ECLI:NL:RBGEL:2019:4568

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
05/882106-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en poging tot afpersing tijdens woningoverval met medeplichtigheid

Op 15 oktober 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een woningoverval. De verdachte werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en poging tot afpersing, gepleegd op 22 augustus 2017 in Bemmel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, een woning is binnengegaan met het doel om de bewoner, [slachtoffer 1], te beroven. De verdachte had voorafgaand aan de overval afspraken gemaakt met de medeverdachten en zorgde ervoor dat de hond van het slachtoffer in de bench zat en de achterdeur open was. Tijdens de overval werd het slachtoffer met geweld bedreigd en mishandeld, wat leidde tot fors letsel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, gezien de nauwe samenwerking en de rol die zij speelde in de voorbereiding en uitvoering van de overval. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 344 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/882106-17
Datum uitspraak : 15 oktober 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende aan de [woonplaats] ,
raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 juni 2018, 28 augustus 2018, 24 april 2019, 13 augustus 2019 en 1 oktober 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 22 augustus 2017 te Bemmel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) autosleutel(s) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
- de woning van [slachtoffer 1] is binnengegaan
- ( meermalen) heeft gezegd/geroepen: ‘waar zijn de autosleutels’ en/of ‘waar ligt de kluis’,
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- in de (slaapkamer in de) woning van [slachtoffer 1] heeft gezocht/doorzocht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voorzien van een bivakmuts en/of een revolver, althans een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp, de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en/of
- die [slachtoffer 1] naar de grond te trekken en/of
- de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp op die [slachtoffer 1] te richten en/of
- ( meermalen) te schreeuwen
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp en/of met de vuist te slaan en/of stompen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 met tot een veroordeling leidt
[medeverdachte] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 22 augustus 2017 te Bemmel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte] en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) autosleutel(s) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte] en/of zijn mededader(s),
- de woning van [slachtoffer 1] is binnengegaan
- ( meermalen) heeft gezegd/geroepen: ‘waar zijn de autosleutels’ en/of ‘waar ligt de kluis’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- in de (slaapkamer in de) woning van [slachtoffer 1] heeft gezocht/doorzocht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voorzien van een bivakmuts en/of een revolver, althans een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp, de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en/of
- die [slachtoffer 1] naar de grond te trekken en/of
- de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp op die [slachtoffer 1] te richten en/of
- ( meermalen) te schreeuwen
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp en/of met de vuist te slaan en/of stompen;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 04 augustus 2017 tot en met 22 augustus 2017 te Bemmel, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een afspraak te maken met die [slachtoffer 1] en zich in de woning van [slachtoffer 1] te begeven en/of
- de achterdeur van die [slachtoffer 1] open te doen/laten/niet op slot te doen en/of
- aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) te laten weten dat zij binnen konden komen.
2.
zij op of omstreeks 22 augustus 2017 te Bemmel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van (een) autosleutel(s) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
- voorzien van een bivakmuts en/of een revolver, althans een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp, de woning van die [slachtoffer 1] is binnengegaan en/of
- ( meermalen) heeft gezegd/geroepen: ‘waar zijn de autosleutels’ en/of ‘waar ligt de kluis’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- in de (slaapkamer in de) woning van [slachtoffer 1] heeft gezocht/doorzocht
- die [slachtoffer 1] naar de grond heeft getrokken en/of
- de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp en/of met de vuist heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] en/of een of meer andere personen op of omstreeks 22 augustus 2017 te Bemmel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte] en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld AG. [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van (een) autosleutel(s) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan lansen en/of zijn
