomst betwist, maar dit standpunt ter zitting verlaten. De rechtbank oordeelt dat de tekst van de overeenkomst helder is en dat de voorwaarden voor de betalingsplicht zijn vervuld. [Verweerster] heeft niet voldoende onderbouwd welke uitleg aan de overeenkomst moet worden gegeven, en de rechtbank concludeert dat de overeenkomst afdwingbaar is. De rechtbank wijst de vordering van SK Metals toe en veroordeelt [Verweerster] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De tegenvordering van [Verweerster] wordt niet behandeld, omdat deze voorwaardelijk is ingesteld en de voorwaarde niet is vervuld.

Uitspraak

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL18.17810
Vonnis van 21 mei 2019
in de zaak van
de Europese vennootschap
SK METALS GMBH,
gevestigd te Kleve (Bondsrepubliek Duitsland),
eiseres van de vordering,
verweerster op de tegenvordering,
hierna te noemen: SK Metals,
advocaat D. Becht te Dordrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam] B.V.,
gevestigd te [plaats],
verweerster op de vordering,
eiseres van de tegenvordering,
hierna te noemen: [Verweerster],
advocaat J.P. Hoegee te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding
- het verweerschrift met een voorwaardelijke tegenvordering
- het verweerschrift op de tegenvordering
- de akte van depot van SK Metals
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 19 maart 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[Verweerster] is eigenaar van het perceel met [kadastrale aanduiding] (hierna: “het Perceel”). Het Perceel is een strook grond die grenst aan het terrein waar [Verweerster] zijn recyclingonderneming drijft.
2.2.
Bij schriftelijke overeenkomst d.d. 30 december 2008 zijn SK Metals en [Verweerster] met betrekking tot het Perceel het volgende overeengekomen:
“ Indien blijkt, dat het door [Verweerster] B.V. aangekochte grondstuk aan de noordzijde van haar terrein in [plaats], partijen genoegzaam bekend, als bedrijfsterrein in gebruik genomen mag worden (als toegangsweg resp. opslagterrein voor containers) is [Verweerster] B.V. binnen één maand na bekend worden van deze toestemming een bedrag van € 170.000 verschuldigd aan SK Metals GmbH.”
2.3.
Op 6 januari 2015 is het bestemmingsplan Buitengebied 2013 door de gemeente Duiven definitief vastgesteld. In dat bestemmingsplan heeft het Perceel de bestemming “bedrijventerrein” gekregen. [Verweerster] heeft SK Metals hierover niet geïnformeerd.
2.4.
Op 18 mei 2018 heeft SK Metals aan [Verweerster] een factuur gestuurd voor een bedrag van € 170.000,00 uit hoofde van de voormelde overeenkomst. [Verweerster] heeft dit bedrag niet betaald.
2.5.
[Verweerster] heeft in 2018 diverse werkzaamheden aan SK Metals gefactureerd uit hoofde waarvan SK Metals aan [Verweerster] een hoofdsom verschuldigd is van € 84.936,30.

3.Het geschil

de vordering

3.1.
SK Metals vordert, bij wege van nakoming, veroordeling van [Verweerster] tot betaling van € 170.000 vermeerderd met rente en kosten.
de tegenvordering
3.2.
[Verweerster] vordert, onder de voorwaarden dat de vordering van SK Metals wel toewijsbaar zou zijn én [Verweerster] haar vordering op SK Metals niet met deze vordering zou kunnen verrekenen, veroordeling van SK Metals tot betaling van € 86.560,66, vermeerderd met rente en kosten.

