ECLI:NL:RBGEL:2019:4975

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
7615799 \ CV EXPL 19-1110
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.Th. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling eigen bijdrage en formele rechtskracht van besluiten in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 6 november 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan CAK en de besloten vennootschap Bewindvoerderskantoor Kroezen B.V., die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een gedaagde partij. De procedure is gestart met een dagvaarding op 7 maart 2019, waarin CAK veroordeling heeft gevorderd van Kroezen q.q. tot betaling van een bedrag van € 1.710,47, bestaande uit eigen bijdragen voor zorg in de maanden augustus, september en oktober 2018, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

Kroezen q.q. heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat de gedaagde, die in een verpleeghuis verblijft, niet in staat was zijn financiën te regelen en dat de eigen bijdrage op nihil gesteld zou moeten worden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de beschikking van het CAK, waarin de eigen bijdrage is vastgesteld, formele rechtskracht heeft gekregen omdat hiertegen niet tijdig bezwaar is gemaakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de formele rechtskracht rechtvaardigen. De enkele stelling van Kroezen q.q. dat de gedaagde vanwege zijn gezondheid niet in staat was zijn zaken te regelen, is onvoldoende onderbouwd.

De kantonrechter heeft vervolgens de vordering van CAK toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, en Kroezen q.q. veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van formele rechtskracht in bestuursrechtelijke besluiten en de terughoudendheid die moet worden betracht bij het maken van uitzonderingen hierop.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 7615799 \ CV EXPL 19-1110 \ 610 \ 858
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid
CAK
gevestigd te 's Gravenhage
eisende partij
gemachtigde GGN Mastering Credit N.V. Almelo
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bewindvoerderskantoor Kroezen B.V.,in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[gedaagde] ,
gevestigd te Boxmeer
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna CAK en Kroezen q.q. genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 maart 2019
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek met producties
- de akte uitlating producties van CAK.

2.De vordering en het verweer

2.1.
CAK heeft, op de in de dagvaarding vermelde gronden, de veroordeling van [gedaagde] gevorderd tot betaling van € 1.710,47, bestaande uit € 1.439,01 aan eigen bijdragen voor augustus, september en oktober 2018, € 10,28 aan wettelijke rente en € 261,18 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 1.439,01 vanaf 7 maart 2019 tot aan de dag van volledige betaling, met de veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Kroezen q.q. heeft verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat [gedaagde] , die in een verpleeghuis verblijft en vanwege zijn gezondheid al geruime tijd zijn financiën niet meer kan regelen, in 2018 een Participatiewet-uitkering heeft ontvangen. Gelet op de hoogte van deze uitkering (in 2018 was dat € 333,76 per maand) zou volgens Kroezen q.q. de eigen bijdrage van het CAK op nihil gesteld moeten worden. [gedaagde] was niet in staat zijn post open te maken en administratieve handelingen te verrichten (zoals bezwaar maken) en heeft dan ook geen verzoek bij het CAK ingediend voor aanpassing van de eigen bijdrage. CAK heeft de eigen bijdrage van 2018 vastgesteld op basis van het inkomen van twee jaar daarvoor. Kroezen q.q. heeft, kort na het instellen van het bewind, CAK verzocht om een peiljaarverlegging. CAK zou de situatie opnieuw beoordelen, maar heeft het verzoek niet in behandeling genomen omdat het niet binnen de gestelde termijn was ingediend. Kroezen q.q. heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, omdat ten tijde van het indienen van het verzoek tot peiljaarverlegging al bekend was dat de termijn voor indiening al was verstreken. Over dit bezwaar beslist CAK uiterlijk 25 oktober 2019, aldus Kroezen q.q.

3.De beoordeling

3.1.
Vast staat dat Kroezen q.q. bij beschikking van 4 april 2019 is benoemd tot bewindvoerder over de goederen van [gedaagde] . Kroezen q.q. heeft bij antwoord gereageerd op de aan [gedaagde] betekende dagvaarding, waardoor zij in het geding is verschenen en als formele procespartij heeft te gelden (HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525).
3.2.
Verder staat vast dat tegen de beschikking van CAK, waarin de eigen bijdrage over 2018 is vastgesteld, niet tijdig bezwaar is gemaakt, zodat deze beschikking formele rechtskracht heeft gekregen. Dit brengt met zich mee dat de kantonrechter in beginsel uit moet gaan van de juistheid van de in rekening gebrachte eigen bijdrage over 2018 en dat de hoogte daarvan niet meer getoetst kan worden in deze procedure. Bijzondere omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat in zeer klemmende gevallen een uitzondering wordt gemaakt op het beginsel van de formele rechtskracht, maar gezien de zwaarwegende belangen die door dit beginsel worden gediend, moet terughoudendheid worden betracht (HR 9 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7774).
Naar het oordeel van de kantonrechter is, gelet op deze te betrachten terughoudendheid, de enkele, niet onderbouwde stelling van Kroezen q.q. dat [gedaagde] vanwege zijn gezondheid niet in staat is zijn (financiële) zaken te regelen onvoldoende om tot het oordeel te komen dat sprake is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de formele rechtskracht rechtvaardigen.
3.3.
Kroezen q.q. heeft bij dupliek gesteld dat, hoewel de termijn voor het indienen van het verzoek tot peiljaarverlegging was verstreken, CAK haar een formulier heeft toegestuurd voor het indienen van het verzoek, waarna CAK de situatie van [gedaagde] opnieuw zou beoordelen. Voor zover Kroezen q.q. daarmee betoogt dat CAK het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat zij het verzoek inhoudelijk zou beoordelen, overweegt de kantonrechter het volgende.
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat CAK uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen heeft gedaan, die bij Kroezen q.q. gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. Nog daargelaten de vraag of Kroezen q.q. in deze procedure voldoende heeft gesteld dat CAK dergelijke toezeggingen heeft gedaan,
is de kantonrechter van oordeel dat zij niet bevoegd is om hierover te oordelen. Het ligt op de weg van Kroezen q.q. om, afhankelijk van de uitkomst van de bezwaarprocedure, zich te wenden tot de bestuursrechter teneinde een beroep te doen op een verschoonbare termijnoverschrijding.
3.4.
Gelet op het voorgaande wordt de gevorderde hoofdsom, alsmede de niet betwiste wettelijke rente, toegewezen.
3.5.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. CAK heeft voldoende gesteld dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn.
3.6.
Kroezen q.q. wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Kroezen q.q. om aan CAK te betalen een bedrag van € 1.710,47, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.439,01 vanaf 7 maart 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt Kroezen q.q. in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van CAK begroot op € 103,07 aan dagvaardingskosten, € 486,00 aan griffierecht en € 450,00 aan salaris voor de gemachtigde;
4.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. F.M.Th. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op