ECLI:NL:RBGEL:2019:3379

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 juli 2019
Publicatiedatum
25 juli 2019
Zaaknummer
05/760019-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak ex-militair voor het opzettelijk toelaten van misdrijven door minderen op de Oranjekazerne

Op 22 juli 2019 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige ex-militair, die werd beschuldigd van het opzettelijk toelaten dat zijn minderen misdrijven pleegden op de Oranjekazerne te Schaarsbergen in 2013. De zaak kwam voort uit aangiften van drie benadeelden, die stelden bedreigd te zijn door medeverdachten. De militaire kamer oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Ondanks aanwijzingen van misstanden op de kazerne, waren de verklaringen van de benadeelden inconsistent en ontbrak het aan forensisch bewijs. De militaire kamer concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk had toegelaten dat zijn minderen misdrijven pleegden, en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, nu de verdachte was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760019-18
Datum uitspraak : 22 juli 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman: mr. M.P.K. Ruperti, advocaat te Baarn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 mei 2019,
10 mei 2019, 3 juli 2019 en 15 juli 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Door de verdediging is ter terechtzitting een preliminair verweer gevoerd met betrekking tot verjaring, welk verweer bij tussenbeslissing gedeeltelijk gegrond is verklaard. Het gevolg hiervan is dat de militaire kamer hetgeen is ten laste gelegd vóór 20 maart 2013 als verjaard heeft aangemerkt zodat het openbaar ministerie ten aanzien van die voorafgaande periode niet-ontvankelijk is. Om die reden wordt hieronder de ten laste gelegde periode vermeld zoals deze luidt na deze tussenbeslissing betreffende de verjaring.
Aan verdachte is, met inachtneming van het vorenstaande, ten laste gelegd dat:
(de) korporaal(s) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of soldaat (der tweede klasse) [medeverdachte 3] , als mindere van hem, verdachte, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 maart 2013 tot en met 1 juni 2013 in/op de Oranjekazerne te Schaarsbergen, gemeente
Arnhem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] (telkens) opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen 'ik kom je kapot maken' en/of 'ik maak je kapot' en/of 'ik wacht je bij de poort op' en/of 'ik kom je moeder opzoeken' en/of 'ik weet waar je woont' en/of 'wij pakken jou als je gaat lullen' en/of
'als jij naar de kapitein gaat, wacht ik je vrijdag buiten de poort op en steek ik je kapot. En denk maar niet dat dit een geintje is' en/of 'ik schiet je dood' en/of 'je krijgt kankerklappen', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of aan die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] een mes te tonen/voor te houden en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen 'ik steek je voor je flikker als je nog één keer over ons lult tegen iemand anders. En denk niet dat ik een geintje maak' en/of 'ik zoek jou bij de poort wel op' en/of 'ik steek je kapot als je ermee naar de kapitein gaat' en/of 'ik steek je voor je flikker', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of op die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] een (ongeladen) wapen te richten, althans een wapen te pakken en/of daarbij dreigend de woorden toe te voegen 'ik maak je
dood' en/of 'ik maak jou kapot' en/of 'ik zoek je thuis op', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
het plegen van welk(e) vorenomschreven misdrijf/misdrijven door zijn mindere(n) gepleegd, verdachte als militair in de rang van sergeant, in ieder geval als meerdere van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , toen en daar opzettelijk heeft toegelaten en/althans als getuige van die/dit misdrijven/misdrijf opzettelijk en/althans als getuige van die/dit misdrijven/misdrijf opzettelijk heeft nagelaten om maatregelen te nemen die nodig waren en van hem gevergd konden worden, hierin bestaande dat verdachte heeft nagelaten:
- de korporaal(s) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of soldaat (der tweede klasse) [medeverdachte 3] aan te spreken op de door hen/hem gedane/geuitte bedreigingen en/of
- de vorenomschreven bedreiging(en) te doen stoppen en/of
- rechtspositionele maatregelen te nemen naar aanleiding van de vorenomschreven bedreiging(en) en/of
- melding te maken van vorenomschreven bedreiging(en) in de militaire lijn en/of
- aangifte te doen van vorenomschreven bedreiging(en) bij de Koninklijke Marechaussee.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Het openbaar ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangiften van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] elkaar in overwegende mate ondersteunen. Die aangiften worden bovendien op belangrijke punten bevestigd door het rapport ”Risicoanalyse Integriteit” van de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (
verder: COID) van 9 april 2015 en de Tussenrapportage “Dossier Schaarsbergen, meldpunt, vervolgtraject” van de Commissie Sociaal Veilige Werkomgeving Defensie (
