ECLI:NL:RBGEL:2020:1245

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
05/740010-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor betrokkenheid bij amfetaminelab met vrijspraak voor deelname aan criminele organisatie

Op 25 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen drie mannen, waaronder een 28-jarige en een 36-jarige man uit Tiel en een 57-jarige man uit Nijmegen. De rechtbank heeft de mannen veroordeeld voor hun betrokkenheid bij een amfetaminelab, maar sprak hen vrij van deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om aan te tonen dat de mannen samen een organisatie vormden die gericht was op het plegen van misdrijven. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat leidde tot de ontdekking van een laboratorium voor de productie van amfetamine in Nijmegen. Tijdens de aanhouding van de verdachten werden aanzienlijke hoeveelheden grondstoffen voor de productie van amfetamine aangetroffen in hun voertuigen. De rechtbank concludeerde dat de verdachten wisten dat zij grondstoffen voor de productie van amfetamine vervoerden, maar er was onvoldoende bewijs voor een gestructureerde samenwerking tussen hen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op aan de verdachten, met inachtneming van de tijd die zij in voorlopige hechtenis hadden doorgebracht. De in beslag genomen voertuigen werden verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740010-19
Datum uitspraak : 25 februari 2020
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] .
Raadsman: mr. Y. Quint, advocaat te Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 april 2019, 8 oktober 2019, 4 februari 2020 en 11 februari 2020.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij en/of zijn medeverdachten, op een of meerdere tijdstippen op 10 januari 2019, in de gemeente Tiel en/of Nijmegen en/of op de Rijksweg A15, A50 en/of A73, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten:
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen door toen en aldaar:
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, stoffen en/of vervoersmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- ( een) hoeveelhe(i)d(en) stoffen/middelen, te weten (ongeveer) 102 kilogram APAA en/of (ongeveer) 88 kilogram MAPA, althans een hoeveelheid (grond)stoffen/middelen die bestemd zijn voor de productie van (hard)drugs en/of twee (bereidings)ketels voorhanden gehad en/of vervoerd en/of opgeslagen in een woning gelegen aan de [adres 1] en/of in een personenauto (merk: Volkswagen Caddy, gekentekend [kenteken 1] ), welk voertuig tenaamgesteld staat op naam van hem, verdachte,
- ( vervolgens) een (deel van) voornoemde hoeveelheid stoffen/middelen, te weten: APAA en/of MAPA, althans enige stoffen/middelen welke geschikt zijn voor de productie van amfetamine, welke zich bevonden in voornoemde personenauto overgeheveld naar een voertuig, te weten een personenauto (merk: Seat gekentekend [kenteken 2] ), welk voertuig tenaamgesteld staat op naam van hem, verdachte en/of
- ( vervolgens) met die Seat, waar zich voornoemde hoeveelheid stoffen/middelen bevonden, vervoerd;
2.
primair
hij en/of zijn medeverdachten, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 10 januari 2019, in de gemeente Nijmegen, in ieder geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer anderen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde lid en/of 10a eerste lid van de Opiumwet, namelijk het opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 aanhef en onder B en/of C en/of D van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of aanwezig hebben van amfetamine, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
welke deelneming (onder meer) bestond uit:
- het huren en/of ter beschikking stellen van een aantal ruimtes in pand aan de [adres 2] en/of
- het leggen en/of onderhouden van (onder meer telefonische) contacten met de verhuurder/gebruiker van die ruimts in dat pand en/of met leverancier(s) van grondstoffen en/of laboratoriumbenodigheden voor het maken van amfetamine en/of
- het aanvoeren en/of vervoeren en/of afleveren van diverse (laboratorium)benodigheden en/og gasflessen en/of (grote hoeveelheden) grondstoffen voor het vervaardigen en/of bewerken en/of verwerken van amfetamine en/of
- het opzetten en/of inrichten van een een amfetamine laboratorium (met name bedoeld voor omzetting van pre precursoren naar BMK, waarna de BMK wordt gebruikt om volgens de Leuckart methode amfetamine te vervaardigen en/of bewerken en/of verwerken) en/of
- het bewaken van het laboratorium en/of de ruimten voor opslag van grondstoffen en afvalstoffen en/of het verzorgen en/of afleveren van de sleutels die toegang geeft/geven tot het laboratorium en/of de lift en/of
