In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde, die informatie uit politiesystemen had doorgespeeld aan derden. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op € 785.000,-, maar na een schriftelijke ronde werd dit bedrag gematigd tot € 84.175,-. De zitting vond plaats op 16 juli 2019, waar de veroordeelde en zijn raadsman, mr. E.M.J. Thomas, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. G.R.G. Nijpels, hield vast aan de vordering van € 84.175,-. De veroordeelde betwistte de hoogte van de vordering, maar kon geen bewijs leveren voor zijn standpunt en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in de periode van 1 december 2017 tot en met 20 november 2018 informatie heeft opgezocht in politiesystemen en deze informatie heeft doorgespeeld aan derden, waarbij hij zijn ambtsgeheim heeft geschonden. De rechtbank heeft de berekening van de officier van justitie gevolgd, die was gebaseerd op het aantal bevragingen van unieke KENO-codes en kentekens. De rechtbank concludeerde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 84.175,- moest worden geschat, rekening houdend met de tarieven die de veroordeelde hanteerde voor zijn bevragingen. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat van dit bedrag, als ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.