ECLI:NL:RBGEL:2020:1082

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
C/05/359703 / HA ZA 19-49 1552 / 1496
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en reconventionele vordering in het kader van een geschil over onbetaalde facturen en conservatoire beslagen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 22 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap naar buitenlands recht VICUGNA BVBA, eiseres in conventie, en FARMMODELS, gedaagde in conventie. De eiseres, gevestigd in België, vorderde een bedrag van € 100.000,00 van de gedaagden, die niet aan hun betalingsverplichtingen hadden voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden in 2018 landbouwminiaturen van de eiseres hebben gekocht, maar de facturen niet hebben betaald. De gedaagden hebben op hun beurt een reconventionele vordering ingesteld, waarin zij betaling van een bedrag van € 4.333,61 vorderden, alsook schadevergoeding en een verbod op negatieve uitlatingen over hun financiële situatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres toewijsbaar is, omdat de gedaagden de gefactureerde bedragen niet hebben betwist en de prijs correct was. De reconventionele vorderingen van de gedaagden zijn afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de eiseres geen onrechtmatige uitlatingen heeft gedaan en het conservatoire beslag niet onrechtmatig was. De rechtbank heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de beslagkosten en de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/359703 / HA ZA 19-49 1552 / 1496
Vonnis van 22 januari 2020
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
VICUGNA BVBA,
gevestigd te Nazareth (België),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.W.M. van Doorn te Maastricht,
tegen
1. de vennootschap onder firma
FARMMODELS,
gevestigd te Elst (Gld.),
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
[woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. A.J. Abbing te Amersfoort.
Eiseres zal hierna Vicugna worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk in vrouwelijk enkelvoud Farmmodels c.s. en afzonderlijk Farmmodels, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 november 2019,
- de akte depot/overlegging producties met producties 9, 10 en 11, van de zijde van Vicugna,
- de akte van depot van 19 november 2019 van de rechtbank,
- de mondelinge behandeling van 28 november 2019, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vicugna verhandelt agrarisch speelgoed, waaronder agrarische miniaturen.
2.2.
Farmmodels verhandelt complete hobby miniatuur landbouwvoertuigen, bouwpakketten van voertuigen en onderdelen van dergelijke miniaturen.
2.3.
In 2018 heeft Vicugna aan Farmmodels landbouw miniaturen verkocht en geleverd. Vicugna heeft daarvoor facturen gestuurd aan Farmmodels. Farmmodels heeft de facturen niet betaald.
2.4.
Op 10 augustus 2018 heeft Farmmodels aan Vicugna zaken verkocht en geleverd. Zij heeft daarvoor facturen gestuurd aan Vicugna. Vicugna heeft de facturen niet betaald.
2.5.
Op 26 november 2018 heeft Farmmodels het volgende e-mailbericht aan Vicugna gestuurd:
(…)
Wij hopen ons belasting probleem snel opgelost te hebben en kunnen vanaf medio december weer gaan betalen om in te gaan lopen.
Je kunt jou factuurbetalingen aan ons gerust even laten wachten, alle begrip daarvoor.
(…)
Op 1 december 2018 heeft Farmmodels aan Vicugna het volgende e-mailbericht geschreven:
(…)
Zoals gezegd kun je de betaling van onze facturen gerust even opschorten totdat we met jouw facturen 2018 zijn ingelopen.
(…)
2.6.
Op 17 en 18 juni 2019 heeft Vicugna conservatoire beslagen laten leggen ten laste van Farmmodels c.s. op roerende zaken, een onroerende zaak en onder de Rabobank.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Vicugna vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Farmmodels c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan Vicugna te betalen € 100.000,00, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf de dag van de procesinleiding tot de dag der algehele voldoening, de proceskosten en de kosten voor de gelegde conservatoire beslagen.
3.2.
Vicugna legt aan haar vordering ten grondslag dat zij aan Farmmodels landbouwminaturen heeft verkocht en geleverd. Farmmodels heeft de koopprijs daarvan niet betaald.
