ECLI:NL:RBGEL:2019:3259
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand in de vorm van een lening voor woninginrichting in strijd met de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van bijzondere bijstand aan eiser, die een uitkering ontvangt op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiser had een aanvraag ingediend voor inkomensondersteuning voor de kosten van een complete woninginrichting, maar kreeg aanvankelijk een geldlening toegekend. Het primaire besluit van 3 juli 2018 werd later herroepen, waarbij de bijzondere bijstand werd toegekend in de vorm van een lening die in aanmerking kwam voor kwijtschelding. Eiser ging in beroep tegen dit besluit, omdat hij van mening was dat de bijstand als gift verstrekt had moeten worden, gezien zijn langdurige afhankelijkheid van bijstandsniveau.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de toekenning van bijzondere bijstand voor woninginrichting niet in overeenstemming was met de Participatiewet. De rechtbank oordeelde dat de beleidsregels van verweerder in strijd waren met de wet, omdat de bijstand voor bepaalde goederen, zoals verf en behang, niet als duurzame gebruiksgoederen konden worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat eiser recht had op individuele bijzondere bijstand tot een bedrag van € 4416,- om niet, en dat de eerdere besluiten van verweerder vernietigd moesten worden. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiser.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om bijstandsverlening in overeenstemming met de wet te doen en de rechten van aanvragers van bijzondere bijstand te respecteren. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien, omdat een nieuw besluit van verweerder niet tot een andere uitkomst kon leiden.