mededader(s),
- voorzien van een bivakmuts en/of een revolver, althans een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp, de woning van die [slachtoffer 1] is binnengegaan en/of
- ( meermalen) heeft gezegd/geroepen ‘waar zijn de autosleutels’ en/of ‘waar ligt de kluis’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- in de (slaapkamer in de) woning van [slachtoffer 1] heeft gezocht/doorzocht
- die [slachtoffer 1] naar de grond heeft getrokken en/of
- de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp en/of met de vuist heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 04 augustus 2017 tot en met 22 augustus 2017 te Bemmel, althans in Nederland, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- een afspraak te maken met die [slachtoffer 1] en zich in de woning van [slachtoffer 1] te begeven en/of
- de achterdeur van die [slachtoffer 1] open te doen/laten/niet op slot te doen en/of
- aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) te laten weten dat zij binnen konden komen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en aan het medeplegen van afpersing van [slachtoffer 1] . In het door haar ter zitting overgelegde en voorgedragen schriftelijk requisitoir heeft zij de door haar gebezigde bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de onder 1 tenlastegelegde diefstal met geweld tezamen en in vereniging heeft gepleegd of dat ze hieraan medeplichtig is geweest, zodat zij hiervan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de onder 2 tenlastegelegde afpersing heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de afpersing en dat overigens ook geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten. Aan de vereisten van medeplegen is derhalve niet voldaan en de raadsman verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van de onder 2 subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid aan afpersing heeft de raadsman aangevoerd dat dit feit, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank [1]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 22 augustus 2017 in zijn woning aan de [adres] in Bemmel was. Verdachte was op dat moment bij hem op bezoek. De hond van [slachtoffer 1] zat in de bench. Opeens zag [slachtoffer 1] dat via de achterdeur een persoon binnenkwam met een bivakmuts op. Deze persoon had een revolver in zijn hand. [2] De persoon riep vrijwel meteen: “Waar zijn de autosleutels?” [3] De persoon trok [slachtoffer 1] met kracht naar de grond. [4] Omdat [slachtoffer 1] daarop geen antwoord gaf, begon de persoon op [slachtoffer 1] in te slaan. [5] Hij werd meer dan eens geslagen. Hij voelde iets hards toen hij geslagen werd. Er werd meerdere malen naar de autosleutels gevraagd. De man vroeg dit schreeuwend. Toen [slachtoffer 1] op de grond lag, zag hij nog een persoon. Die ging naar boven. [6] Hij hoorde de voordeur dichtslaan en ging naar boven. Hij zag dat ze lades geopend hadden. Volgens aangever is er niets weggenomen. De autosleutel vinden ze niet zo gemakkelijk. [7]
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat zij bij aangever tv keek en ineens aangever hoorde schreeuwen. Ze zag mannen in het zwart. Alleen hun ogen waren zichtbaar. Ze hoorde dat er iets over autosleutels en een kluis werd gezegd. [8]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij wist wat er die avond ging gebeuren. Aangever staat in het dorp bekend als iemand die drugs en cash geld in huis heeft. Medeverdachte [medeverdachte] wilde daar drugs en geld halen. Verdachte heeft met [medeverdachte] afspraken gemaakt over haar rol bij de overval. Zij heeft met een smoes afgesproken bij aangever thuis om er zeker van te zijn dat aangever tijdens de overval thuis was. Om de overval makkelijk te laten verlopen heeft verdachte met [medeverdachte] afgesproken dat zij de hond in de bench zou doen en zou zorgen dat de achterdeur open was. Ook zou ze [medeverdachte] via haar mobiel een signaal sturen als ze haar taken had volbracht. Verdachte heeft die avond via Snapchat een bericht aan [medeverdachte] gestuurd met de vraag hoe lang het nog zou duren en dat ze moesten opschieten. Vervolgens zag verdachte dat er op een gegeven moment twee personen met bivakmutsen de woonkamer binnen kwamen. Ze moest samen met aangever op de grond gaan liggen. Ze hoorde aangever hard gillen. Verdachte wist wat er ging gebeuren en is op de grond gaan liggen. Ze heeft gezien dat de overvallers [slachtoffer 1] fors hebben mishandeld en dat hij daardoor letsel heeft opgelopen. Verdachte wist dat [medeverdachte] samen iemand anders binnen zou komen en dat ze bivakmutsen zouden dragen. Die bivakmutsen waren bedoeld om te intimideren.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte betrokken was bij de poging diefstal met geweld en de poging afpersing van [slachtoffer 1] .