4.De beoordeling

van de vordering

4.1.
[Verweerster] heeft in haar verweerschrift de echtheid van de schriftelijke overeenkomst van 30 december 2008 (verder “de Overeenkomst”) betwist. Ter zitting heeft [Verweerster] dit standpunt echter verlaten zodat van de echtheid van de Overeenkomst wordt uitgegaan.
4.2.
Het verdere verweer van [Verweerster] komt erop neer dat het niet duidelijk is wat de grondslag of rechtvaardiging is voor de in de Overeenkomst opgenomen betalingsplicht. [Verweerster] wijst er in dit verband op dat de ratio die SK Metals geeft voor deze afspraak niet consistent is met de feiten. De verklaringen in de processtukken van SK Metals en hetgeen Schmidt daarover ter zitting heeft verklaard zijn niet geheel sluitend en deels tegenstrijdig. De heer [Verweerster], die de overeenkomst namens [Verweerster] heeft getekend, is recentelijk overleden zodat er van hem ook geen verklaring voorhanden is over de ratio van deze afspraak. Onder deze omstandigheden kan een letterlijke, grammaticale uitleg van de overeenkomst volgens [Verweerster] niet de bedoeling van partijen zijn geweest. De redelijkheid en de billijkheid verzetten zich tegen een uitleg zoals SK Metals voorstaat, aldus [Verweerster].
4.3.
Hoewel [Verweerster] meegegeven kan worden dat de ratio van de afspraak omtrent het Perceel niet geheel duidelijk is geworden, maakt dat nog niet dat die afspraak niet afdwingbaar is. De tekst van de overeenkomst is, op zichzelf genomen, helder en [Verweerster] heeft niet betwist dat aan de voorwaarde voor de betalingsplicht van [Verweerster], te weten dat het Perceel in gebruik mag worden genomen als bedrijventerrein, is voldaan.
4.4.
Onder deze omstandigheden had het op de weg van [Verweerster] gelegen te stellen en te onderbouwen welke uitleg dan wél aan de tekst van de overeenkomst moet worden gegeven en kan zij niet volstaan met het enkel wijzen op een gebrek aan gebleken rechtvaardiging voor deze afspraak. Dat een overeenkomst een begrijpelijke en rationele rechtvaardiging heeft, is immers geen vereiste voor de rechtsgeldigheid ervan.
4.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat het bedrag van € 170.000,00 uit hoofde van de Overeenkomst verschuldigd is. Tegen de gevorderde rente en (buitengerechtelijke) kosten is geen verweer gevoerd.
4.6.
Subsidiair heeft [Verweerster] aangevoerd dat zij gerechtigd is haar vordering van € 84.936,30, te vermeerderen met rente en kosten, te verrekenen. SK Metals voert geen verweer tegen de verrekening van de hoofdsom maar betwist vertragingsrente verschuldigd te zijn. Eveneens betwist zij de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten omdat die onvoldoende onderbouwd zouden zijn.
4.7.
Ten aanzien van de rente over de vordering van [Verweerster] op SK Metals geldt dat deze alleen verschuldigd is voor zover SK Metals in verzuim was voordat zij bevoegd was om tot verrekening over te gaan. Uit de stellingen van SK Metals maakt de rechtbank op dat SK Metals meent dat de vordering opeisbaar is geworden één maand na de datum van de factuur van 18 mei 2018. [Verweerster] voert in dit verband aan dat geen betalingstermijn is overeengekomen. De rechtbank is van oordeel dat de termijn van “binnen één maand”, zoals in de Overeenkomst is opgenomen, moet worden beschouwd als een overeengekomen betalingstermijn zodat de vordering van SK Metals op 18 juni 2018 opeisbaar is geworden. De door [Verweerster] gestelde data van verzuim met betrekking tot haar facturen aan SK Metals zijn niet betwist zodat de rechtbank deze als uitgangspunt neemt.
4.8.
Ten aanzien van de door [Verweerster] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten geldt dat niet is gebleken dat enige incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden in de periode dat SK Metals in verzuim verkeerde, zodat deze kosten niet verschuldigd zijn.
4.9.
Het voorgaande betekent dat de te verrekenen vordering van [Verweerster] op SK Metals gelijk is aan € 84.936 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 31.069,80 vanaf 12 januari 2018 tot en met 17 juni 2018 en over het bedrag van € 53.866,50 vanaf 14 maart 2018 tot en met 17 juni 2018.
4.10.
SK Metals vordert [Verweerster] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 1.387,73 voor verschotten en € 1.707,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 1.707,00).
4.11.
[Verweerster] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SK Metals worden begroot op:
- betekening oproeping € 86,00
- griffierecht 3.320,00
- salaris advocaat
3.414,00(2 punten × tarief € 1.707,00)
Totaal € 6.820,00
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
van de tegenvordering
4.13.
Nu de tegenvordering voorwaardelijk is ingesteld, en de betreffende voorwaarde niet is vervuld, zal de tegenvordering niet worden behandeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om over te gaan tot een kostenveroordeling ten aanzien van de tegenvordering.

5.De beslissing

De rechtbank
op de vordering
5.1.
veroordeelt [Verweerster] om aan SK Metals te betalen een bedrag van € 170.000,00, na aftrek van een bedrag van € 84.936, dit laatste bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 31.069,80 vanaf 12 januari 2018 tot en met 17 juni 2018 en over het bedrag van € 53.866,50 vanaf 14 maart 2018 tot en met 17 juni 2018.
5.2.
veroordeelt [Verweerster] om aan SK Metals te betalen de over het uit hoofde van 5.1 te betalen bedrag verschuldigde rente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf 18 juni 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [Verweerster] om aan SK Metals te betalen een bedrag van € 2.475,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
veroordeelt [Verweerster] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 3.094,73, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [Verweerster] in de proceskosten, aan de zijde van SK Metals tot op heden begroot op € 2.419,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [Verweerster] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [Verweerster] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2019.