ECLI:NL:RBGEL:2019:67

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 januari 2019
Publicatiedatum
10 januari 2019
Zaaknummer
18-4809
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor de bouw van een zendmast in Kerkdriel

Op 10 januari 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tussen een groep omwonenden en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel. De rechtbank verklaart het beroep van de omwonenden ongegrond, waarbij zij zich baseert op een eerder rapport van de Gezondheidsraad over de gezondheidsrisico's van zendmasten. De omwonenden vreesden dat hun woon- en leefklimaat zou worden aangetast door de bouw van een zendmast, die in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat het college zich terecht heeft gebaseerd op deskundigenrapporten en dat er geen aanleiding was om de omgevingsvergunning te weigeren op basis van het voorzorgsbeginsel. De rechtbank wijst ook de bezwaren van de eisers af met betrekking tot alternatieve locaties voor de zendmast, omdat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom de gekozen locatie de beste optie was. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van de eisers niet slagen en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mengerink, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/4809

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen
[eiser],
, [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser] en [eiser], [eiser], [eiser], [eiser], [eiser] en [eiser],
allen wonend te [woonplaats], eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij], te [woonplaats].

Procesverloop

Bij besluit van 20 maart 2018 heeft verweerder aan [derde-partij] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een zendmast.
Bij besluit van 17 juli 2018 (de beslissing op bezwaar) heeft verweerder de bezwaarschriften van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben beroep ingesteld bij de rechtbank.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2018. [eiser] en [eiser] zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Haak.

