In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 28 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Zorg Saam B.V. [eiser] was in dienst bij Zorg Saam als Leerling Verzorgende IG en werd op 18 juni 2019 op staande voet ontslagen. Het ontslag werd door Zorg Saam gerechtvaardigd met verschillende verwijten, waaronder het schenden van een rookverbod en het delen van negatieve privéverhalen met cliënten. [eiser] betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en verzocht om een gefixeerde schadevergoeding, een billijke vergoeding en betaling van niet genoten verlofuren.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet ten onrechte was gegeven. Er was geen sprake van een dringende reden, en Zorg Saam had [eiser] niet de gelegenheid geboden om haar functioneren te verbeteren. De verwijten die Zorg Saam aan [eiser] maakte, lagen meer in de sfeer van disfunctioneren, waarvoor een verbetertraject had moeten worden aangeboden. De kantonrechter kende [eiser] een gefixeerde schadevergoeding van € 3.821,07 en een billijke vergoeding van € 5.000,- toe, evenals betaling van niet genoten verlofuren ter hoogte van € 1.034,11. Zorg Saam werd ook veroordeeld tot het verstrekken van een schriftelijke netto/bruto specificatie en moest de proceskosten dragen.
Het tegenverzoek van Zorg Saam om [eiser] te veroordelen tot betaling van een boete werd afgewezen, omdat niet was aangetoond dat [eiser] het geheimhoudingsbeding had geschonden. De kantonrechter concludeerde dat de verwijten van Zorg Saam niet voldoende waren om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen en dat de procedure niet correct was verlopen.