1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 augustus 2018 tot en met 4 januari 2019 te Zoelen, gemeente Buren, in elk geval in Nederland, meermalen, één of meer afbeeldingen en/of filmpjes waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan de minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze jonger was dan zestien jaar, hebbende verdachte meerdere afbeeldingen van zijn ontblote lichaam en/of zijn en/of andermans geslachtsdeel en/of van het oraal bevredigen van een man door een vrouw en/of filmpjes waarop een ontblote penis is te zien en/of waarop seksuele gemeenschap tussen een man en een vrouw is te zien, aan die [slachtoffer 1] verzonden;
2.
hij op of omstreeks 7 maart 2018 te Zoelen, gemeente Buren, in elk geval in Nederland, een afbeelding waarop hij, verdachte, met ontbloot onderlichaam en/of geslachtsdeel is
afgebeeld, aan [slachtoffer 2] , anders dan op haar verzoek, heeft toegezonden via Facebook Messenger, althans via een chatprogramma, terwijl hij wist of (een) ernstige reden(en) had om te
vermoeden dat die afbeelding/foto aanstotelijk voor de eerbaarheid was.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich, gelijk aan de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte – kort gezegd – dient te worden vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten.
Wat betreft het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de afbeeldingen en de filmpjes die verdachte aan aangeefster [slachtoffer 1] heeft toegezonden, in algemene zin ‘schadelijk te achten zijn voor jongeren beneden de 16 jaar’.
Wat betreft het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de afbeelding die verdachte aan aangeefster [slachtoffer 2] heeft toegezonden ‘aanstotelijk voor de eerbaarheid’ is als bedoeld in artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaat dat verdachte in Zoelen op 7 maart 2018 aan C. [slachtoffer 2] en in de periode van 13 augustus 2018 tot en met 4 januari 2019 meermalen aan [slachtoffer 1] afbeeldingen heeft verstrekt en aangeboden waarop het ontblote lichaam van verdachte, zijn en andermans geslachtsdeel en het oraal bevredigen van een man door een vrouw, te zien zijn. Ook heeft verdachte filmpjes aan [slachtoffer 1] verstrekt en aangeboden waarop een ontblote penis en seksuele gemeenschap tussen een man en een vrouw te zien zijn.
Vast staat ook dat verdachte op het moment van versturen van de afbeeldingen en filmpjes aan [slachtoffer 1] wist dat ze jonger was dan 16 jaar.
Schadelijk te achten voor jongeren beneden de 16 jaar
Namens verdachte is aangevoerd dat de vertoning van de ongewenst toegestuurde afbeeldingen waarop verdachte of een ander zijn afgebeeld met ontbloot lichaam en geslachtsdeel of waarop het oraal bevredigen van een man door een vrouw te zien is, en filmpjes waarop een ontblote penis en seksuele gemeenschap tussen een man en een vrouw te zien zijn, niet schadelijk is te achten voor jongeren beneden de 16 jaar, als bedoeld in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat ze contact met verdachte had doordat ze een van de pieten was tijdens de sinterklaasviering waar verdachte sinterklaas speelde, maar dat sinds december 2018 de inhoud van de berichten veranderde. Vanaf die tijd stuurde verdachte haar steeds meer seksueel getinte foto’s, namelijk naaktfoto’s van zichzelf. Bij sommige berichten stond dat aangeefster de foto direct moest verwijderen. Verdachte stuurde haar 13 seksueel getinte foto’s in de periode van december 2018 tot en met januari 2019.
