ECLI:NL:RBGEL:2019:5320

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 oktober 2019
Publicatiedatum
21 november 2019
Zaaknummer
357938 FZ RK 19/2200
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een buitenlandse adoptie van een minderjarige uit Lesotho

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een buitenlandse adoptie van een minderjarige, afkomstig uit Lesotho. Verzoekster, wonende te Groesbeek en vertegenwoordigd door advocaat mr. R.G.J. Booij, heeft op 29 juni 2012 een verzoek ingediend om beginseltoestemming van de Minister van Veiligheid en Justitie voor de adoptie van de minderjarige. De minderjarige, geboren uit een onbekende vader en een overleden moeder, heeft de Lesothaanse nationaliteit. De Minister verleende op 17 oktober 2017 toestemming voor de adoptie, die op 5 december 2017 door de High Court of Lesotho is uitgesproken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in Lesotho is uitgevoerd door een bevoegde autoriteit en dat verzoekster ten tijde van de adoptie haar gewone verblijfplaats in Nederland had. De rechtbank oordeelde dat de erkenning van de adoptie in het belang van de minderjarige is en dat er geen gronden zijn om de erkenning te onthouden. De rechtbank verklaarde dat de uitspraak van de High Court van Lesotho voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand vatbaar is.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek tot wijziging van de voornamen van de minderjarige toegewezen en vastgesteld dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal dragen. De rechtbank gelastte de inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 357938 FZ RK 19/2200
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 10 oktober 2019
op het verzoek van:

[verzoekster],

verder te noemen verzoekster,
wonende te Groesbeek,
advocaat: mr. R.G.J. Booij te De Meern.

Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 5 augustus 2019;
  • de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag van 17 september 2019;
  • het rapport van 1 oktober 2019 van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Gelderland, Locatie Arnhem.

De feiten

Verzoekster heeft op 29 juni 2012 het verzoek ingediend om een beginseltoestemming van de Minister van Veiligheid en Justitie te verkrijgen.
Op [geboortedag] is te [geboorteplaats], geboren de minderjarige:
[minderjarige],
als zoon van [naam moeder], de moeder.
De moeder is op 16 maart 2016 overleden.
De identiteit van de vader is niet bekend.
De minderjarige heeft de Lesothaanse nationaliteit.
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft bij besluit van 17 oktober 2017, nr. B.K.A. 20123/0010, aan verzoekster toestemming verleend tot opneming van de minderjarige ter adoptie.
Blijkens het stuk van de High Court of Lesotho, CIV/Adoption/19/2017, van 5 december 2017, is naar het recht van Lesotho de adoptie van de minderjarige tot stand gekomen.
De minderjarige heeft in verband met deze adoptie zijn geboorteland mogen verlaten.
De minderjarige staat sinds 30 januari 2018 ingeschreven op het adres van verzoekster.

Het verzoek

Verzoekster verzoekt:
  • om de buitenlandse adoptie van de minderjarige door verzoekster te erkennen danwel de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken, alsmede, voor zover wordt aangenomen dat de uitgesproken adoptie een “zwak” karakter zal hebben, om te bepalen dat de zwakke adoptie naar Lesothaans recht wordt omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht c.q. dat de adoptie naar Nederlands recht tot gevolg heeft dat de oorspronkelijke familierechtelijke banden in het land van herkomst worden verbroken;
  • om te verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal hebben;
  • de voornamen van de minderjarige te wijzigen, zodat deze zullen luiden: [minderjarige], danwel te gelasten dat de in het land van herkomst al gewijzigde voornaam of voornamen als latere wijziging in de registers van de burgerlijke stand worden opgenomen;
  • de inschrijving te gelasten van de geboorteakte onder eventuele aanvulling van de geboortegegevens van de minderjarige op basis van dit verzoek en de aangehechte documenten, subsidiair tot vaststelling van de geboortegegevens en gelasting van de inschrijving daarvan.

