ECLI:NL:RBGEL:2019:6197

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
3 januari 2020
Zaaknummer
NL18.17810
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake vordering tot nakoming overeenkomst en uitleg van de overeenkomst tussen SK Metals GmbH en [naam verweerster]

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft SK Metals GmbH een vordering ingesteld tegen [naam verweerster] tot nakoming van een overeenkomst. De overeenkomst, gesloten op 30 december 2008, betrof een betalingsverplichting van [naam verweerster] aan SK Metals van € 170.000,00, onder de voorwaarde dat een perceel grond in gebruik genomen mocht worden als bedrijventerrein. De rechtbank heeft vastgesteld dat het perceel inderdaad de bestemming 'bedrijventerrein' heeft gekregen, maar dat [naam verweerster] dit niet aan SK Metals heeft gemeld. SK Metals heeft op 18 mei 2018 een factuur gestuurd voor het verschuldigde bedrag, maar [naam verweerster] heeft niet betaald.

De rechtbank heeft de echtheid van de overeenkomst erkend, ondanks dat [naam verweerster] de ratio achter de betalingsverplichting betwistte. De rechtbank oordeelde dat de tekst van de overeenkomst helder is en dat de redelijkheid en billijkheid niet in de weg staan aan de afdwingbaarheid ervan. De rechtbank heeft geoordeeld dat [naam verweerster] het bedrag van € 170.000,00 aan SK Metals moet betalen, vermeerderd met rente en kosten. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van [naam verweerster] op SK Metals tot betaling van € 86.560,66 afgewezen, omdat deze voorwaardelijk was en de voorwaarde niet was vervuld. De proceskosten zijn toegewezen aan SK Metals, die als de in het gelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

_________________________________________________________________ _

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL18.17810
Vonnis van 21 mei 2019, gecorrigeerd op 18 juni 2019 met doorhalingen en rood gearceerde aanvullingen
in de zaak van
de Europese vennootschap
SK METALS GMBH,
gevestigd te Kleve (Bondsrepubliek Duitsland),
eiseres van de vordering,
verweerster op de tegenvordering,
hierna te noemen: SK Metals,
advocaat D. Becht te Dordrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster op de vordering,
eiseres van de tegenvordering,
hierna te noemen: [naam verweerster] ,
advocaat J.P. Hoegee te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding
- het verweerschrift met een voorwaardelijke tegenvordering
- het verweerschrift op de tegenvordering
- de akte van depot van SK Metals
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 19 maart 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam verweerster] is eigenaar van het perceel met kadastrale aanduiding [perceelnummer] (hierna: “het Perceel”). Het Perceel is een strook grond die grenst aan het terrein waar [naam verweerster] zijn recyclingonderneming drijft.
2.2.
Bij schriftelijke overeenkomst d.d. 30 december 2008 zijn SK Metals en [naam verweerster] met betrekking tot het Perceel het volgende overeengekomen:
“ Indien blijkt, dat het door [naam verweerster] aangekochte grondstuk aan de noordzijde van haar terrein in Groessen, partijen genoegzaam bekend, als bedrijfsterrein in gebruik genomen mag worden (als toegangsweg resp. opslagterrein voor containers) is [naam verweerster] binnen één maand na bekend worden van deze toestemming een bedrag van € 170.000 verschuldigd aan SK Metals GmbH.”
2.3.
Op 6 januari 2015 is het bestemmingsplan Buitengebied 2013 door de gemeente Duiven definitief vastgesteld. In dat bestemmingsplan heeft het Perceel de bestemming “bedrijventerrein” gekregen. [naam verweerster] heeft SK Metals hierover niet geïnformeerd.
2.4.
Op 18 mei 2018 heeft SK Metals aan [naam verweerster] een factuur gestuurd voor een bedrag van € 170.000,00 uit hoofde van de voormelde overeenkomst. [naam verweerster] heeft dit bedrag niet betaald.
2.5.
[naam verweerster] heeft in 2018 diverse werkzaamheden aan SK Metals gefactureerd uit hoofde waarvan SK Metals aan [naam verweerster] een hoofdsom verschuldigd is van € 84.936,30.

3.Het geschil

de vordering

3.1.
SK Metals vordert, bij wege van nakoming, veroordeling van [naam verweerster] tot betaling van € 170.000 vermeerderd met rente en kosten.
de tegenvordering
3.2.
[naam verweerster] vordert, onder de voorwaarden dat de vordering van SK Metals wel toewijsbaar zou zijn én [naam verweerster] haar vordering op SK Metals niet met deze vordering zou kunnen verrekenen, veroordeling van SK Metals tot betaling van € 86.560,66, vermeerderd met rente en kosten.

