ECLI:NL:RBGEL:2019:6226

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 september 2019
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
6863409/CV EXPL 18-1684
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en ontbinding van overeenkomst in bouwgeschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderde de eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. L. de Vries-Hop, schadevergoeding van de gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. T.H.L. Hofland, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst. De eiser stelde dat de gedaagde partij in verzuim verkeerde en dat hij schade had geleden als gevolg van deze tekortkomingen. De vorderingen omvatten onder andere vervangende schadevergoeding, gevolgschade, buitengerechtelijke incassokosten en expertisekosten. De gedaagde partij voerde verweer en betwistte de vorderingen, onder andere door te stellen dat er geen sprake was van wanprestatie en dat de gevorderde bedragen onvoldoende onderbouwd waren.

De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 2 januari 2019 een deskundigenbericht bevolen om de gebreken en schade te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat er gebreken waren die te kwalificeren waren als niet goed en deugdelijk werk, en dat de kosten voor herstel op € 19.347,90 werden geraamd. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser in conventie grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot vergoeding van gevolgschade, die niet voldoende was onderbouwd. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de vervangende schadevergoeding, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

In reconventie vorderde de gedaagde partij ontbinding van de overeenkomst en betaling van een factuur van € 4.300,00. De kantonrechter wees deze vordering af, omdat de werkzaamheden niet waren uitgevoerd en de factuur niet voldoende was onderbouwd. De gedaagde partij werd ook in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak werd gedaan op 4 september 2019.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens 6863409 \ CV EXPL 18-1684
Grosse aan: mr. L. de Vries-Hop
Afschrift aan: mr. T.H.L. Hofland
vonnis
in de zaak van
[eiser in conventie/verwerende in reconventie sub 1] en [eiser in conventie/verwerenede in reconventie sub 2],
wonende te Gorssel,
eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie,
gemachtigde mr. L. de Vries-Hop,
tegen
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie],
wonende te Gorssel,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. T.H.L. Hofland.
Partijen worden hierna [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] en [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 januari 2019 en de daarin genoemde processtukken;
- het uitgebrachte deskundigenbericht;
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie];
- de conclusie na deskundigenbericht [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie], tevens inhoudende akte wijziging van eis;
- de akte houdende reactie op wijziging van eis van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie].
Hierna is vonnis bepaald.

2.De eis en het verweer in conventie

2.1.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert – na wijziging van eis – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] zal veroordelen tot betaling van:
1. aan vervangende schadevergoeding;
2. € 5.000,00 voor geleden gevolgschade;
3. € 1.171,86 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4. primair € 4.772,77 inclusief btw aan expertisekosten, subsidiair € 3.194,40, te weten het voorschot voor de deskundige;
5. de wettelijke rente over het onder sub 1 en 2 gevorderde vanaf 26 december 2016;
6. de wettelijke rente over het onder sub 3 en 4 gevorderde vanaf de datum dagvaarding tot de dag der algehele betaling;
7. de proceskosten, waaronder de nakosten.
2.2.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] stelt daartoe dat [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] tekort is geschoten in het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst, zoals hij bevestigd ziet in het deskundigenbericht. [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] verkeert sinds 28 december 2016 in verzuim. [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] heeft schade geleden als gevolg van de tekortkomingen. Op 9 maart 2017 heeft [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] aan [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] een omzettingsverklaring als bedoeld in artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) toegezonden en vordert thans vervangende schadevergoeding, gelijk aan de door de deskundige begrote bedrag van € 18.597,70 te vermeerderen met € 750,20 aan meerwerk dat noodzakelijk is het herstel te kunnen uitvoeren. [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert daarnaast een bedrag aan gevolgschade, buitengerechtelijke incassokosten, expertisekosten, wettelijke rente over de gevorderde sommen en de proceskosten.
2.3.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] in de kosten van het geding.
2.4.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] betwist dat er sprake is van wanprestatie. Er is voorts geen sprake van verzuim vanwege schuldeisersverzuim aan de zijde van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie]. De hoogte van de gevorderde vervangende schadevergoeding is onvoldoende onderbouwd. De gevorderde gevolgschade moet primair worden afgewezen omdat deze schade niet onderbouwd is, subsidiair omdat er geen causaal verband bestaat, meer subsidiair omdat een deel van de gestelde schade geen daadwerkelijke schade betreft en meest subsidiair omdat [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] zelf verantwoordelijk is voor de veroorzaakte vertraging. De gevorderde expertisekosten zijn onredelijk hoog en de buitengerechtelijke incassokosten zijn niet onderbouwd.