De beoordeling

Erkenning
In Lesotho is het Haags Adoptieverdrag 1993 op 1 december 2012 in werking getreden. Ten tijde van het verzoek tot beginseltoestemming was Lesotho geen verdragsstaat bij het Haags Adoptieverdrag 1993. Ingevolge hiervan is afdeling 3 erkenning van een buitenlandse adoptie van het Burgerlijk Wetboek 10 van toepassing op de onderhavige adoptie.
Ingevolge artikel 10:109, eerste lid onder a, b en c van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt een buitenlands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de vreemde staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:
a. de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (nader te noemen: Wobka) in acht zijn genomen, en
b. de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en
c. erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 10:108, lid 2 of lid 3 van dit boek, zou worden onthouden.
De erkenning van de adoptie wordt op grond van artikel 10:108, lid 2 of lid 3 BW onthouden indien aan de beslissing houdende adoptie kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die beslissing kennelijk in strijd met de openbare orde zou zijn, waarvan in ieder geval sprake is indien de beslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
De rechtbank is van oordeel dat de buitenlandse adoptie beslissing is gegeven door een ter plaatse bevoegde autoriteit van Lesotho, hetgeen blijkt uit het stuk van High Court of Lesotho, CIV/Adoption/19/2017, van 5 december 2017.
Gelet op de overgelegde uittreksels van de basisregistratie personen stelt de rechtbank vast dat verzoekster ten tijde van de indiening van het aan de Lesothaanse autoriteit gerichte verzoek tot adoptie en ten tijde van de buitenlandse adoptie beslissing in Lesotho haar gewone verblijfplaats in Nederland had. De minderjarige had zowel ten tijde van het verzoek als ten tijde van de uitspraak van de adoptie in Lesotho zijn gewone verblijfplaats.
Nu de Minister van Justitie de op grond van artikel 2 Wobka vereiste beginseltoestemming aan verzoekster heeft verleend, gaat de rechtbank ervan uit dat de bepalingen van de Wobka in acht zijn genomen.
Gelet op de uitspraak van High Court of Lesotho, CIV/Adoption/19/2017, van 5 december 2017, de verleende beginseltoestemming aan verzoekers, welke niet dan na voorafgaand onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt verleend, het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 1 oktober 2019 houdende een positief advies ten aanzien van de erkenning van de adoptie, alsmede het feit dat de minderjarige sinds
30 januari 2018 bij verzoekster zijn gewone verblijfplaats heeft, is de rechtbank van oordeel dat de erkenning van de Lesothaanse adoptie in het belang van de minderjarige is.
Voorts zijn uit de stukken geen gronden gebleken voor het onthouden van de erkenning van de Lesothaanse beslissing als bedoeld in artikel 10:109 lid 1 onder a, b en c van het BW.
Gelet op de laatste zin van het tweede lid van artikel 10:109 BW is de procedure van artikel 1:26 BW toepasselijk en zal de rechtbank derhalve voor recht verklaren dat de uitspraak van de High Court of Lesotho, CIV/Adoption/19/2017, van 5 december 2017, vatbaar is voor inschrijving in het desbetreffende register van de burgerlijke stand.
Omzetting
Artikel 10:110 tweede lid BW bepaalt dat als de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie dat gevolg ook in Nederland mist. De adoptie kan in die situatie worden omgezet naar een adoptie naar Nederlands recht.
Nu vaststaat dat de adoptie naar Lesothaans recht tot rechtsgevolg heeft dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarigen en zijn verwanten zijn verbroken, zal de rechtbank het verzoek hieromtrent afwijzen.
Namen
Op grond van artikel 10:19 lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Op grond van artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht.
Artikel 10:22 lid 1 BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.
De minderjarige bezit thans de nationaliteit van de Lesotho. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht dan van toepassing is op het verzoek dat betrekking heeft op de geslachtsnaam en de voornamen van de minderjarige.
Verzoekster heeft verzocht te verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal dragen. Gelet op het bepaalde in artikel 1:5 BW kan een beslissing ter zake achterwege blijven. Niettemin zal de rechtbank hieronder verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal hebben.
Wat betreft het verzoek tot voornaamswijziging bepaalt artikel 1:4 lid 4 BW dat deze door de rechtbank kan worden gelast. Het verzoek zal worden toegewezen, aangezien van bezwaren daartegen niet is gebleken. De rechtbank zal derhalve wijziging van de voornamen van de minderjarige gelasten, opdat de voornamen van de minderjarige zal luiden: [minderjarige]. Tevens zal inschrijving hiervan worden gelast.
Geboortegegevens
Bij de stukken bevindt zich een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door de daartoe bevoegde instantie opgemaakte akte van geboorte van de minderjarige, Certificate Number LB5009422167/2016. De rechtbank zal conform het bepaalde in art. 1:25 lid 5 BW, ambtshalve de inschrijving van deze geboorteakte gelasten als na te melden.

De beslissing

De rechtbank:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage de akte van geboorte van de minderjarige: [minderjarige], geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats], Certificate Number LB5009422167/2016, waarvan een kopie aan deze beschikking wordt gehecht, in te schrijven;
stelt vast dat aan de voorwaarden voor erkenning van de adoptie van voornoemde minderjarige door verzoekster is voldaan;
verklaart voor recht dat het stuk van de High Court of Lesotho, CIV/Adoption/19/2017, van 5 december 2017, voor inschrijving in de desbetreffende registers van de burgerlijke Stand vatbaar is;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
bepaalt dat de griffier van deze rechtbank daartoe een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
gelast de wijziging van de voornamen van de minderjarige in de voornamen: [minderjarige];
verstaat dat de minderjarige de geslachtsnaam [naam] zal hebben;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Kuijpers, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
A. de Wijse-Hageman LLB als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2019.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.