Uitspraak
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
Daartoe heeft verzoeker aangevoerd:
1) dat de rechter verzoeker onvoldoende spreekruimte heeft geboden, waardoor het proces-verbaal thans een onjuiste voorstelling van de huidige situatie geeft;
Rechtbank Gelderland
Op 12 september 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door een vader, hierna te noemen verzoeker, die zich niet gehoord voelde tijdens de mondelinge behandeling van een familiezaken. De verzoeker stelde dat de rechter, mr. F.G. van Arem, hem onvoldoende spreekruimte had geboden, niet had gereageerd op zijn verzoek om apart te worden gehoord, ten onrechte een e-mailbericht had toegelaten en de Raad voor de Kinderbescherming om advies had gevraagd, terwijl deze niet bij het gezin betrokken was.
De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker niet in zijn stellingen was geslaagd. De rechter had volgens de wrakingskamer voldoende gelegenheid geboden om standpunten naar voren te brengen en had de procedure naar behoren geleid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan deze onpartijdigheid te twijfelen. De verzoeker had geen concrete omstandigheden aangedragen die de schijn van partijdigheid rechtvaardigden.
De wrakingskamer concludeerde dat de procedurele beslissingen van de rechter, zoals het toestaan van het voorlezen van een e-mailbericht van een kind en het niet apart horen van partijen, niet onjuist of onbegrijpelijk waren. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.