Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2019, p. 34-35;
- het rapport van het NFI d.d. 19 april 2019 betreffende pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, p. 267;
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juli 2019.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks05 februari 2019 te Nijmegen,
in elk geval in Nederland,[slachtoffer]
, al dan niet met voorbedachten rade,van het leven heeft beroofd, door met een
althans enig scherp en of puntig voorwerp,
of meermalen (met kracht) in/onder de borst,
althans in het lichaamvan voornoemde
en/of te snijdenen
/of
(vervolgens
)het mes
(met beide handen
)vast te pakken en
(met kracht
)dieper
(tot aan het
)in het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te duwen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
- veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
- beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- legt veroordeelde tevens op de
mr. K.A.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2019.