3.De eis en het verweer in reconventie

3.1.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de overeenkomst zal ontbinden voor zover het betreft de nog niet uitgevoerde werkzaamheden;
2. [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] zal veroordelen tot betaling van € 4.300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, alsmede de kosten in deze procedure.
3.2.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] stelt daartoe dat hij werkzaamheden heeft verricht en die conform de opdrachtbevestiging heeft gefactureerd. Er is nu een conflictueuze situatie ontstaan en [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] heeft aangegeven zijn verplichtingen niet meer te zullen voldoen. Gelet daarop vordert [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] ontbinding van de overeenkomst, voor zo ver het betreft werkzaamheden die nu nog moeten worden uitgevoerd. De openstaande vordering moet nog betaald worden.
3.3.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de eis in reconventie en veroordeling van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] in de proceskosten.
3.4.
Volgens [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] ontbreekt de grondslag voor de factuur van € 4.300,00, is er sprake van ondeugdelijk werk en is niet duidelijk op welk gedeelte van het werk de factuur ziet.

4.De verdere beoordeling in conventie

4.1.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert omzetting van de overeengekomen prestatie in vervangende schadevergoeding. Artikel 6:87 BW bepaalt dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis wordt omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser hem schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Er moet daarom vastgesteld worden of [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] toerekenbaar tekort is geschoten en of er sprake is van verzuim.
4.2.
Bij tussenvonnis van 2 januari 2019 heeft de kantonrechter een deskundigenbericht bevolen en de heer J. Struik, werkzaam bij het Bouw Advies Centrum, tot deskundige benoemd. Daarbij heeft de kantonrechter bepaald dat in afwachting van het eindvonnis, [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] het voorschot van de deskundige dient te voldoen. Aan de deskundige zijn de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd:
1. Constateert u gebreken/schade betreffende (het aanbrengen) van de dakkapel op de nok van de woning en, zo ja, welke?
2. Zijn de gebreken/is de schade naar uw oordeel uitsluitend) veroorzaakt door
a) de wijze waarop [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] de werkzaamheden heeft uitgevoerd?
b) (een) andere oorza(a)k(en)?
3. Indien sprake is van een combinatie van factoren: in welke mate heeft elk van de gevolgen bijgedragen aan de gebreken/schade en in hoeverre zouden die gevolgen bij afwezigheid van één van de door u aangewezen oorzaken ook zijn opgetreden?
4. Welke werkzaamheden dienen verricht te worden om de gebreken/schade te herstellen en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
5. Zijn er volgens u nog andere punten die naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis dient te nemen voor de verdere beoordeling?
4.3.
Op 15 februari 2019 heeft een onderzoek plaatsgevonden in de woning van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie]. Naar aanleiding van het onderzoek heeft de deskundige het deskundigenbericht opgesteld. Daarin zijn de volgende antwoorden opgenomen:
1. Een groot deel van de bevindingen zoals opgenomen in het vorige hoofdstuk betreffen gebreken die te kwalificeren zijn als niet goed en deugdelijk werk. Bij vraag 4 zijn de herstelactiviteiten opgesomd, welke betrekking hebben op niet goed en deugdelijk werk.
2. a) Het merendeel van geconstateerde gebreken is veroorzaakt door de wijze waarop [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] de werkzaamheden heeft uitgevoerd.
b) De scheuren in de kopgevel en het plafond van de woonkamer betreffen schades waarvoor [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] niet verantwoordelijk is.
3. Voorafgaand aan het plaatsen van de dakopbouw heeft geen constructief herstel plaatsgevonden aan de kopgevels en 1e verdiepingsvloer. Scheuren zijn voorafgaand aan het plaatsen van de dakopbouw alleen cosmetisch hersteld. Het is aannemelijk dat de scheuren weer zichtbaar zijn geworden na het plaatsen van de dakopbouw. Hierbij wordt opgemerkt dat dit ook had kunnen gebeuren bij een dakopbouw met een juiste constructieve opbouw.
4. Herstelbeschrijvingen en geraamde herstelkosten zijn in bijlage 1 opgenomen. Het omschreven meerwerk is noodzakelijk voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden.
5. Ondergetekende is van mening dat de bouwaanvraagtekening constructief onvoldoende informatie bevat om de dakopbouw aan de hand van deze tekening te kunnen realiseren. De bouwaanvraagtekening had moeten zijn uitgewerkt tot werktekeningniveau, alvorens het werk aan te vangen.
4.4.
De kosten voor het herstel worden door de deskundige geraamd op € 18.597,70, inclusief btw. Het voor de herstelwerkzaamheden noodzakelijk meerwerk wordt geraamd op € 750,20, inclusief btw, waardoor de totaal geraamde kosten € 19.347,90 bedragen.
4.5.
De einddeclaratie van de deskundige is gelijk aan het door [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] betaalde voorschot van € 3.194,40.
4.6.