Een verbalisant heeft het Facebook Messenger gesprek tussen aangeefster [slachtoffer 1] en verdachte bekeken. Het Messenger gesprek begon op 27 november 2017 en eindigde op 16 januari 2019. Verbalisant zag dat er verschillende foto’s en filmpjes door verdachte zijn gestuurd naar aangeefster [slachtoffer 1] . De verbalisant geeft de volgende beschrijvingen:
- 13-08-2018, 23.53 uur: verdachte stuurt naar aangeefster [slachtoffer 1] een foto van een naakt lichaam zonder hoofd, het bovenste deel van de schaamstreek is te zien. Verdachte zegt in de chat over de foto dat hij er een stuk heeft afgeknipt omdat hij geen zwembroek aan had. Hij vraagt [slachtoffer 1] de foto te verwijderen;
- 20-08-2018, 10.51 uur: verdachte chat dat hij naakt in slaap is gevallen op de bank en dat [naam 1] daar een foto van heeft gemaakt. Verdachte vraagt [slachtoffer 1] of zij de foto wil zien. [slachtoffer 1] reageert niet. Om 10.54 uur verstuurt verdachte een foto waarop een naakte man te zien is die ogenschijnlijk ligt te slapen op de bank. Het geslachtsdeel van de man is zichtbaar. Direct hierna vraagt verdachte via een Chatbericht aan [slachtoffer 1] de foto te verwijderen;
- tussen 20-08-2018 en 01-09-2018 vraagt verdachte meerdere malen of [slachtoffer 1] een foto wil zien. [slachtoffer 1] reageert niet op deze vragen. Op 01-09-2018 stuurt verdachte om 19.19 uur een foto van een naakte man. Op de foto zijn een blote buik, armen en een deel van de heupen te zien;
- [slachtoffer 1] geeft op 03-09-2018 aan dat ze het soms een beetje raar vind om de foto's te ontvangen. Verdachte geeft hierop aan dat hij haar met rust zal laten;
- 07-12-2018, 17.34 uur en 17.42 uur; verdachte stuurt twee naaktfoto’s van zichzelf. Op de eerste foto is een man te zien met blote buik, op de tweede foto is het geslachtsdeel van de man ook te zien. Verbalisant herkent de man op de foto’s als verdachte;
- 07-12-2018, 20.10; verdachte stuurt naar [slachtoffer 1] een foto van zichzelf met blote borst en een kerstmuts op. Om 23.18 uur en 23.20 uur stuurt verdachte twee naaktfoto’s van zichzelf waarbij ook zijn geslachtsdeel te zien is;
- 08-12-2018, 10.29 uur; verdachte stuurt een foto van zichzelf met kerstbovenkleding aan en naakt onderlichaam. Hij zit wijdbeens waardoor zijn geslachtsdeel prominent in beeld is;
- 08-12-2018 10.33 uur; verdachte stuurt een soortgelijke foto naar [slachtoffer 1] met alleen een kerstmuts op. De positie van verdachte is hetzelfde;
- 09-12-2018, 10.38 uur; verdachte stuurt een filmpje naar [slachtoffer 1] van een man in een trein die zijn geslachtsdeel uit zijn broek haalt en daaraan zit;
- 10-12-2018; verdachte stuurt een filmpje naar [slachtoffer 1] van een volwassen man en vrouw die gemeenschap hebben. [slachtoffer 1] geeft hierop aan dat ze het vies vindt;
- 12-12-2018, 16.51 uur; verdachte stuurt [slachtoffer 1] een naaktfoto van een man;
- 12-12-2018, 18.34 uur; verdachte stuurt een foto naar getuige [slachtoffer 1] met de berichten "ik heb er nog wel 1 voor de verzameling" en "pas op dat je ouders de foto niet zien." Op de foto is een man te zien bij wie zijn geslachtsdeel deels in erectie door de gulp naar buiten steekt;
- 14-12-2018, 23.59 uur; verdachte stuurt een foto van het geslachtsdeel van een man in erectie;
- 18-12-2018, 14.45 uur; verdachte stuurt een naaktfoto naar [slachtoffer 1] ;
- 19-12-2018, 18.50 uur; verdachte stuurt een hele donkere naaktfoto waar een deel van zijn gezicht op zichtbaar is;
- 19-12-2018, 18.51 uur; verdachte stuurt dezelfde foto maar dan lichter;
- 20-12-2018, 15.20 uur; verdachte stuurt een naaktfoto van zichzelf;
- 22-12-2018, 08.53 uur; verdachte stuurt een foto met mannelijk geslachtsdeel duidelijk zichtbaar;
- 22-12-2018, 09.08 uur; verdachte stuurt een filmpje waarop hij naakt loopt;
- 28-12-2018, 08.37 en 08.51 uur; verdachte stuurt 2 keer dezelfde naaktfoto van een man. De manspersoon zit wijdbeens en het geslachtsdeel is prominent in beeld;
- 31-12-2018, 08.28 uur; verdachte stuurt dezelfde foto als op 28-12-2018;
- 04-01-2019; verdachte stuurt een foto van een vrouw die een man pijpt. Verdachte chat daarbij dat [slachtoffer 1] de personen op de foto mogelijk kent.