3.3.
Farmmodels c.s. betwist dat de gefactureerde bedragen gelijk zijn aan de prijzen ten tijde van de bestellingen. Omdat Vicugna niet direct na de levering van de gekochte zaken heeft gefactureerd, kan Farmmodels c.s. de in rekening gebrachte bedragen niet meer controleren.
in reconventie
3.4.
Farmmodels c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Vicugna veroordeelt om:
a. a) te betalen € 4.333,61 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf het verstrijken van de betalingstermijn van de betreffende deelfactuur;
b) zich te onthouden van negatieve uitlatingen over Farmmodels c.s., in het bijzonder uitlatingen die betrekking hebben op de (vermeende) financiële situatie van Farmmodels c.s., haar (vermeende) kredietwaardigheid, de beweerde confiscatie van goederen van Farmmodels c.s. door Vicugna en overige vergelijkbare opmerkingen over de vermeend zwakke financiële situatie van Farmmodels c.s., althans opmerkingen die de marktpositie van Farmmodels c.s. direct of indirect zouden kunnen schaden, een en ander op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding van dit gebod;
c) de schade te vergoeden die het gevolg is van enerzijds de negatieve uitlatingen over de financiële situatie van Farmmodels c.s., als genoemd in het verweerschrift in conventie tevens eis in reconventie (onder andere in de onderdelen 12, 19 en 21), en anderzijds de schade die het gevolg is van de onrechtmatige beslaglegging, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
d) te betalen de proceskosten van de procedure in reconventie.
3.5.
Farmmodels c.s. baseert haar vordering onder a) op nakoming. Zij stelt dat Vicugna zaken heeft gekocht maar niet betaald. Haar vorderingen onder b) en c) grondt zij op onrechtmatige daad. Daarnaast stelt Farmmodels c.s. dat zij schade heeft geleden doordat Vicugna op onjuiste gronden, althans op disproportionele wijze, conservatoir beslag heeft gelegd.
3.6.
Vicugna erkent dat zij de openstaande facturen verschuldigd is, maar beroept zich op een opschortingsrecht. Verder voert zij een verrekeningsverweer. Vicugna betwist de reconventionele vorderingen onder b) en c). De rechtbank zal deze verweren hierna bij de beoordeling bespreken.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Omdat Vicugna in het buitenland is gevestigd, zal de rechtbank ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
De bevoegde rechter
4.2.
Farmmodels c.s. heeft haar woonplaats in Nederland. Op grond van artikel 4 lid 1 van de toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 moet Farmmodels c.s. worden opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woonplaats heeft. Dat betekent dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Gelet op de vestigings- en woonplaats van Farmmodels c.s. is de rechtbank Gelderland, team Kanton en Handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, bevoegd van de vordering kennis te nemen.
Het toepasselijk recht
4.3.
De vordering in conventie en vordering a) in reconventie zijn gebaseerd op een overeenkomst betreffende de koop van roerende zaken. België en Nederland zijn verdragstaten bij het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11-04-1980 (hierna: WKV). Dat betekent dat het WKV van toepassing is op grond van artikel 1 lid 1 aanhef en sub a WKV. De rechtbank zal dus het WKV toepassen bij haar beoordeling van deze vorderingen.
4.4.
Als één of beide vorderingen wordt of worden toegewezen, is de wederpartij rente verschuldigd over de koopprijs op grond van artikel 78 WKV. Het WKV geeft echter geen regels over de hoogte van deze rente. Op grond van artikel 7 lid 2 WKV dient de vraag wat de hoogte van de rente is te worden beantwoord door het nationale recht dat krachtens de regels van internationaal privaatrecht van toepassing is. Op de vordering in conventie is Belgisch recht van toepassing en op de vordering in reconventie onder a) is Nederlands recht van toepassing op grond van artikel 4 lid 1 aanhef en sub a van Verordening (EG) Nr. 593/2008 (Rome I). De vorderingen tot betaling van wettelijke handelsrente zullen daarom op basis van deze rechtsstelsels worden beoordeeld.