Aan beide partijen is een concept van het rapport toegezonden, waarop zij reacties hebben gegeven. De deskundige heeft daarop gereageerd en, waar de deskundige dat nodig achtte, zijn er in het definitieve rapport wijzigingen aangebracht. [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] kan zich vinden in de bevindingen en conclusies van de deskundige. [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] meent dat het rapport onjuistheden en inconsistenties in de motivering en beoordeling bevat. Daarnaast ontbreekt, aldus [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie], een gedeelte van de noodzakelijke onderbouwing. [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] kan zich derhalve niet verenigen met een aantal punten/conclusies uit het deskundigenbericht. Door [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] zijn bij akte de volgende bezwaren naar voren gebracht:
I. Struik oordeelt ten onrechte dat het aangezicht van de woning afwijkt van het aangezicht van de buurwoning als gevolg van de werkzaamheden van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie];
II. enige afwijking komt door een bewuste keuze van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie];
III. voor zover sprake is van een esthetisch gebrek kan dit niet tot aansprakelijk leiden;
IV. Struik heeft niet gereageerd op de opmerking dat hoger, plastic dakbeschot beter is dan beschot met asbest zodat van een gebrek geen sprake is;
V. ten onrechte gaat Struik uit van een minimale doorgang van 2 meter voor de binnen kozijnen;
VI. het oordeel van Struik ten aanzien van het aanbrengen van rockpanel op de houten windveren is inconsistent;
VII. Struik rekent de beschadiging van de bestaande trap ten onrechte toe aan [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie];
VIII. Struik heeft een onverantwoorde kostenpost in herstelkostenberekening opgenomen.
4.7.
Bij de verdere beoordeling wordt het volgende vooropgesteld. Indien een deskundigenbericht dat is uitgebracht op verzoek van de kantonrechter op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de conclusies van de deskundige zorgvuldig zijn onderbouwd en voortvloeien uit door hem in het rapport vermelde gegevens, zal de kantonrechter het oordeel van de deskundige, die juist vanwege zijn specifieke deskundigheid op het terrein van het onderzoek is benoemd, niet snel naast zich neerleggen. De kantonrechter zal (slechts) moeten ingaan op specifieke bezwaren tegen de zienswijze van de door de rechter benoemde deskundige, indien deze een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze.
4.8.
De bezwaren zullen hieronder puntsgewijs worden besproken.
I. Het aangezicht van de woning
4.9.
De deskundige heeft reeds gereageerd op dit standpunt. In het deskundigenbericht staat voor zover van belang:
“Pagina 14-
a: In document ‘Foto’s bestaande situatie’ d.d. 15 juni 2016 is op meerdere foto’s te zien dat de dakpannen bij de buren “naar beneden hangen”, hetgeen ook op de foto’s genomen tijdens het onderzoek te zien is (foto 34). De mate waarin het aanzicht van de dakpannen afwijkt is beduidend groter dan in de situatie voor de werkzaamheden. (…)”
De deskundige heeft daarmee afdoende op de desbetreffende stelling onder I van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] gereageerd. Nu de kantonrechter die bevindingen ook overigens niet onjuist voorkomen, volgt de kantonrechter op dit punt de deskundige.
II. Bewuste keuze
4.10.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] stelt voorts dat de gevolgen van de keuze voor het hogere dakbeschot voortkomen uit een bewuste keuze van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie]. Die stelling is niet verder en daarmee onvoldoende onderbouwd om van een gemotiveerde betwisting te spreken.
III. Esthetisch gebrek
4.11.
Volgens [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] heeft Struik in het rapport nagelaten te onderbouwen waarom het hoogteverschil, dat volgens het rapport een esthetisch gebrek oplevert, tot herstel zou moeten leiden, maar Struik lijkt dit volgens [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] wel mee te nemen in zijn conclusie dat “een groot deel van de bevindingen (…) bevindingen [toevoeging kantonrechter: betreffen] die kwalificeren als niet goed en deugdelijk werk.”
4.12.
Hieruit blijkt niet dat de deskundige van oordeel is dat dit specifieke gebrek tot herstel moet leiden, noch dat deze bevinding één van de bevindingen is die hij als niet goed en deugdelijk werk kwalificeert.
4.13.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert vervangende schadevergoeding. De wet schrijft voor dat voor vervangende schadevergoeding geen plaats is, als sprake is van een tekortkoming van ondergeschikte betekenis, zoals bepaald in artikel 6:87 lid 2 BW. Of een gebrek slechts esthetisch is, kan daarom relevant zijn bij de overweging of dat gebrek een verbintenis tot vervangende schadevergoeding rechtvaardigt, dan wel of volledige vergoeding van de herstelkosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Voor zover [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] met dit verweer heeft bedoeld dat dit gebrek gelet op de ondergeschikte betekenis, omzetting niet rechtvaardigt, faalt het omdat het door de deskundige vastgestelde hoogteverschil niet het enige vastgestelde gebrek is. Ook dit gebrek zal daarom worden meegenomen in al hetgeen dat door de deskundige is vastgesteld.
