Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
proces-verbaal van de voorzieningenrechter van
[verzoekster], te [woonplaats] , verzoekster,
[derde partij], te Arnhem,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 25 februari 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een watervergunning. De vergunninghouder had op 27 december 2018 vergunning verkregen voor het dempen van een deel van het Wylerbergmeer in Ubbergen, zonder compensatie. De verzoekster, die bezwaar had gemaakt tegen dit besluit, vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Tijdens de zitting op 25 februari 2019 werd de verzoekster vertegenwoordigd door haar gemachtigden, terwijl de verweerder en vergunninghouder ook vertegenwoordigd waren.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde gronden niet passen binnen de doelstellingen van de Waterwet. De vergunning voor het dempen van het meer was verleend met inachtneming van de relevante wetgeving en de bijbehorende beleidsregels. De rechter benadrukte dat vergunningen alleen kunnen worden geweigerd als de verlening niet verenigbaar is met de doelstellingen van de Waterwet, en dat de aangevoerde bezwaren van verzoekster niet voldoende waren om tot een weigering van de vergunning te leiden.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat de verleende vergunning in bezwaar geen stand zou houden, en dat er daarom geen reden was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.