ECLI:NL:RBGEL:2019:3155
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- mr. drs. J.H. van Breda
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake verwijdering kunstgrasvelden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 12 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die eigenaar is van een perceel in de gemeente Maasdriel. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel, had verzoeker een last onder dwangsom opgelegd voor het zonder omgevingsvergunning opslaan van kunstgrasrollen op zijn perceel. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard, met een verlenging van de begunstigingstermijn tot 1 juli 2019.
Verzoeker stelde dat het onmogelijk was om tijdig aan de last te voldoen, omdat er geen afvalverwerkende bedrijven beschikbaar waren om de kunstgrasrollen te recyclen. Verweerder stelde echter dat er mogelijkheden waren voor verwerking van de kunstgrasrollen in Denemarken, maar dat hiervoor toestemming van de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport nodig was. De voorzieningenrechter had eerder de begunstigingstermijn verlengd, maar verzoeker kon niet aantonen dat zij voldoende had gedaan om aan de last te voldoen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende had aangetoond dat de gestelde termijn onhaalbaar was. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker onvoldoende concrete stappen had ondernomen om de kunstgrasrollen op legale wijze te verwijderen en dat de termijn van 1 juli 2019 niet onredelijk was. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.