IV. Plastic dakbeschot is beter en dus is er geen sprake van een gebrek
4.14.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] verwijt Struik dat hij niet heeft gereageerd op de opmerking van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] dat hoger, plastic dakbeschot beter zou zijn dan het beschot met asbest, zodat van een gebrek geen sprake zou zijn. De kantonrechter overweegt dat het feit dat de constructie met asbest vervangen is, niet betekent dat de vervangende constructie niet gebrekkig kan zijn. De kantonrechter volgt derhalve de deskundige in zijn bevindingen met betrekking tot dit punt.
V. De doorgang van twee meter
4.15.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] is van mening dat Struik ten onrechte uitgaat van een minimale vrije doorgang van twee meter voor de binnendeurkozijnen. Daarop heeft de deskundige reeds gereageerd. In het deskundigenbericht is voor zover relevant opgenomen:
‘Terecht wordt opgemerkt dat de zolderkamer niet als verblijfsruimte is aangemerkt, en men daarom niet hoeft te voldoen aan de in het bouwbesluit gestelde eisen aan een minimale vrije doorgangshoogte van een kozijn. Op ‘tekening t.b.v. omgevingsvergunning’ is de zolder bestempeld als ‘or’, hetgeen voor onbenoemde ruimte staat. Ondergetekende acht aannemelijk dat [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] op de hoogte was van het feit dat de zolderruimte zal worden gebruikt als slaapkamer, waarbij een minimale vrije doorgangshoogte van minimaal 2,00 meter wenselijk is.”
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de deskundige afdoende op deze stelling van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] gereageerd. De kantonrechter volgt daarom de deskundige in zijn bevindingen met betrekking tot dit punt.
VI. Het aanbrengen van rockpanel op de windveren
Blijkens de door partijen ingebrachte correspondentie van 2 en 3 oktober 2016 is tussen partijen afgesproken dat ook op de onderkant van de boei rockpanel aangebracht zou worden, waardoor naar het oordeel van de kantonrechter dit terecht door Struik als herstelpunt wordt meegenomen. De kantonrechter volgt daarom de deskundige in zijn bevindingen met betrekking tot dit punt.
VII. De post ‘herstel afwerking trappen’
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] heeft aangevoerd dat Struik ten onrechte herstelkosten worden gerekend voor schade aan de trap, terwijl onduidelijk is of die schade door [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] is veroorzaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter ziet die post echter niet op beschadiging van de trapboom, maar op het herstellen van de ondeugdelijke afwerking van de trapspillen, zoals overwogen op pagina 13 van het deskundigenbericht. De kantonrechter volgt daarom de deskundige in zijn bevindingen met betrekking tot dit punt.
VIII. De post ‘doorrekening herstelwerkzaamheden door constructeur’
Gezien de uitgebreide herstelwerkzaamheden die volgens de deskundige noodzakelijk zijn, komt het de kantonrechter niet vreemd voor dat de voorgestelde herstelwerkzaamheden opnieuw moeten worden berekend door een constructeur. De kantonrechter volgt daarom de deskundige in zijn bevindingen met betrekking tot dit punt.
4.16.
De kantonrechter verwerpt dus alle naar voren gebrachte bezwaren van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] tegen de begroting van de rechtbankdeskundige. Die begroting is ook overigens voldoende gespecificeerd en aannemelijk, zodat de kantonrechter zich bij zijn verdere oordeel daarop zal baseren.
Verzuim?
4.17.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] heeft aangevoerd dat er geen sprake van verzuim kan zijn, omdat [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] in schuldeisersverzuim verkeert. Bij de ingebrekestelling en sommatiebrief heeft [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] aan [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] gevraagd binnen vijf dagen de huissleutel van de woning in te leveren. Daarnaast wilde [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] niet meer in overleg en heeft hij de verbintenis omgezet. Daardoor is volgens [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] hij verhinderd de werkzaamheden af te ronden en waardoor [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] in schuldeisersverzuim verkeert en er ex artikel 6:61 BW geen sprake kan zijn van het verzuim dat voor omzetting vereist is.
4.18.
Schuldeisersverzuim ontstaat wanneer nakoming van de verbintenis verhinderd wordt doordat de schuldenaar de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt, tenzij de oorzaak van verhindering hem niet kan worden toegerekend. Het enkele terugnemen van de huissleutels om vrije toegang tot de woning van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] te beperken, levert in de gegeven omstandigheden niet een zodanige beperking op dat [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] daardoor niet meer aan de overeenkomst kan voldoen. Uit de correspondentie blijkt dat er veelvuldig gewezen wordt op de verplichting tot nakoming en er dus van een weigering in overleg te gaan geen sprake is. Concrete afspraken vanuit [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] die er op zien om alsnog na te komen blijven uit. Op 9 maart 2017, meer dan drie maanden na het versturen van de ingebrekestelling, wordt de omzettingsverklaring verzonden. Dat levert geen schuldeisersverzuim op aan de zijde van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie]. Het verweer wordt daarom verworpen.
