In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 23 januari 2019 een beschikking gegeven in een deelgeschilprocedure over aansprakelijkheid naar aanleiding van letselschade die [Verzoekster] heeft geleden na een politieoptreden tijdens ongeregeldheden. De ongeregeldheden vonden plaats op 16 december 2015 in Geldermalsen, waar [Verzoekster] en haar vriend aanwezig waren bij een debat over de komst van een asielzoekerscentrum. Na het uitvaardigen van een noodbevel door de burgemeester, heeft de politie ingegrepen. [Verzoekster] heeft verklaard dat zij door een politieagent is geduwd, waardoor zij ten val kwam en later met een hersenbloeding in het ziekenhuis belandde.
[Verzoekster] heeft de politie en haar aansprakelijkheidsverzekeraar, Achmea, aangesproken voor de schade die zij heeft geleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er verschillende lezing zijn van de gebeurtenissen en dat bewijslevering noodzakelijk is om de aansprakelijkheid vast te stellen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de deelgeschilprocedure zich niet leent voor bewijslevering en heeft het verzoek van [Verzoekster] afgewezen op grond van artikel 1019z Rv.
De rechtbank heeft wel de kosten van de procedure aan de zijde van [Verzoekster] begroot op € 5.981,90, maar heeft de politie en Achmea niet veroordeeld tot betaling van dit bedrag, omdat de aansprakelijkheid van de politie niet vaststaat. De beslissing benadrukt de noodzaak van bewijslevering in civiele aansprakelijkheidszaken, vooral wanneer het gaat om geweld door politieagenten.