Uitspraak
Afschrift aan: mr. Conijn
verzonden d.d.:
eisende partij,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F. van Wijk.
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 24 juli 2018,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 3 oktober 2018, waarbij een comparitie is bepaald,
- de brieven met producties 11 tot en met 14 van 27 december 2018 en 28 december 2018 van de zijde van [eiser] .
2.De feiten
“
Artikel 1.4 DefinitiesDeze overeenkomst verstaat onder:1. Beschikbaarheid dienst: de tijdruimte tussen ingeroosterde diensten, waarin de werknemer verplicht is om beschikbaar te zijn om ingeval van oproep de bedongen arbeid zo spoedig mogelijk te verrichten.2. Dienstrooster: een werktijdregeling die aangeeft op welke tijdstippen werknemers hun werkzaamheden dienen aan te vangen, te onderbreken en te beëindigen.3. (…)4. Maandsalaris: het tussen werkgever en werknemer overeengekomen vaste bruto maandbedrag, inclusief toeslagen voor zover over die toeslagen vakantiegeld en eventueel een structurele eindejaarsuitkering wordt opgebouwd.5. (…)
Monuta kent een eigen functie-indelings- en salarissysteem, dat met de Ondernemingsraad is overeengekomen.
3.De vordering en het verweer
1 januari 2018 alleen betaald over 5 uren per doordeweekse werkdag en 14 uren per weekenddag, zodat [eiser] recht heeft op nabetaling. Omdat Monuta niet vrijwillig tot betaling over gaat, moest [eiser] de vordering ter incasso uit handen geven. De kosten hiervoor kunnen gesteld worden op € 546,60 en dienen voor rekening van Monuta te komen, aldus steeds [eiser] .
4.De beoordeling
Uitleg van een bepaling van een cao dient te geschieden aan de hand van de zogenaamde cao-norm. Deze cao-norm houdt - met verwijzing naar Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687 en Hoge Raad 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:678 - in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn. Het komt niet aan op de bedoelingen van de partijen die de cao tot stand hebben gebracht, voor zover deze niet uit de daarin opgenomen bepalingen kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao is gesteld. Indien de bedoeling van de partijen bij de cao naar objectieve maatstaven volgt uit de cao-bepalingen en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, en dus voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest, kenbaar is, kan ook daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend. Verder kan bij deze uitleg onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
De werknemer die zich volgens een beschikbaarheid rooster beschikbaar moet houden en salaris ontvangt op grond van de A-schalen zoals opgenomen in bijlage II’.
Indien de functie van [eiser] op basis van de bijlagen I en II zou moeten worden beoordeeld, zou zij – volgens haar stellingen – ingedeeld worden in functiegroep 3A, met een salaris dat bij een volledig dienstverband € 1.891,00 bruto per maand zou bedragen.
Monuta heeft een eigen loon- en functiegebouw, waarbij is afgeweken van het in de bijlagen I en II van de CAO opgenomen functiesysteem en salarisschalen. Feitelijk heeft Monuta geen ‘A-schalen zoals opgenomen in bijlage II’.
De partijen bij de CAO hebben deze mogelijkheid voorzien. Immers, op de bijlagen is de opmerking opgenomen dat onder voorwaarden een eigen bedrijfsspecifiek loongebouw gehanteerd mag worden in plaats van de in de CAO opgenomen functiematrix en salarisschalen. Daarbij is een voorwaarde gesteld voor de opleiding en expertise van de personeelsvertegenwoordiging/ Ondernemingsraad (OR) met wie de eigen regeling is overeengekomen. Monuta stelt dat haar OR aan die kwaliteitseisen voldoet. [eiser] heeft daar ongemotiveerde vraagtekens bij gesteld, maar daarmee is haar verweer op dit onderdeel onvoldoende onderbouwd.
stelt dat Monuta ondanks de afwezigheid van A-schalen in het eigen loongebouw toch gehouden is haar de vergoeding te betalen, nu haar salaris weliswaar hoger is dan het salaris in de schaal 3A van de CAO, maar minder hoog dan het salaris in de schaal 3B van de CAO. Dit standpunt kan niet worden gevolgd. De mogelijkheid om onder voorwaarden een eigen bedrijfsspecifiek loongebouw te (blijven) hanteren is voorzien in de CAO, in de in de bijlage genoemde situaties, waarbij kwaliteitseisen worden gesteld aan de personeelsvertegenwoordiging/OR. Hoewel niet expliciet in de CAO verwoord, kan het niet anders dan dat het de bedoeling van de CAO-partijen is geweest dat daarmee wordt geborgd dat bij het tot stand komen van het eigen loongebouw ook de gevolgen daarvan voor de overige CAO-bepalingen, door de OR kunnen worden onderkend en een rol kunnen spelen in de onderhandelingen met de werkgever over het geheel van het loongebouw. Tot die gevolgen behoort het niet van toepassing zijn van de A- (en B-) schalen en daarmee het niet van toepassing zijn van de vergoeding voor beschikbaarheidsdiensten. Dat ondanks de afwezigheid van A-schalen het rechtsgevolg van het wel toepassen van de vergoeding voor beschikbaarheidsdienst zou zijn gewenst door de CAO-partijen is niet aannemelijk, alleen al vanwege de onduidelijkheid over de vraag voor welke salarisschaal/trede deze vergoeding dan zou moeten gelden.
In de memo is te lezen “
(…) CAO Uitvaartzorg Artikel 9 Arbeidstijd (samengevat)Lid:(…)4a Vergoeding beschikbaarheidsdienst € 1,89 bruto per uur (niveau 01-04-2013), telt niet mee voor vakantiegeld, pensioen en andere grondslagen.) Monuta werkt niet met A- en B- schalen; beschikbaarheid wordt betaald op basis van de vergoeding conform CAO.4b Vergoeding beschikbaarheidsdienst wordt ook uitgekeerd als arbeid wordt verricht tijdens beschikbaarheidsdienst.(…)”.
Uit de tekst van de memo blijkt, dat het een uitleg bedoelt te zijn van bepalingen uit de op dat moment, in 2013, geldende CAO Uitvaartzorg. Deze CAO is door partijen niet in het geding gebracht.
Uit deze memo over de in 2013 geldende bepalingen kan echter niet worden afgeleid dat Monuta er voor heeft gekozen om (ook) in 2016 een beschikbaarheidsvergoeding aan medewerkers als [eiser] te betalen. Voor zover Monuta dat gedaan heeft voor de uren tussen 17.00 en 22.00 uur op werkdagen en in de weekenden, kan daaruit evenmin worden geconcludeerd dat voor Monuta voor andere uren een plicht daartoe bestond.