4.19.
Op 14 december 2016 heeft [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] aan [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] een ingebrekestelling gestuurd, waarbij [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] in de gelegenheid werd gesteld binnen veertien dagen over te gaan tot nakoming. Deze termijn is verstreken, waardoor gedaagde sinds 28 december 2016 in verzuim verkeerde.
Conclusie
4.20.
Concluderend is er sprake van tekortkomingen, verkeert [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] in verzuim en is er een omzettingsverklaring verzonden. [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] heeft op goede gronden de verbintenis tot nakoming omgezet in een verbintenis tot schadevergoeding. Met betrekking de hoogte van die schadevergoeding overweegt de kantonrechter het volgende.
De vervangende schadevergoeding
4.21.
Gelet op hetgeen onder 4.1 tot en met 4.15 overwogen is, zullen de conclusies van de deskundige worden overgenomen en zal een bedrag van € 19.347,90, als vervangende schadevergoeding worden toegewezen.
4.22.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert een bedrag van € 5.000,00 aan vergoeding voor geleden gevolgschade, bestaande uit onder meer extra stookkosten, beschadigde goederen en gezondheidsklachten. Het ligt op de weg van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] als eisende partij om voldoende feiten en omstandigheden te stellen die tot toewijzing van zijn vordering kunnen leiden. De kantonrechter is met [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] van oordeel dat [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] ten aanzien van dit deel van de vordering niet aan deze plicht heeft voldaan, waardoor dit deel van de vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.23.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Bij dagvaarding is een bedrag van € 985,00 gevorderd. [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert na wijziging van eis vergoeding van een bedrag van € 1.171,86, zijnde de incassokosten over de gewijzigde hoofdsom van € 19.347,90. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt daarnaast vast dat de [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, maar is met [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] van oordeel dat onvoldoende onderbouwd is dat die kosten hoger zijn dan de bij dagvaarding gevorderde € 985,00, waardoor niet meer dan dat bedrag zal worden toegewezen.
Kosten partijdeskundigen
4.24.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] heeft voorafgaand aan de onderhavige procedure twee deskundigen ingeschakeld, te weten de heer [naam partijdeskundige 1] van Keuringshuis.nl en de heer [naam partijdeskundige 2] van Dakkapelgarantie, waarvoor hij kosten heeft gemaakt voor een bedrag van respectievelijk
€ 375,00 en € 1.203,37. [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert vergoeding van beide bedragen.
4.25.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] zich tegen die vordering verweerd. De deskundigen zouden zijn ingeschakeld zonder medeweten en betrokkenheid van [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie]. Daarnaast zou uit het tussenvonnis blijken dat de stukken onduidelijk en onbegrijpelijk waren, reden waarom er een deskundigenbericht is bevolen. De kosten van de door [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] ingeschakelde deskundigen moet daarom voor diens rekening blijven.
4.26.
De vordering tot betaling van deze kosten zal worden afgewezen. Het is de keus van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] geweest om, zonder overleg hierover met [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie], deskundigen in te schakelen. Het staat [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vrij om zelf een deskundige in te schakelen, maar de daarmee gemoeide kosten komen in dat geval voor zijn rekening en risico, zeker nu [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] niet betrokken is bij beide onderzoeken. Daarbij weegt mee dat de kantonrechter in deze procedure een onafhankelijke deskundige heeft moeten benoemen, hetgeen ook was gebeurd indien [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] had afgezien van het inschakelen van eigen deskundigen.
Wettelijke rente
4.27.
[eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vordert de wettelijke rente over de vervangende schadevergoeding vanaf
26 december 2016. Het verzuim ter zake van deze verbintenis tot vervangende schadevergoeding, treedt echter ingevolge artikel 6:83, aanhef en onder b, BW in op het moment dat deze opeisbaar is en niet terstond wordt nagekomen. Nu geen concreet schadebedrag in de omzettingsverklaring is genoemd en de schadevergoeding in het onderhavige geval concreet wordt berekend, zal de kantonrechter het moment van opeisbaarheid bepalen op de datum van dit vonnis.
4.28.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in worden veroordeeld, waaronder de kosten voor het deskundigenbericht.
4.29.
De kosten aan de zijde van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] in conventie worden begroot op:
- dagvaarding € 101,89
- griffierecht € 476,00
- deskundigenbericht € 3.194,40
-
salaris advocaat € 1.680,00 +(3 ½ punt × tarief € 480,00)
Totaal € 5.452,29