Het valt de verbalisant op dat verdachte in de chatberichten meerdere malen aan aangeefster vraagt of ze wel eens iemand gepijpt heeft, gevoeld heeft bij iemand of zichzelf wel eens gevingerd heeft. Ook vraagt verdachte of [slachtoffer 1] zichzelf scheert en of zij wel eens een jongen heeft afgetrokken.
Het schadelijkheidscriterium in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht moet objectief worden uitgelegd. Er moet dus worden gekeken of redelijkerwijs te verwachten is dat het materiaal schadelijk is voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar. De wetgever heeft met het artikel bedoeld om personen onder de 16 jaar te beschermen tegen ongewenste beïnvloeding die het gevolg kan zijn van confrontatie met beelden van seksuele aard.
De rechtbank stelt vast dat aangeefster op het moment van het ontvangen van de afbeeldingen en filmpjes 13 jaar was en de leeftijd van 16 jaar dus nog niet had bereikt. Daarmee valt zij onder de leeftijdsgroep als bedoeld in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht. Tevens stelt de rechtbank vast dat de door verdachte verzonden afbeeldingen van zijn ontblote lichaam en zijn en andermans geslachtsdeel en van het oraal bevredigen van een man door een vrouw, als ook filmpjes waarop een ontblote penis en seksuele gemeenschap tussen een man en een vrouw te zien is, beelden zijn van seksuele aard en ook een seksuele lading hebben. De rechtbank heeft hierbij mede gelet op de context waarin deze afbeeldingen en filmpjes zijn verstuurd, te weten tijdens seksueel getinte Messenger gesprekken vanuit verdachte. Verdachte stelt immers seksueel gerichte vragen aan aangeefster: of ze wel eens iemand gepijpt had, wel eens gevoeld had bij iemand, wel eens zichzelf gevingerd of een jongen afgetrokken had.
De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat de door verdachte verstuurde afbeeldingen en filmpjes van zodanig expliciet seksuele aard zijn, dat vertoning daarvan aan personen beneden de leeftijd van 16 jaar een risico op schade met zich meebrengt.
De rechtbank heeft hierbij ook gelet op de provocerende wijze waarop verdachte is afgebeeld en waarbij de nadruk ligt op zijn geslachtsdeel. De rechtbank heeft daarnaast in haar oordeel betrokken het grote leeftijdsverschil tussen verdachte en aangeefster, de seksueel getinte berichten die verdachte bij de foto’s en filmpjes stuurde en het feit dat verdachte heeft aangegeven dat aangeefster niets aan haar ouders mocht laten zien.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Aanstotelijk voor de eerbaarheid
Namens verdachte is aangevoerd dat het ongewenst toesturen van een afbeelding waarop verdachte is afgebeeld met ontbloot onderlichaam en geslachtsdeel niet aanstotelijk voor de eerbaarheid is, als bedoeld in artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze op 7 maart 2019 via Facebook Messenger een bericht van verdachte kreeg met de mededeling dat hij een ontstoken been had. Daarbij stuurde verdachte een afbeelding waarop een deel van zijn geslacht zichtbaar was. Volgens de verbalisant is op de bewuste afbeelding een been met verband en een deel van een mannelijk geslachtsorgaan zichtbaar.
Verdachte heeft bij de politiebekend dat hij de hiervoor benoemde afbeelding aan aangeefster [slachtoffer 2] heeft verstuurd.
Om te beoordelen of een afbeelding aanstotelijk voor de eerbaarheid is, moet naar het oordeel van de rechtbank worden uitgegaan van de eerbaarheid als algemeen begrip zoals dat moet worden opgevat naar de hier geldende zeden welke worden bepaald door de bij een belangrijke meerderheid van het Nederlandse volk op dit punt levende opvattingen.
Verdachte heeft aangeefster onverhoeds met een afbeelding geconfronteerd waarop een deel van zijn geslachtsdeel was te zien, zodat zij zich daaraan niet kon onttrekken. Verdachte wekte immers de suggestie dat op de afbeelding (slechts) iets anders te zien zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat het op deze wijze sturen van een dergelijke afbeelding door een belangrijke meerderheid van het Nederlandse volk als aanstotelijk voor de hier geldende zeden moet worden opgevat. Dit wordt bevestigd door de geschokte reactie van aangeefster, haar ouders en overige personen bij de confrontatie met de bewuste afbeelding.
De rechtbank verklaart het onder 2 ten laste gelegde ook bewezen.