2.3.Nadat de curator bij genoemde akte zijn eis heeft veranderd, luidt deze:
“
Primair
1. Te verklaren voor recht dat de heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het bedrag van de schulden in het faillissement van [failliet] , voor zover deze schulden niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan;
2. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – aan de curator tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag gelijk aan de schulden in het faillissement van [failliet] , voor zover deze schulden niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, welk bedrag als schadevergoeding nader op te maken bij Staat en te vereffenen als volgt,
althans de heer [gedaagde sub 1] te veroordelen aan de curator te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag groot € 3.834,96 + € 16.073,64 + € 1.017,42 + € 51.000,00 + € 57.535,50 = € 129.461,52 (zegge: honderdnegenentwintig duizend vierhonderd eenenzestig duizend euro en tweeënvijftig eurocent) althans beiden tot een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
3. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – aan de curator te betalen als voorschot op de schadevergoeding, een bedrag van groot € 100.000,00 (zegge: honderdduizend euro) met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
4. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – in de kosten van het geding, waaronder begrepen de kosten van het conservatoir beslag en wettelijke rente;
5. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij een volledige proceskostenveroordeling tevens hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – in de nakosten.
1. Te verklaren voor recht dat de heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] onrechtmatig gehandeld hebben in de zin van artikel 6:162 BW,
althans dat [failliet] onverschuldigd betaald heeft aan de heer [gedaagde sub 1] en/of dat ten behoeve van de heer [gedaagde sub 1] door [failliet] betaald is aan derden;
2. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – aan de curator tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de door hun onrechtmatig handelen geleden schade welk bedrag als schadevergoeding nader op te maken bij Staat en te vereffenen als volgt,
althans de heer [gedaagde sub 1] te veroordelen aan de curator te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag groot € 3.834,96 + € 16.073,64 + € 1.017,42 + € 51.000,00 + € 57.535,50 = € 129.461,52 (zegge: honderdnegenentwintig duizend vierhonderd eenenzestig duizend euro en tweeënvijftig eurocent), althans beiden tot een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
3. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – aan de curator te betalen als een voorschot op de schadevergoeding, een bedrag van groot € 363.842,36 (zegge: driehonderd drieenzestigduizend achthonderd en tweeënveertig euro en zestendertig eurocent), althans € 242.348,31 (zegge: tweehonderd tweeënveertig driehonderd achtenveertig euro en eenendertig eurocent) althans € 152.532,32 (zegge: honderd tweeёn vijftig duizend vijfhonderd en tweeëndertig euro en tweeëndertig eurocent), althans € 91.230,28 (zegge: drieennegentigduizend tweehonderd en dertig euro en achtentwintig eurocent), althans € 75.000,00 (zegge: vijfenzeventigduizend euro), althans een door uw rechtbank in goede justitie ex aequo et bono te bepalen bedrag, met de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
4. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – in de kosten van het geding, waaronder begrepen de kosten van het conservatoir beslag en wettelijke rente;
5. De heer [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij een volledige proceskostenveroordeling tevens hoofdelijk te veroordelen – des de een betalende de ander zal zijn bevrijd – in de nakosten.”