Overwegingen

1. [derde-partij] heeft een aanvraag ingediend voor het bouwen van een zendmast met een hoogte van 39 meter op het perceel [locatie] te [woonplaats]. Deze mast is in strijd met de bestemming “Bedrijventerrein” uit het bestemmingsplan “[bestemmingsplan]”. Binnen deze bestemming zijn geen zendmasten toegestaan. Daarnaast wordt de maximaal toegestane bouwhoogte van 10 meter overschreden.
2. Bij besluit van 20 maart 2018 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de zendmast. Deze omgevingsvergunning heeft naast het bouwen ook betrekking op het afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2o, Wabo en artikel 4, vijfde lid, van het Besluit omgevingsrecht).
3. Eisers wonen op een afstand van tussen de 30 en 200 meter van de zendmast. Zij vrezen dat hun woon- en leefklimaat wordt aangetast.
Gezondheid
4. De rechtbank heeft partijen voor de zitting gewezen op de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 5 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3979) over een zendmast in Wassenaar. Ook vóór deze uitspraak zijn reeds meerdere uitspraken gedaan over zendmasten en mogelijke gezondheidsrisico’s [1] .
De Afdeling heeft in deze jurisprudentie verwezen naar het rapport “Elektromagnetische velden, jaarbericht 2008” van de Gezondheidsraad van maart 2009, waarin is aangegeven dat er geen aanwijzingen zijn dat blootstelling aan radiofrequente velden in de woonomgeving leidt tot gezondheidsproblemen. Dit is hetzelfde rapport als waar verweerder zich op heeft gebaseerd. Daarnaast heeft de Stichting advisering Bestuursrechtspraak (StAB) onderzoek verricht naar mogelijk nadelige gezondheidseffecten.
Zoals de rechtbank op de zitting met partijen heeft besproken beschikt zij niet over de deskundigheid om de gevolgen van de elektromagnetische straling van een zendmast op de volksgezondheid te beoordelen. Net als verweerder moet zij op deskundigenrapporten afgaan.
Eisers hebben verwezen naar diverse (internationale) artikelen en onderzoeken over gezondheidsrisico’s als gevolg van zendmasten en elektromagnetische velden. De rechtbank ziet in deze artikelen echter onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder zich niet op het rapport van de Gezondheidsraad heeft kunnen baseren. Op dit punt sluit de rechtbank zich aan bij de uitspraken van de Afdeling.
Verweerder heeft daarom terecht overwogen dat er op grond van het voorzorgsbeginsel geen aanleiding bestond om de omgevingsvergunning te weigeren.
De beroepsgrond slaagt niet.
Alternatieve locaties
5.1.
Eisers betogen verder dat alternatieve locaties voor de zendmast onvoldoende zijn onderzocht. Volgens eisers is sprake van vooringenomenheid bij verweerder, omdat de afweging met betrekking tot de keuze voor deze locatie pas in de beslissing op bezwaar is aangevuld. Daarnaast is ten onrechte geen overleg met omwonenden gepleegd over deze locatie.
5.2.
De derde-partij heeft een aanvraag gedaan voor het bouwen van de zendmast. Op deze aanvraag is de reguliere voorbereidingsprocedure (artikel 3.7 van de Wabo) van toepassing. Het voeren van overleg met omwonenden maakt geen onderdeel uit van deze wettelijke voorbereidingsprocedure. Er bestaat daarom geen verplichting om met omwonenden overleg te voeren voordat een aanvraag wordt ingediend.
5.3.
Uit de beslissing op bezwaar blijkt verder dat verweerder heeft gekeken naar geschikte locaties in het zoekgebied rondom de [locatie]. De bestaande zendmast zal daar verdwijnen door de sloop van een flatgebouw en de bouw van nieuwe woningen. Eerst is gekeken of plaatsing op hoogbouw in het zoekgebied tot de mogelijkheid behoorde. Het enige alternatief op dit punt, de kerktoren, is gelet op het aantal antennes dat moet worden geplaatst (9 tot 12) en de monumentale waarde van deze kerktoren afgevallen. Vervolgens is gekeken naar twee locaties, het sportpark aan de [locatie] ([locatie]) en de [locatie].
Volgens verweerder heeft plaatsing op de Industriestraat de voorkeur omdat op het sportpark aan de [locatie] de mast gedeeltelijk voor de ingang zou komen te staan, waardoor machines en materialen voor onderhoud moeilijk het terrein op kunnen en de machines in de opslag/berging moeilijk uit kunnen draaien. De grond is daarnaast verhuurd aan [voetbalvereniging], waardoor met de voetbalvereniging in overleg getreden zou moeten worden over het afstaan van grond. Dit speelt niet bij de locatie [locatie].
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder afdoende gemotiveerd waarom voor deze locatie is gekozen. Plaatsing in het buitengebied is geen optie, zo is gebleken. Dit valt namelijk buiten het dekkingsgebied. Omdat in dat dekkingsgebied geen hoge gebouwen aanwezig zijn en de kerktoren geen optie is, is vervolgens gekeken naar de locaties [locatie] en [locatie]. Niet is gebleken dat op de alternatieve locatie een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Zoals verweerder heeft aangegeven bestaan er ook bezwaren tegen de aanleg op de locatie [locatie], en staan ook op de andere locatie woningen in de nabijheid van de zendmast.
5.4.
De rechtbank overweegt tot slot dat verweerder in de beslissing op bezwaar de motivering van het besluit kan aanvullen, bijvoorbeeld naar aanleiding van een bezwaarschrift. Uit het verbeteren van de motivering volgt niet dat verweerder vooringenomen heeft gehandeld.
De beroepsgronden slagen niet.
Planschade
6. Eisers vrezen dat hun (bedrijfs)woningen sterk in waarde gaan dalen door de komst van de zendmast. Planschade kan echter slechts leiden tot weigering van de omgevingsvergunning als vast staat dat deze schade zodanig hoog is dat daardoor het bouwplan financieel niet langer uitvoerbaar is. Dat is de rechtbank niet gebleken. De gemeente heeft daarnaast een planschadeovereenkomst afgesloten met de initiatiefnemer. Het staat eisers vrij om een verzoek om een tegemoetkoming in planschade in te dienen.
De beroepsgrond slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, rechter, in tegenwoordigheid van mr. E. Mengerink, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 21 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2518) en 14 januari 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BG9796).