Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 44;
- het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats-delict, p. 165-167, en
- de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 augustus 2019.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks15 maart 2019, te Gendt, in de gemeente Lingewaard,
althans in Nederland,opzettelijk, een gebouw, te weten een woonhuis aan de [adres] , heeft vernield
en/of beschadigd, door:
kraanmachine en/ofgraafmachine, door het dak van voornoemde woning te duwen en
/ofeen deel van het dak van voornoemde woning vast te grijpen en
los te trekken en/ofte slopen,
/oflevensgevaar voor een ander, te weten:
of omstreeks15 maart 2019, te Gendt, in de gemeente Lingewaard,
althans in Nederland,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis;
- veroordeelt verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten tot betaling van
- wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige
af; - verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2019.