4.5.
De vorderingen in reconventie onder b) en c) zijn gebaseerd op een onrechtmatige daad van Vicugna, meer specifiek op smaad of laster. Dergelijke niet-contractuele verbintenissen die voortvloeien uit een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer of op de persoonlijkheidsrechten vallen buiten de materiële werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 864/2007 (hierna: Rome II) op grond van artikel 1 lid 1 sub g Rome II. Artikel 10:159 BW bepaalt evenwel dat de regels van Rome II van toepassing zijn op verbintenissen die buiten de werkingssfeer van die verordening vallen en die als onrechtmatige daad kunnen worden aangemerkt, zodat de regels van Rome II moeten worden toegepast. Op grond van artikel 4 lid 1 Rome II is Nederlands recht van toepassing op de vorderingen in reconventie onder b) en c).
4.6.
Het Nederlands recht is van toepassing op de wijze van procederen ten overstaan van de Nederlandse rechter (artikel 10:3 BW). De vorderingen tot betaling van de conservatoire beslagkosten en proceskosten zullen daarom op basis van Nederlands recht worden beoordeeld. Ook betekent dit dat het Nederlandse bewijsrecht, inclusief artikel 149 Rv, van toepassing is.
Beoordeling van de vordering in conventie en de vordering in reconventie onder a)
4.7.
Op grond van artikel 53 WKV is Farmmodels c.s. verplicht om de koopprijs te betalen. Zij dient deze prijs te betalen op een nader aangegeven ander tijdstip of, bij gebreke daarvan, wanneer de verkoper de gekochte zaken ter beschikking stelt van koper (artikel 58 lid 1 WKV).
4.8.
Vicugna heeft als productie 11 een usb-stick overgelegd met daarop onder meer het bestand “Farmmodels – factuur Detaillijst 010718-311218” waarin, zo stelt Vicugna, de bestellingen zijn opgenomen die in het geding zijn, waarbij in kolom H de gefactureerde individuele stuksprijs is opgenomen, in kolom R de bestelprijs die gold ten tijde van de bestelling van Farmmodels c.s. en in Kolom S het (mogelijke) prijsverschil. Uit kolom S blijkt, zo stelt Vicugna, dat er slechts prijswijzigingen zijn geweest ten gunste van Farmmodels c.s. en de gefactureerde prijs dus nooit hoger is dan de prijs ten tijde van de bestelling. Op deze nadere stellingen van Vicugna ter onderbouwing van haar vordering heeft Farmmodels c.s. niet meer gereageerd, zodat van de juistheid van deze stellingen zal worden uitgegaan. Nu vast staat dat de gehanteerde prijs correct is en Farmmodels c.s. geen andere weren meer heeft gevoerd, zal de vordering in conventie worden toegewezen.
4.9.
Ook de vordering tot betaling van wettelijke handelsrente zal worden toegewezen.
4.10.
De rechtbank zal Farmmodels c.s. in conventie hoofdelijk veroordelen als gevorderd.
4.11.
Vicugna stelt dat partijen met betrekking tot de vordering in reconventie onder a) zijn overeengekomen dat Vicugna de koopprijs pas hoeft te betalen nadat haar facturen zijn betaald en verwijst daarbij naar de e-mails van 26 november en 1 december 2018. Deze gestelde feiten zijn door Farmmodels c.s. niet betwist, zodat de rechtbank deze als vaststaand beschouwt (artikel 149 Rv). Dit betekent dat Vicugna de facturen nog niet behoeft te betalen en de vordering in reconventie onder a) zal worden afgewezen (artikel 58 lid 1 WKV).
De reconventionele vorderingen onder b) en c)
4.12.
