ECLI:NL:RBGEL:2019:5867

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
05/105134-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor smaadschrift na verspreiding onjuiste informatie in buurtapp

Op 19 december 2019 heeft de politierechter in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 33-jarige vrouw, die werd beschuldigd van smaadschrift. De vrouw had in een buurtappgroep een bericht geplaatst met foto’s van een man, waarbij zij wist dat de inhoud van het bericht onjuist en ongenuanceerd was. De vrouw stelde dat zij het bericht had geplaatst om buurtgenoten te waarschuwen voor de man, die volgens haar een verleden had van kindermisbruik. De politierechter oordeelde echter dat er geen dringende reden was om deze waarschuwing te geven, en dat de vrouw had moeten beseffen dat de informatie die zij verspreidde onjuist kon zijn. De rechter legde een geldboete van € 350,00 op, omdat het handelen van de vrouw niet alleen de eer en goede naam van de man had aangetast, maar ook had geleid tot veel stress en zorgen bij de man en de instelling waar hij verbleef. De politierechter weigerde het beroep op de uitzondering van goede trouw, omdat de vrouw had moeten weten dat de informatie niet klopte. De uitspraak is gedaan na een zitting op 11 december 2019, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben toegelicht. De rechter concludeerde dat de vrouw zich schuldig had gemaakt aan smaadschrift en dat er geen rechtvaardigingsgrond voor haar handelen was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05.105134.19
Datum uitspraak : 19 december 2019
Tegenspraak
vonnis van de politierechter
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 december 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toegelaten wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 01-09-’18 tot en met 8-11-’18 te Harderwijk
opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand, door tenlastelegging van (een) bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, immers heeft zij, met voormeld doel, in een groepsapp/buurtapp een foto van die [slachtoffer] verspreid en/of meerdere berichten in die groepsapp/buurtapp gestuurd, te weten:
"Zojuist heb ik hier een man met een verstandelijke beperking in de straat folders zien bezorgen die veroordeeld is voor het verkrachten van kinderen. Hij zoekt tot op heden nog steeds contact met kinderen om ze te misbruiken/verkrachten Mijn moeder heeft direct met deze man gewerkt en deze info heb ik van haar. Ik heb net de politie al gebeld en word hier zo over terug gebeld, wees aub alert!" en/of "opmerkelijk dat deze man met zijn achtergrond zonder een begeleider door Alleman de wijk in wordt gestuurd dan. Werk voor de wijkagent";
(art 261 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij in of omstreeks de periode van 01-09-’18 tot en met 8-11-’18 te Harderwijk,
opzettelijk [slachtoffer] , in het openbaar bij geschrift en/of bij afbeelding, heeft beledigd, door in een groepsapp/buurtapp een foto van die [slachtoffer] te verspreiden en/of meerdere berichten in die groepsapp/buurtapp te versturen, te weten: "Zojuist heb ik hier een man met een verstandelijke beperking in de straat folders zien bezorgen die veroordeeld is voor het verkrachten van kinderen. Hij zoekt tot op heden nog steeds contact met kinderen om ze te misbruiken/verkrachten Mijn moeder heeft direct met deze man gewerkt en deze info heb ik van haar. Ik heb net de politie al gebeld en word hier zo over terug gebeld, wees aub alert!" en/of "opmerkelijk dat deze man met zijn achtergrond zonder een begeleider door Alleman de wijk in wordt gestuurd dan. Werk voor de wijkagent".
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Volgens de officier van justitie bestaat er geen rechtvaardigingsgrond voor het handelen van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte erkent dat zij schermafbeeldingen met foto’s van aangever heeft verspreid in de buurtappgroep en dat zij het eerste bericht zoals dat in de tenlastelegging is opgenomen heeft gestuurd. Volgens verdachte had zij de informatie in het bericht van haar moeder gekregen en ging zij ervan uit dat de informatie juist was. Zij wilde haar buurtgenoten voor aangever waarschuwen omdat zij zag dat aangever zonder toezicht door de buurt liep.
Beoordeling door de politierechter
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 december 2018;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p 24;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 15-16;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 6.
De politierechter begrijpt hetgeen verdachte heeft aangevoerd aldus dat zij een beroep doet op artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Daarin is bepaald dat smaadschrift niet strafbaar is als degene die de informatie verspreidde te goeder trouw ervan is uitgegaan dat de gedeelde informatie waar was en het algemeen belang de tenlastelegging eiste.