Medeplegen of medeplichtig
De vraag die in deze zaak vervolgens voorligt, is of verdachte als medepleger dan wel als medeplichtige van deze feiten kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat er sprake is geweest van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank let daarbij op de intensiteit van de samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachte, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict en de aanwezigheid van verdachte op het moment van de overval. Deze wetenschap en rol van verdachte komt onder andere tot uitdrukking in het samen met medeverdachte [medeverdachte] plannen en voorbespreken van de overval, het onder valse voorwendselen met aangever in zijn woning afspreken zodat aangever thuis zou zijn, het aanwezig zijn op het moment van de overval, zich ervan vergewissen dat de hond in de bench zat en dat de achterdeur van het slot was en het geven van een seintje aan [medeverdachte] nadat zij haar taken had volbracht.
Dat de hond al in de bench zat en dat de achterdeur al open was maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders; de planning was er en bovendien heeft verdachte wel gecontroleerd of dit ook daadwerkelijk het geval was.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat sprake is van medeplegen.
Opzet geweldshandelingen
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij dacht dat het dragen van de bivakmutsen al zodanig intimiderend zou zijn dat aangever reeds daardoor aan de wensen van de overvallers zou meewerken. Zij stelt dat expliciet is besproken dat geen verdergaand geweld zou worden gebruikt en dat zij niet wist dat er een revolver zou worden meegenomen. Verdachte stelt dat zij achteraf van [medeverdachte] heeft gehoord dat toch geweld is gebruikt, omdat [medeverdachte] zag dat aangever slechts gekleed in een badjas naast verdachte op de bank zat en het daarom uit de hand is gelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen oordelen dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte mede was gericht op het meenemen en richten van een vuurwapen door haar mededaders.
Dat ligt naar het oordeel van de rechtbank anders ten aanzien van het toegepaste geweld door aangever naar de grond te trekken en hem (met een voorwerp) te slaan of stompen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, voor zover niet al vooraf expliciet over de mogelijkheid van het toepassen van geweld is gesproken, zich in ieder geval vooraf bewust moet zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat haar mededaders geweld zouden toepassen en die kans van te voren ook daadwerkelijk heeft aanvaard. Het gezamenlijke plan was immers niet het plegen van een inbraak op een moment dat aangever niet thuis was, maar om aangever te beroven. Het was zelfs verdachtes taak om ervoor zorg te dragen dat aangever thuis was. De rechtbank leidt daaruit af dat onderdeel van het gezamenlijke plan was dat aangever tot medewerking moest worden bewogen. Verdachte heeft ook verklaard dat zij en haar mededaders hebben besproken dat om die reden bivakmutsen zouden worden gedragen om aangever te intimideren. Dat expliciet zou zijn besproken dat geen fysiek geweld zou worden gebruikt, acht de rechtbank niet geloofwaardig nu uit de verklaring van aangever kan worden afgeleid dat een van de mannen vrijwel direct na binnenkomst vroeg om de autosleutel en hem direct naar de grond trok en aangever vervolgens, toen aangever geen antwoord gaf, meermalen werd geslagen. Uit die gang van zaken leidt de rechtbank af dat het geweld erop was gericht aangever te bewegen de autosleutel af te geven, de plaats van de kluis prijs te geven dan wel zich niet te verzetten en niet uit boosheid of frustratie over de wijze waarop aangever was gekleed.
Verdachte had dus minst genomen het voorwaardelijk opzet op het medeplegen van het naar de grond trekken en slaan en/of stompen van aangever. Naar het oordeel van de rechtbank omvatte dat opzet mede de mogelijkheid dat met een voorwerp – welk voorwerp achteraf een revolver bleek te zijn – zou worden geslagen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
of omstreeks22 augustus 2017 te Bemmel,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofhaar mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
(een) autosleutel(s) en/of een kluis, in elk gevalenig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
- de woning van [slachtoffer 1] is binnengegaan
- (meermalen) heeft gezegd/geroepen: ‘waar zijn de autosleutels’ en/of ‘waar ligt de kluis’,

althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of

- in de (slaapkamer in de) woning van [slachtoffer 1] heeft gezocht/doorzocht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door
- voorzien van een bivakmuts
en/of een revolver, althans een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp, de woning van die [slachtoffer 1] binnen te gaan en
/of
- die [slachtoffer 1] naar de grond te trekken en
/of
- de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp op die [slachtoffer 1] te richten en/of
- (meermalen) te schreeuwen
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met een revolver, althans een vuurwapen of soortgelijk voorwerp en/of met de vuist te slaan en/of stompen.