4.De beoordeling

van de vordering

4.1.
[naam verweerster] heeft in haar verweerschrift de echtheid van de schriftelijke overeenkomst van 30 december 2008 (verder “de Overeenkomst”) betwist. Ter zitting heeft [naam verweerster] dit standpunt echter verlaten zodat van de echtheid van de Overeenkomst wordt uitgegaan.
4.2.
Het verdere verweer van [naam verweerster] komt erop neer dat het niet duidelijk is wat de grondslag of rechtvaardiging is voor de in de Overeenkomst opgenomen betalingsplicht. [naam verweerster] wijst er in dit verband op dat de ratio die SK Metals geeft voor deze afspraak niet consistent is met de feiten. De verklaringen in de processtukken van SK Metals en hetgeen Schmidt daarover ter zitting heeft verklaard zijn niet geheel sluitend en deels tegenstrijdig. De heer [naam verweerster] , die de overeenkomst namens [naam verweerster] heeft getekend, is recentelijk overleden zodat er van hem ook geen verklaring voorhanden is over de ratio van deze afspraak. Onder deze omstandigheden kan een letterlijke, grammaticale uitleg van de overeenkomst volgens [naam verweerster] niet de bedoeling van partijen zijn geweest. De redelijkheid en de billijkheid verzetten zich tegen een uitleg zoals SK Metals voorstaat, aldus [naam verweerster] .
4.3.
Hoewel [naam verweerster] meegegeven kan worden dat de ratio van de afspraak omtrent het Perceel niet geheel duidelijk is geworden, maakt dat nog niet dat die afspraak niet afdwingbaar is. De tekst van de overeenkomst is, op zichzelf genomen, helder en [naam verweerster] heeft niet betwist dat aan de voorwaarde voor de betalingsplicht van [naam verweerster] , te weten dat het Perceel in gebruik mag worden genomen als bedrijventerrein, is voldaan.
4.4.
Onder deze omstandigheden had het op de weg van [naam verweerster] gelegen te stellen en te onderbouwen welke uitleg dan wél aan de tekst van de overeenkomst moet worden gegeven en kan zij niet volstaan met het enkel wijzen op een gebrek aan gebleken rechtvaardiging voor deze afspraak. Dat een overeenkomst een begrijpelijke en rationele rechtvaardiging heeft, is immers geen vereiste voor de rechtsgeldigheid ervan.
4.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat het bedrag van € 170.000,00 uit hoofde van de Overeenkomst verschuldigd is. Tegen de gevorderde rente en (buitengerechtelijke) kosten is geen verweer gevoerd.
4.6.
Subsidiair heeft [naam verweerster] aangevoerd dat zij gerechtigd is haar vordering van € 84.936,30, te vermeerderen met rente en kosten, te verrekenen. SK Metals voert geen verweer tegen de verrekening van de hoofdsom maar betwist vertragingsrente verschuldigd te zijn. Eveneens betwist zij de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten omdat die onvoldoende onderbouwd zouden zijn.
4.7.
Ten aanzien van de rente over de vordering van [naam verweerster] op SK Metals geldt dat deze alleen verschuldigd is voor zover SK Metals in verzuim was voordat zij bevoegd was om tot verrekening over te gaan. Uit de stellingen van SK Metals maakt de rechtbank op dat SK Metals meent dat de vordering opeisbaar is geworden één maand na de datum van de factuur van 18 mei 2018. [naam verweerster] voert in dit verband aan dat geen betalingstermijn is overeengekomen. De rechtbank is van oordeel dat de termijn van “binnen één maand”, zoals in de Overeenkomst is opgenomen, moet worden beschouwd als een overeengekomen betalingstermijn zodat de vordering van SK Metals op 18 juni 2018 opeisbaar is geworden. De door [naam verweerster] gestelde data van verzuim met betrekking tot haar facturen aan SK Metals zijn niet betwist zodat de rechtbank deze als uitgangspunt neemt.
4.8.
Ten aanzien van de door [naam verweerster] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten geldt dat niet is gebleken dat enige incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden in de periode dat SK Metals in verzuim verkeerde, zodat deze kosten niet verschuldigd zijn.
4.9.
Het voorgaande betekent dat de te verrekenen vordering van [naam verweerster] op SK Metals gelijk is aan € 84.936 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 31.069,80 vanaf 12 januari 2018 tot en met 17 juni 2018 en over het bedrag van € 53.866,50 vanaf 14 maart 2018 tot en met 17 juni 2018.
4.10.
SK Metals vordert [naam verweerster] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 1.387,73 voor verschotten en € 1.707,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 1.707,00).
4.11.
[naam verweerster] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SK Metals worden begroot op:
- betekening oproeping € 86,00
- griffierecht 3.320,00
- salaris advocaat
3.414,00(2 punten × tarief € 1.707,00)
Totaal € 6.820,00
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
van de tegenvordering
4.13.
Nu de tegenvordering voorwaardelijk is ingesteld, en de betreffende voorwaarde niet is vervuld, zal de tegenvordering niet worden behandeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om over te gaan tot een kostenveroordeling ten aanzien van de tegenvordering.

5.De beslissing

De rechtbank
op de vordering
5.1.
veroordeelt [naam verweerster] om aan SK Metals te betalen een bedrag van € 170.000,00, na aftrek van een bedrag van € 84.936,30 dit laatste bedrag te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over het bedrag van € 31.069,80 vanaf 12 januari 2018 tot en met 17 juni 2018 en over het bedrag van € 53.866,50 vanaf 14 maart 2018 tot en met 17 juni 2018.
5.2.
veroordeelt [naam verweerster] om aan SK Metals te betalen de over het uit hoofde van 5.1 te betalen bedrag verschuldigde rente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf 18 juni 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [naam verweerster] om aan SK Metals te betalen een bedrag van € 2.475,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.4.
veroordeelt [naam verweerster] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 3.094,73, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [naam verweerster] in de proceskosten, aan de zijde van SK Metals tot op heden begroot op
€ 2.419,00€ 6.820,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [naam verweerster] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam verweerster] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af,
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2019. De correcties zijn door mr. H.F.R. van Heemstra op 18 juni 2019 uitgesproken.
Nadat partijen in de gelegenheid waren gesteld zich daarover uit te laten, is de uitspraak gecorrigeerd zoals aangegeven.