Naar het oordeel van de politierechter kan verdachte echter niet met succes een beroep doen op deze uitzondering.
Ten eerste wist verdachte dat haar moeder al meer dan vijf jaar niet meer bij ’s Heerenloo werkte en moet zij dus ook hebben beseft dat haar moeder niet kon weten dat aangever “tot op heden nog steeds contact [zoekt] met kinderen om ze te misbruiken/verkrachten” en had zij er daarom bij stil moeten staan dat deze informatie onjuist kon zijn of in ieder geval zeer ongenuanceerd was.
Daarnaast is het door verdachte gestelde algemeen belang niet aannemelijk geworden. Volgens verdachte moest zij de informatie wel met haar buren delen, omdat de politie niet wilde komen en zij had gezien dat de man zonder begeleiding door de wijk liep. Uit het dossier kan echter worden afgeleid dat de man zich in het kader van dagbesteding onder begeleiding in de wijk bevond. Dat verdachte ook heeft gezien dat aangever niet alleen in de wijk liep, blijkt uit de foto die verdachte zelf van aangever heeft gemaakt en in de appgroep heeft rondgestuurd. Op die foto wordt aangever vergezeld door twee volwassen personen.
Het verweer wordt daarom verworpen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij
in of omstreeks de periode van 01-09-’18 tot en met 8-11-’18op 6 november 2018 te Harderwijk opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand,
door tenlastelegging van
(een)bepaald
(e
)feit
(en
), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen
en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, immers heeft zij, met voormeld doel, in een groepsapp/buurtapp een foto van die [slachtoffer] verspreid en
/of meerdereeen bericht
enin die groepsapp/buurtapp gestuurd, te weten:
"Zojuist heb ik hier een man met een verstandelijke beperking in de straat folders zien bezorgen die veroordeeld is voor het verkrachten van kinderen. Hij zoekt tot op heden nog steeds contact met kinderen om ze te misbruiken/verkrachten Mijn moeder heeft direct met deze man gewerkt en deze info heb ik van haar. Ik heb net de politie al gebeld en word hier zo over terug gebeld, wees aub alert!"
en/of
"opmerkelijk dat deze man met zijn achtergrond zonder een begeleider door Alleman de wijk in wordt gestuurd dan. Werk voor de wijkagent".
In de bewezenverklaring zijn enkele taalkundige aanpassingen van de tenlastelegging doorgevoerd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
“smaadschrift”.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 350,00 subsidiair zeven dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De politierechter heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij is onder meer gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 18 oktober 2019, waaruit kan worden afgeleid dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan smaadschrift door in een buurtappgroep foto’s van aangever samen met de hiervoor in de bewezenverklaring weergegeven tekst te versturen. Verdachte heeft op die manier zeer ongenuanceerde informatie verspreid, terwijl zij moet hebben beseft dat het gaat om een gevoelig onderwerp. Uit de aangifte blijkt dat het handelen van verdachte tot veel stress bij aangever heeft geleid en hem heeft beperkt in zijn dagelijks leven. Ook bij de instelling waar aangever verblijft, heeft het handelen van verdachte geleid tot zorgen over onjuiste beeldvorming en de vraag of zij de veiligheid van aangever en andere bewoners wel voldoende kunnen waarborgen als de door verdachte verspreide informatie een eigen leven gaat leiden.
Verdachte stelt dat haar handelen werd ingegeven door zorg voor haar eigen kinderen en de kinderen uit de buurt. Zij wilde door andere ouders voor aangever te waarschuwen kinderen beschermen en stelt dat zij het zichzelf niet had vergeven als er die dag iets met een van de kinderen was gebeurd. De politierechter onderkent dat kinderen kwetsbaar zijn en dat het belangrijk is dat volwassenen bij gevaren verantwoordelijkheid nemen en kinderen tegen die gevaren beschermen. Nu van het door verdachte gestelde gevaar echter niet is gebleken, kan verdachte worden aangerekend dat zij de belangen onzorgvuldig heeft afgewogen.
Alles afwegend is de politierechter van oordeel dat een onvoorwaardelijke geldboete zoals door de officier van justitie is geëist een passende sanctie is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24c en 261 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De politierechter:
 vernietigt de strafbeschikking;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 350,00 (driehonderdenvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door zeven dagen
hechtenis.
Dit vonnis is gegeven door mr. T. Bertens, politierechter, in tegenwoordigheid van E.G.M. Schoonbrood, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 december 2019.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland basisteam Veluwe-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019077645 , gesloten op 26 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.