5.De verdere beoordeling in reconventie

5.1.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] vordert dat de overeenkomst wordt ontbonden voor zover het betreft nog niet uitgevoerde werkzaamheden. Door de omzetting van de oorspronkelijke verbintenis in een verbintenis tot schadevergoeding, is de oorspronkelijke verbintenis tenietgegaan, waardoor [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] bij deze vordering geen afzonderlijk belang meer heeft.
5.2.
Daarnaast vordert [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] dat [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] zal worden veroordeeld tot betaling van de factuur van € 4.300,00. Op de op 2 september 2016 gedateerde opdrachtbevestiging is opgenomen dat de 4e termijn van € 4.300,00 ‘na voortgang werkzaamheden’ betaald dient te worden. Op de factuur van 22 augustus 2017 staat niet vermeld op welke werkzaamheden deze factuur ziet. De werkzaamheden zijn eind 2016 gestaakt. Zoals [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] zelf naar voren heeft gebracht, is het werk niet af en ook niet opgeleverd. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt niet in te zien welke werkzaamheden aan deze factuur ten grondslag liggen. Omdat niet bepaald is voor welke werkzaamheden betaald dient te worden, zal de vordering worden afgewezen.
5.3.
[gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie en reconventie worden veroordeeld.
5.4.
De kosten aan de zijde van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] in reconventie worden begroot op:
-
salaris advocaat € 240,00 +(1 punt × tarief € 240,00)
Totaal € 240,00

6.In conventie en reconventie

6.1.
De door partijen aangevoerde argumenten die in het voorgaande niet aan de orde zijn gekomen behoeven geen bespreking, nu deze in het licht van hetgeen is vastgesteld en overwogen niet tot een andere beslissing kunnen leiden.

7.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] om aan [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] te betalen een bedrag van € 19.347,90, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
7.2.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] aan [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] tegen bewijs van kwijting te betalen € 985,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
7.3.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vastgesteld op € 5.452,29 te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van de uitspraak tot aan de dag van de algehele voldoening;
7.4.
verklaart de veroordelingen onder 7.1, 7.2 en 7.3 uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in reconventie
7.6.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie/eisende in reconventie] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eisende partij in conventie/gedaagde in reconventie] vastgesteld op € 240,00 voor salaris gemachtigde, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van de uitspraak tot aan de dag van de algehele voldoening;
7.7.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
7.8.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.C.J. Heessels en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2019, in tegenwoordigheid van de griffier
tr/mh