2.
zij op
of omstreeks22 augustus 2017 te Bemmel,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofhaar mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van (een) autosleutel(s) en/of een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
- voorzien van een bivakmuts
en/of een revolver, althans een vuurwapen of een soortgelijk voorwerp, de woning van die [slachtoffer 1] is binnengegaan en
/of
- ( meermalen) heeft gezegd/geroepen: ‘waar zijn de autosleutels’ en
/of‘waar ligt de kluis’, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en
/of
- in de (slaapkamer in de) woning van [slachtoffer 1] heeft gezocht/doorzocht
- die [slachtoffer 1] naar de grond heeft getrokken en
/of
- de revolver, althans het vuurwapen of soortgelijke voorwerp op die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen met een revolver, althans een vuurwapen of soortgelijk voorwerp en/of met de vuist heeft geslagen en
/ofgestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 344 dagen met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden gekoppeld te worden zoals geadviseerd in het reclasseringsrapport. Voorts heeft de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de eis van de officier van justitie al met al een passende is. Echter, nu deze eis gebaseerd is op het medeplegen en de verdediging slechts komt tot medeplichtigheid, heeft de raadsman verzocht de werkstraf te matigen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 13 juli 2019;
- een Pro Justitia rapportage van mw. M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog, gedateerd 25 oktober 2018;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 29 maart 2019.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woningoverval. Verdachte heeft, samen met haar mededaders, [slachtoffer 1] , van wie zij wist dat hij fysiek beperkt is, in zijn eigen woning geprobeerd te beroven. Verdachte heeft ervoor gezorgd dat de overvallers vrij baan hadden om deze overval te plegen. Bij de overval is gebruik van geweld niet geschuwd. [slachtoffer 1] is met fors letsel achter gebleven. Verdachte heeft het vertrouwen van [slachtoffer 1] gewonnen enkel met het oog op haar eigen belang en dat van de mededaders om financieel gewin te behalen.. [slachtoffer 1] heeft verdachte toegelaten in zijn woning, een plek die voor hem vertrouwd en veilig zou moeten zijn. Verdachte heeft dat gevoel van vertrouwen en veiligheid beschadigd. Daarbij veroorzaken forse geweldsincidenten als de onderhavige een ernstige inbreuk op de gevoelens van veiligheid in de maatschappij. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachtes rol een beperktere was dan die van de mededaders.
Voor wat betreft de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank onder meer gelet op voormeld Pro Justitia rapport. Daaruit komt onder meer naar voren dat sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een posttraumatische stress-stoornis en van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een borderline persoonlijkheidsstoornis en dat hiervan ook sprake was ten tijde van het tenlastegelegde. Door de ontkenning van verdachte is het echter niet mogelijk geweest haar gedragingen, gevoelens en motieven voorafgaand aan en tijdens het tenlastegelegde te onderzoeken en daardoor is niet te bepalen of de aanwezige psychische problematiek haar ten tijde van het tenlastegelegde heeft beïnvloed.
