Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
Verdachte is door [slachtoffer 1] mishandeld en deze mishandeling is uitgemond in het door verdachte tegen [slachtoffer 1] uitgeoefende geweld. Ten gevolge van de gewelddadige aanvallen vanuit [slachtoffer 1] is verdachte in een verhevigde gemoedstoestand geraakt, waardoor hij zich essentiële feiten en omstandigheden niet kan herinneren, waaronder de door hem verrichte geweldshandelingen jegens [slachtoffer 1] . Kortom, niet zonder meer kan worden aangenomen dat verdachte zich welbewust heeft blootgesteld aan de (aanwezige) aanmerkelijke kans dat hij door zijn gedrag [slachtoffer 1] zou kunnen doden, dan wel hem (zwaar) lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen. En hoewel de gedragingen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm zouden kunnen worden aangemerkt als te zijn gericht op een bepaald gevolg, zijn er te veel contra-indicaties. Het (voorwaardelijk) opzet ontbreekt daarom, wat meebrengt dat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Verder geldt nog dat niet objectief kan worden vastgesteld dat verdachte met kracht in het gezicht en/of op het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geslagen en hem in de rug heeft geschopt. Deze gedragingen zouden bovendien niet kunnen leiden tot de conclusie dat sprake was van een poging doodslag of (poging tot) zware mishandeling. In het dossier bevindt zich ook geen wettig en overtuigend bewijs voor een eenvoudige mishandeling.
welke later verdachte bleek te zijn (toevoeging rechtbank)- een andere man sloeg. Die andere man -
naar later blijkt [slachtoffer 1] (toevoeging rechtbank)- viel op de grond. Hij zag vervolgens dat verdachte [slachtoffer 1] meerdere malen tegen zijn hoofd schopte. [2]
verdachte- bij een vrouw staan. Verdachte toonde de vrouw iets op zijn telefoon en zei iets over familie. [getuige 2] zag vervolgens dat verdachte die andere man -
[slachtoffer 1]-, die weerloos op de grond lag, hard in zijn gezicht schoppen. [getuige 2] zag verdachte dit daarna nogmaals doen en toen de politie kwam schopte verdachte [slachtoffer 1] die op de grond lag nog eens op zijn rug. [3] Ook de ter plaatse gekomen verbalisanten zagen dat er een man op de grond lag -
[slachtoffer 1]- en dat er een tweede man met bebloed gezicht -
verdachte- de man die op de grond lag een schop gaf.. [4]
verdachte- twee keer tegen het hoofd van een andere man die op de grond lag -
[slachtoffer 1]- schoppen. [getuige 3] riep tegen verdachte dat hij daarmee op moest houden. Verdachte kwam naar haar toe gelopen en toonde haar iets op zijn telefoon. Daarna is verdachte teruggelopen naar [slachtoffer 1] , die op de grond lag, en trapte met kracht recht boven op zijn gezicht. [getuige 3] gilde naar verdachte dat hij moest stoppen. Verdachte kwam toen weer naar haar toegelopen. Zij zag andere omstanders aan komen lopen en is toen naar de politie gefietst. [5]
naar de rechtbank begrijpt: bloed tussen twee vliezen rondom de hersenen)had. [9] Ook had hij diverse bloeduitstortingen, zwellingen en schaafverwondingen in aangezicht en op (onder meer) rug. [10]
niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. De rechtbank is – anders dan de verdediging – van oordeel dat niet is gebleken van contra-indicaties.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks02 september 2018 te Arnhem,
in elk geval in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] eenmaal
of meermalentegen het hoofd heeft geslagen (waarna deze ten val kwam) en vervolgens, terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag, meermalen met kracht in het gezicht en/of op en/of tegen het hoofd en/
oftegen de rug
, althans het bovenlichaamvan die [slachtoffer 1] heeft getrapt en/of geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
over en weeris geslagen door verdachte en het (latere) slachtoffer [slachtoffer 1] voorafgaande aan het geweldsincident. Aannemelijk is wel geworden dat [slachtoffer 1] verdachte heeft mishandeld, waarbij ook verdachte ten minste is geslagen met letsel als gevolg. Voor het scenario van verdachte, erop neerkomende dat [slachtoffer 1] verdachte plotseling op een buitengewoon gewelddadige wijze heeft aangevallen, waartegen hij zich wel moest verdedigen, zijn echter geen aanknopingspunten te vinden in het dossier. Meer in het bijzonder blijkt hiervan uit de beschreven camerabeelden niet. Integendeel, in die beschrijving wordt vermeld dat [slachtoffer 1] op een rustige manier zijn hand richting de borst van verdachte beweegt, waarna verdachte een vuistslag richting [slachtoffer 1] maakt. Direct hierna beweegt [slachtoffer 1] achteruit en loopt hij weg van verdachte, waarna verdachte in de richting van [slachtoffer 1] loopt en hem tegen de grond slaat. Het beroep op noodweer wordt daarom verworpen. Het beroep op noodweerexces kan daarmee onbesproken blijven.
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
– indien bewezen verklaard – sprake van een stevige mishandeling van verdachte met letsel als gevolg. Er moet daarom een lagere straf volgen dan door de officier van justitie is geëist. De verdediging is verder van mening dat er geen indicaties zijn voor een voorwaardelijk strafdeel. Zij verzoekt ten slotte – gelet op de verzochte vrijspraak dan wel het beroep op ontslag van alle rechtsvervolging – de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.
– kort gezegd – de immateriële schade van [slachtoffer 1] in twijfel. De verwijzing naar de psycholoog of psychiater blijkt volgens de verdediging niet uit de stukken. Voor de bepaling van de hoogte van immateriële schade moet volgens de verdediging rekening worden gehouden met het volgende. Er is volgens de verdediging geen sprake van zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 Wetboek van Strafrecht (Sr). [slachtoffer 1] heeft geen neurologische problemen aan het incident overgehouden. Hij heeft er wel een gebroken neus aan overgehouden, maar uit niets blijkt dat [slachtoffer 1] (daadwerkelijk) een neusoperatie heeft ondergaan. Indien wordt aangenomen dat [slachtoffer 1] is geopereerd, moet ervan worden uitgegaan dat het een simpele ingreep betrof. Uit de medische stukken kan verder worden afgeleid dat er sprake is van volledig herstel.
- Kleding: € 83,90 vanaf 2 september 2018;
- Ziekenhuisdagvergoeding: € 30,- vanaf 3 september 2018;
- Reiskosten: € 50,- vanaf 3 september 2018;
- Reiskosten: € 34,05 vanaf 5 september 2018;
- Reiskosten: € 38,66 vanaf 6 september 2018;
- Eigen risico zorgverzekeraar: € 368,25 vanaf 24 januari 2019 (de dag van indiening van de vordering);
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 2.304,86(tweeduizend driehonderd en vier euro en zesentachtig eurocent),
benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag
te betalen van € 2.304,86(tweeduizend driehonderd en vier euro en zesentachtig eurocent),