verder: de Commissie Giebels) van 16 maart 2018. Daarom kunnen de aangiften als juist worden gezien zodat de aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent stellig en consistent de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd, terwijl er sprake is van grote inconsistenties in en tussen de verklaringen van de drie aangevers. Bovendien worden in de aangiften situaties beschreven die feitelijk onjuist zijn of onmogelijk zo hebben kunnen plaatsvinden. Om deze redenen dienen de aangiften en verklaringen van aangevers als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven.
Beoordeling door de militaire kamer
Uit de inhoud van het dossier, en in het bijzonder de rapportages van de COID en de Commissie Giebels, komt een beeld naar voren dat zich inderdaad misstanden hebben voorgedaan op de Oranjekazerne in Schaarsbergen. Dat beeld sluit niet alleen aan bij de verklaringen van de drie aangevers, maar ook bij verklaringen van militairen die als verdachte dan wel als getuige zijn gehoord.
De militaire kamer merkt daarover op dat de in die rapportages beschreven, wellicht grappig bedoelde, gedragingen in werkelijkheid militaire en commune strafbare feiten betreffen, zoals mishandeling, militaire aanranding, bedreiging en belediging. Ook het klaarblijkelijk vaker voorkomende zogenaamde 3-man tillen levert een militair misdrijf op, zoals de militaire kamer al eerder heeft geoordeeld. Dergelijke gedragingen zijn schadelijk voor de getroffenen en zijn onacceptabel, zeker binnen de krijgsmacht.
Ten overvloede merkt de militaire kamer op dat verschillende van de beschreven gedragingen ook in strijd zijn met de Wet Militair Tuchtrecht.
Als strafrechter heeft de militaire kamer tot taak om te beoordelen of de verdachte ex-militair schuldig is aan de feiten zoals die zijn ten laste gelegd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting heeft de militaire kamer wel de overtuiging dat soortgelijke gedragingen als beschreven in de tenlastelegging daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Ook kan de militaire kamer niet uitsluiten dat de aangevers daarvan de dupe zijn geworden tijdens hun diensttijd bij de krijgsmacht.
Maar de militaire kamer heeft teveel twijfels of die gedragingen ook door deze verdachte zijn begaan in de ten laste gelegde periode. Immers, bij grondige bestudering van de inhoud van de bewijsmiddelen blijken er teveel onwaarschijnlijkheden en tegenstrijdigheden in en tussen alle verklaringen te bestaan, terwijl er geen forensisch-technisch bewijs is. Het is hierdoor onvoldoende duidelijk welke personen, waar en wanneer, wat precies hebben gedaan.
Door het lange tijdsverloop acht de militaire kamer dit alles overigens ook goed verklaarbaar.
Bij twijfel aan de schuld van de gedagvaarde verdachte aan het ten laste gelegde feit dient de strafrechter vrij te spreken. De militaire kamer zal verdachte dan ook vrijspreken van de gehele tenlastelegging.
Hierna zal de militaire kamer in het kort nader toelichten op grond van welke feiten en omstandigheden de genoemde twijfels aan de schuld van verdachte bestaan.
Bedreigingen, begaan jegens [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3]
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hebben alle drie aangifte van bedreigingen door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] gedaan, één en ander zoals hieronder kort weergegeven, tegen welke bedreigingen door verdachte vanuit zijn positie als meerdere van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , onvoldoende zou zijn opgetreden.
Verdachte heeft ontkend zich hieraan schuldig te hebben gemaakt.
De militaire kamer overweegt allereerst dat door [benadeelde 1] en [benadeelde 2] in juni 2013 ten overstaan van de Commissie van Huishoudelijk Onderzoek (
verder: CvHO) niet is verteld dat zij zouden zijn bedreigd. Alleen [benadeelde 3] heeft in zijn verhoor op 17 juni 2013 in algemene zin opgemerkt dat hij zich bedreigd voelde (pag. 480), echter zonder dat verder te concretiseren.
Voorts heeft geen van de drie aangevers melding gemaakt van enige vorm van bedreiging toen daar in mei/juni 2013 gelegenheid voor was tijdens de gesprekken die de aangevers hebben gehad met sergeant-majoor [naam 1] en met kapitein [naam 2] .
Bedreigingen van [benadeelde 1]
In zijn aangifte, ruim vier jaar later, heeft [benadeelde 1] verklaard dat:
 [medeverdachte 1] op de schietbaan een doorgeladen wapen op hem richtte als een instructeur even niet keek;
 hij meermalen hoorde en voelde dat de kogels om zijn oren vlogen als hij tijdens een schietoefening voorwaarts ging. Dit zou onder meer door [medeverdachte 2] zijn gedaan (p.120).
De militaire kamer overweegt hieromtrent allereerst dat voor deze door [benadeelde 1] beschreven gebeurtenissen geen steun te vinden is in overige bewijsmiddelen.
Vervolgens overweegt de militaire kamer dat het zeer onwaarschijnlijk is dat op een schietbaan een militair een doorgeladen wapen richt op een andere militair, zonder dat dit opgemerkt wordt. Op een schietbaan is immers niet slechts één instructeur aanwezig maar zijn altijd meer baanfunctionarissen aanwezig. Bovendien zijn er altijd andere personen op de schietbaan, respectievelijk de schietpunten, die ook zicht hebben op wat zich op de schiet-baan afspeelt. Uit het dossier volgt niet dat iemand van deze personen iets heeft gezien dat de verklaringen van [benadeelde 1] kan bevestigen.