De rechtbank heeft verder gelet op voormeld reclasseringsrapport. Uit dit rapport komt onder meer naar voren dat verdachte een kwetsbare jonge vrouw is die langdurige ondersteuning nodig heeft op emotioneel en praktisch gebied. Zij ervaart problemen op het gebied van dagbesteding, financiën en huisvesting. Er is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis en een posttraumatische stressstoornis hetgeen invloed heeft op het gedrag en de gemoedstoestand van verdachte. Verdachte is makkelijk beïnvloedbaar, hetgeen gezien wordt als een mogelijke risicofactor. Het voortzetten van het reclasseringstoezicht is geïndiceerd. Bij een eventuele veroordeling zal zij wellicht meer openheid van zaken geven waardoor de reclassering een beter beeld kan krijgen van de criminogene factoren en zal er een delict-analyse gemaakt worden. Daarnaast zal hulp in een gedwongen kader er aan bijdragen dat verdachte mee blijft werken aan de bijzondere voorwaarden. Behandeling gericht op haar psychische problematiek en begeleid wonen met dagelijkse begeleiding is noodzakelijk om de eventuele kans op recidive te verlagen. Gelet op de ontkennende houding kunnen de risico’s op recidive en letselschade niet worden ingeschat. Echter, gelet op haar delictverleden, waarbij zij eerder wegens geweldsdelicten in aanraking kwam met justitie, en daarnaast haar psychische problematiek en beïnvloedbaarheid, kunnen de risico’s niet worden uitgesloten. Geadviseerd wordt oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten de meldplicht, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding en een contactverbod.
De rechtbank neemt bij de strafmaat verder in aanmerking dat verdachte eerder een transactie heeft betaald voor een geweldsdelict, wat haar er blijkbaar niet van heeft weerhouden opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 344 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 180 dagen voorwaardelijk passend en geboden is. De rechtbank zal hieraan een proeftijd verbinden van twee jaar. Hieraan zullen de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte hulp krijgt en wordt behandeld om recidive te voorkomen.
Daarnaast zal aan verdachte de maximale taakstraf van 240 uren worden opgelegd.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.182,76 aan materiële schade en een bedrag van € 8.500,00 aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot gehele toewijzing. De gevorderde bedragen zijn voldoende onderbouwd en komen niet onredelijk over.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de gevorderde schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het bewezen verklaarde materiële schade heeft geleden.
De reiskosten en de kosten (€ 49,40) voor vergoeding van de kleding, de bank en het bed
(€ 350,00), de kosten van het schilderwerk en de gevorderde immateriële schade zijn niet weersproken en naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en toewijsbaar.
Ten aanzien van de kosten wegens door de moeder van verdachte opgenomen zorgverlof is de rechtbank van oordeel dat dit om verplaatste schade gaat en de vordering daarom in zoverre niet toewijsbaar is. Om die reden zullen die kosten niet-ontvankelijk worden verklaard.
De verdachte is voor de schade − naar burgerlijk recht − aansprakelijk. De vordering dient tot een bedrag van € 9.499,40 te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2017.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan hem, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte hoofdelijk met haar mededaders aansprakelijk is voor de toegewezen vordering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
344 (driehonderd en vierenveertig) dagen;
  • bepaalt, dat
  • de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
o zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
o zich meldt op uitnodiging van de reclassering en dat zij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
o zich onder behandeling zal stellen van Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
o verblijft in het RIBW of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
o meewerkt aan het vinden en het behouden van een zinvolle dagbesteding;
o heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met het slachtoffer zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
 geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
o stelt als voorwaarde dat veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit haar medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
o stelt als voorwaarde dat veroordeelde medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde verdachte tot een
taakstrafvan
240 (tweehonderd en veertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (twintig) dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
 veroordeelt veroordeelde ten aanzien van feit 1 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van € 9.499,40 (negenduizend vierhonderdnegennegentig euro en veertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
 verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], van een bedrag van € 9.499,40 (negenduizend vierhonderdnegennegentig euro en veertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 92 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens, voorzitter, mr. C.J.M. van Apeldoorn en H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van E.T. Vriezekolk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 oktober 2019.
Mr. Leemreize, mr. Bertens en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, Overvallenteam, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017390072 ON4R017117 (onderzoek Herren), gesloten op 17 september 2018, aanvullend proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2017390072-A ON4R017117 (onderzoek Herren) en ON4R018002 (onderzoek Rocket), gesloten op 16 oktober 2018, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 189-190.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
4.Proces-verbaal van aangifte, p. 190.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 190.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 94.