ECLI:NL:RBGEL:2019:3964

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 september 2019
Publicatiedatum
3 september 2019
Zaaknummer
19-4867
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een besluit tot sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 3 september 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.S. ter Haar, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Nunspeet, dat hem gelastte zijn woning te sluiten voor de duur van drie maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd geconcludeerd dat vanuit de woning van verzoeker werd gehandeld in verdovende middelen. Tijdens de zitting werd besproken dat er getuigenverklaringen waren van personen die stelden drugs van verzoeker te hebben gekocht in zijn woning, wat verzoeker betwistte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verklaringen van essentieel belang waren voor de beoordeling van het besluit en dat er onvoldoende informatie was om te concluderen of het besluit in bezwaar stand zou houden. Gezien de ernstige gevolgen van de sluiting van de woning voor verzoeker, besloot de voorzieningenrechter het besluit van 26 augustus 2019 te schorsen en een vervolgzitting te plannen op 26 september 2019, waarbij nadere informatie zou kunnen worden gepresenteerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/4867

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde: mr. L.S. ter Haar),
en

de burgemeester van de gemeente Nunspeet, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 augustus 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoeker gelast zijn woning aan de [locatie] in [woonplaats] (de woning) met ingang van 30 augustus 2019 voor de duur van drie maanden te sluiten en gesloten te houden.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter bovendien verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2019. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. Janszen.

Overwegingen

1. Op 12 augustus 2019 heeft verweerder een bestuurlijke rapportage ontvangen van de politie, eenheid Oost-Nederland, District Noord Oost Gelderland. In deze bestuurlijke rapportage concludeert de politie op basis van uitgevoerd onderzoek dat vanuit de woning van verzoeker gehandeld wordt in verdovende middelen. Op 17 juli 2019 is in het kader van het onderzoek de woning doorzocht. Hierbij werden geen verdovende middelen aangetroffen. Wel werden in de schuur bij de woning een weegschaaltje en diverse gripzakjes aangetroffen. In de keuken werd een lepel met weegmechanisme aangetroffen, met daarin witte poederresten. De rapportage maakt melding van een drietal getuigen/afnemers die verklaren dat zij van verzoeker drugs hebben gekocht. Twee getuigen verklaren dat zij die drugs in de woning hebben gekocht.
2. Verweerder heeft hierin aanleiding gezien om verzoeker op grond van artikel 13b van de Opiumwet te gelasten de woning te sluiten en gesloten te houden voor de duur van drie maanden.
3. Ter zitting is uitgebreid gesproken over het door de politie uitgevoerde onderzoek. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat in het kader van het onderzoek een aantal mensen is gehoord. Een persoon heeft verklaard van verzoeker drugs te hebben gekocht, maar niet waar deze koop plaatsvond. Twee personen hebben verklaard dat zij van verzoeker drugs hebben gekocht in zijn woning aan de [locatie]. Verzoeker heeft met name deze laatste twee verklaringen betwist. Hij stelt dat dit verklaringen zouden betreffen van zijn bovenburen. Tegen deze bovenburen heeft hij bij de politie klachten ingediend over door hen veroorzaakte (geluids)overlast. Verweerder heeft benadrukt dat hij meer informatie heeft over deze getuigenverklaringen, doch dat hij daar in verband met privacy en veiligheidsoverwegingen ter zitting geen verdere mededelingen over kan doen.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat de twee verklaringen van essentieel belang zijn voor het standpunt van verweerder dat vanuit de woning van verzoeker is gehandeld in (hard)drugs. Verzoeker heeft deze verklaringen gemotiveerd betwist. Zonder nadere informatie, waar verweerder kennelijk – zo heeft hij immers ter zitting gesteld – over beschikt, kan de voorzieningenrechter niet beoordelen of het bestreden besluit in bezwaar stand zal houden.
5. Gelet op de vergaande gevolgen die een woningsluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor verzoeker heeft ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een ordemaatregel te treffen en het besluit van 26 augustus 2019 te schorsen. De voorzieningenrechter benadrukt dat partijen zullen worden uitgenodigd voor een vervolgzitting op 26 september a.s. Daarbij zal worden beoordeeld of er aanleiding is de schorsing op te heffen. Ten behoeve van deze zitting kan verweerder, zo nodig met toepassing van het bepaalde in artikel 8:29, van de Algemene wet bestuursrecht, nadere stukken aan het dossier toevoegen, opdat de informatie in de bestuurlijke rapportage en het besluit van 26 augustus 2019 kan worden beoordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het besluit van 26 augustus 2019;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.