Alhoewel [benadeelde 1] daarover niet specifiek heeft verklaard, acht de militaire kamer nog denkbaar dat [benadeelde 1] heeft gedoeld op oefeningen te velde, waaraan [benadeelde 1] en [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] hebben deelgenomen en waar in een oefensituatie geschoten is. Voor het geval [benadeelde 1] hierop zou doelen, lijken die geschetste bedreigingen eveneens onwaarschijnlijk. Het is de militaire kamer immers bekend dat bij dit soort oefeningen niet met scherpe munitie geschoten wordt zodat er ook geen kogels ‘gevoeld’ kunnen worden.
Bedreigingen met een mes van [benadeelde 2] en [benadeelde 3]
[benadeelde 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] hem eens met een mes, op een parkeerplaats nabij de wapenkamer zou hebben bedreigd.
Ook [benadeelde 3] heeft verklaard door [medeverdachte 2] met een mes te zijn bedreigd.
De militaire kamer overweegt dat beide aangiftes op dit punt weinig concreet zijn en dat aangevers ieder over een ander incident lijken te verklaren. Daarom kan niet worden geconcludeerd dat zij elkanders elkaars verklaring bevestigen. De verklaringen staan dus op zichzelf en worden niet door enig ander bewijsmiddel ondersteund.
Bedreigingen in de wapenkamer
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hebben melding gemaakt van bedreigingen in de wapenkamer door onder meer verdachte.
De militaire kamer overweegt allereerst dat de verklaringen van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] op essentiële punten uiteenlopend zijn. Immers, [benadeelde 2] heeft verklaard dat [benadeelde 1] in de wapenkamer is bedreigd met een mes door [medeverdachte 2] (p. 145) en met een Minimi of een Diemaco door [medeverdachte 3] (p.162).
[benadeelde 3] heeft daarentegen verklaard dat er in de wapenkamer door iemand uit het groepje [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] een wapen op [benadeelde 1] is gericht (p. 151). Echter, later heeft hij verklaard dat bij ‘het incident’ in de wapenkamer ‘door [medeverdachte 3] ’ eerst een wapen gericht werd op [benadeelde 1] en daarna op hem zelf (p. 175).
De militaire kamer overweegt voorts ook hier dat uit het dossier niet blijkt dat iemand, behoudens de drie aangevers, iets heeft meegekregen van dergelijke bedreigingen. Ter terechtzitting is door getuige [naam 2] verklaard dat alleen geautoriseerde personen toegang hebben en hadden tot de wapenkamer. Noch de aangevers, noch de verdachte behoorde tot die geautoriseerde personen. De militaire kamer acht dan ook uitgesloten dat verdachte en één of meer van de aangevers op eigen gelegenheid in de wapenkamer konden zijn. Hoewel hierover niet specifiek is verklaard, acht de militaire kamer het mogelijk dat door de aangevers met ‘wapenkamer’ eigenlijk de aangrenzende onderhoudsruimte is bedoeld. In dat geval overweegt de militaire kamer dat die onderhoudsruimte niet alleen door het personeel van de mortiergroep, maar door alle op de Oranjekazerne gelegerde militairen gebruikt wordt. Dit betekent dat het nog onwaarschijnlijker is dat verdachte en één of meer van de aangevers in of bij de wapenkamer konden zijn zonder dat daar anderen bij aanwezig waren.
Nog afgezien van het feit dat de verklaringen van aangevers niet concreet zijn qua plaats en tijd, acht de militaire kamer het hoogst onwaarschijnlijk dat de bedreigingen in de wapenkamer dan wel de onderhoudsruimte hebben plaatsgevonden zonder dat iemand dit heeft waargenomen. En uit de bewijsmiddelen volgt immers niet dat de bedreigingen in of bij de wapenkamer door iemand anders zijn waargenomen.
Van overige verbale bedreigingen door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] heeft de militaire kamer geen ondersteunend bewijs aangetroffen.
Gelet op het vorenstaande heeft de militaire kamer niet de overtuiging dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zich schuldig hebben gemaakt aan de bedreigingen zoals tenlastegelegd, zodat zij daarvan zullen worden vrijgesproken.
Nu de militaire kamer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zal vrijspreken van bedreiging van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] kan verdachte niet verweten worden dat hij, als meerdere van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , de genoemde bedreigingen opzettelijk heeft toegelaten, dan wel heeft nagelaten daartegen maatregelen te nemen.
De militaire kamer zal verdachte dan ook vrijspreken.

3. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] zullen niet-ontvankelijk worden verklaard nu verdachte wordt vrijgesproken.

4.De beslissing

De meervoudige militaire kamer:

spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde feit.
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] :
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk;
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk;
  • verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter) en mr. S.C.A.M. Janssen, rechters
en kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van R. van Dijk en S. Sterie, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juli 2019.