Farmmodels c.s. stelt dat Vicugna onjuiste uitlatingen heeft gedaan in de markt waarin partijen opereren en richting afnemers van Farmmodels over haar financiële positie, kredietwaardigheid en haar handelswijze. Vicugna betwist dat zij dergelijke uitlatingen naar derden toe heeft gedaan. Specifiek betwist Vicugna de juistheid van de door Farmmodels c.s. overgelegde afbeelding van een WhatsApp-gesprek tussen [naam 1] en [naam 2] , waarop Farmmodels c.s. haar stelling, dat Vicugna onjuiste uitlatingen heeft gedaan, (mede) baseert. Vicugna heeft contact gehad met [naam 1] (een persoonlijke vriend) en de afbeelding met het WhatsApp-gesprek bevat een bewerkt bericht. Bovendien heeft Farmmodels zelf tegen haar gezegd dat zij financiële problemen heeft en dus zijn opmerkingen daarover niet onjuist en dus niet onrechtmatig. Farmmodels c.s. heeft op deze betwisting van Vicugna niet meer gereageerd.
4.13.
Naar aanleiding van de gemotiveerde betwisting door Vicugna mocht van Farmmodels c.s. worden verwacht dat zij zou toelichten waaruit blijkt dat Vicugna zich onjuist heeft uitgelaten richting derden. Nu zij dit heeft nagelaten wordt van de juistheid van de betwisting uitgegaan en komt de rechtbank aan bewijslevering niet toe. De vordering onder b) zal worden afgewezen.
4.14.
Vervolgens stelt Farmmodels c.s. schade te hebben geleden doordat Vicugna op onjuiste gronden tot het leggen van conservatoir beslag is overgegaan en het beslag niet-subsidiair en disproportioneel is. Ook dit wordt door Farmmodels c.s. betwist.
4.15.
Het gelegde conservatoire beslag is niet onrechtmatig. De vordering waarvoor Vicugna zekerheid heeft verkregen wordt in deze procedure namelijk toegewezen. Daarom zal ook de vordering onder c) worden afgewezen.
De conservatoire beslagkosten en proceskosten
4.16.
Vicugna vordert in conventie Farmmodels c.s. te veroordelen tot betaling van de conservatoire beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar voor de kosten gemaakt voor het beslag op de onroerende zaak en de roerende zaken. De beslagkosten worden begroot op € 932,69 voor verschotten en € 1.707,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 1.707,00).
4.17.
De gevorderde conservatoire beslagkosten voor het derdenbeslag zullen worden afgewezen. De beslagstukken zijn namelijk niet compleet overgelegd. Bij de beslagstukken ontbreekt het – ingevolge het bepaalde in art. 721 Rv – op straffe van nietigheid voorgeschreven exploot van overbetekening van een afschrift van de procesinleiding aan de derde-beslagene. Bij gebreke daarvan kan niet worden beoordeeld of de wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen.
4.18.
Farmmodels c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld in conventie en reconventie. De kosten in conventie aan de zijde van Vicugna worden begroot op:
- procesinleiding € 270,00
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat €
3.414,00(2,0 punten × tarief € 1.707,00)
Totaal € 5.676,00.
De kosten in reconventie aan de zijde van Vicugna worden begroot op € 1.086,00 (2,0 punten × factor 1,0 × tarief € 543,00) aan salaris voor de advocaat.
4.19.
De rechtbank zal Farmmodels c.s. hoofdelijk veroordelen tot betaling van deze kosten.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Farmmodels c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Vicugna te betalen een bedrag van € 100.000,00 (éénhonderdduizend euro), vermeerderd met de wettelijke handelsrente naar Belgisch recht met ingang van 24 juni 2019 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Farmmodels c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de beslagkosten aan Vicugna, tot op heden begroot op € 2.639,69,
5.3.
veroordeelt Farmmodels c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Vicugna tot op heden begroot op € 5.676,00,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
veroordeelt Farmmodels c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Vicugna tot op heden begroot op € 1.086,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Steverink en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2020.