- het -in contant- betalen of laten betalen van de huur van het pand en/of gebruik van de ruimten in dat pand en/of
- het vervoeren en/of afvoeren en/of dumpen van afvalstoffen van amfetamine en/of het huren van vervoersmiddelen voor die afvoer en/of
- het vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of aanwezig hebben van de geproduceerde amfetamine;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij en/of zijn medeverdachten, op of omstreeks 10 januari 2019 in de gemeente Nijmegen, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten:
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen door toen en aldaar:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, stoffen en/of vervoersmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat/die feit(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
- een pand`en/of een of meer ruimten, te weten een vrijstaand kantoorpand gelegen aan de [adres 2] te Nijmegen, ter beschikking gesteld,
- een of meer ruimtes van voornoemd pand ingericht als laboratorium
en/of in dat pand
op de begane grond
- een groot aantal jerrycans gevuld met schone chemicaliën,
- 50 kilogram natriumhydroxide,
- 2400 liter IBC's,
en/of
op de 1e etage
- 275 kilogram natriumhydroxide,
- 600 liter container met elektrische pomp,
- een groot aantal (sterkvervuilde) vaten (inhoudsmaten: 60,200 en 220),
- ( sterk vervuilend) 24 jerrycans,
- een of meerdere rvs-pannen,
- 7 gasflessen,
- 4 sterk vervuilde koolfstoffilters,
- 2 speciekuipen,
- een jerrycan,
en/of
op de 2e etage
- 21 maal 200/120 liter (vervuilde en gevulde) klemdekselvaten,
- 4 maal 120 liter (vervuilde en gevulde) klemdekselvaten,
- 225 ( vervuild en gevuld) jerrycans,
- 10 gasflessen,
- 19 maal 200 liter (vervuilde en gevulde) vaten,
- 4 maal 60 liter (vervuilde en gevulde) speciekuipen,
- 7 maal 60 liter (vervuilde en gevulde) emmers,
- 3 maal 40 liter (vervuilde en gevulde) tonnen,
- 6 emmers,
- labsteun,
- 3 maal 50 liter kookketels,
- een of meerdere glazen kolven,
- 60 liter tonnen en/of
- speciekuipen
voorhanden gehad, waarvan hij verdachte wist of ernstige redenen had om dat te vermoeden, dat zij bestemd zijn voor het plegen van dat feit.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 10 januari 2019 zien verbalisanten dat verdachte [medeverdachte 1] wordt afgezet bij de woning van verdachte [verdachte] aan de [adres 1] . [medeverdachte 1] opent de voordeur met een sleutel en gaat naar binnen. Enkele minuten later komt [verdachte] naar buiten en hij opent een zwarte Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] en een zwarte Seat Altea met kenteken [kenteken 2] , die beide voor de deur geparkeerd staan. [2] Zowel de Volkswagen Caddy, als de Seat Altea staan op naam van [verdachte] . [3] [verdachte] parkeert de Seat naast de Caddy en [medeverdachte 1] komt de woning uit gelopen. [verdachte] en [medeverdachte 1] laden daarna samen goederen vanuit de Caddy naar de kofferbak en de achterbank van de Seat. Vervolgens stappen ze samen in de Seat en rijden weg. [4] [verdachte] rijdt vervolgens met [medeverdachte 1] als bijrijder vanuit Tiel via de Rijksweg A15, de Rijksweg A50 en de Rijksweg A73 naar Nijmegen en parkeert de auto ter hoogte van de [adres 3] . [5]
In de kofferbak van de Seat blijken vijf sealbags met een geelkleurige grondstof te liggen. [6] Op de achterbank van de Seat staan dozen onder een deken. Daarin zitten twee plastic zakken met een groenkleurige grondstof. [7] In totaal wordt er in de Seat 100 kilogram APAA aangetroffen en 44 kilogram MAPA. [8]
In de laadruimte van de Volkswagen Caddy staan twee dichtgeplakte kartonnen dozen die overeenkomen met de dozen die aangetroffen zijn in de Seat. In één doos zit een zilverkleurige sealbag en in de andere doos zit een papieren zak. In de Caddy staat tevens een cilindervormige koeltas met daarin een plastic zak met een poederachtige substantie. [9] In totaal wordt er in de Caddy 44 kilogram MAPA aangetroffen en 2 kilogram APAA. [10]
Uit het rapport van het NFI volgt dat de stoffen MAPA en APAA met een zuur kunnen worden omgezet in BMK, een grondstof voor amfetamine. [11]
In de Seat worden sleutels aangetroffen die toegang geven tot een pand aan de [adres 2] te Nijmegen. [12]
Op 11 januari 2019 constateert de politie dat verschillende ruimten van het vrijstaande kantoorpand aan de [adres 2] te Nijmegen in gebruik zijn (geweest) voor de opslag en vervaardiging/bewerking van amfetamine.
Op de begane grond worden onder meer de volgende goederen aangetroffen:
- een groot aantal jerrycans gevuld met schone chemicaliën;
- 50 kilogram natriumhydroxide;
- 2400 liter IBC's.
Op de eerste etage worden onder meer de volgende goederen aangetroffen:
- 275 kilogram natriumhydroxide;
- 600 liter container met elektrische pomp;
- een groot aantal (sterkvervuilde) vaten (inhoudsmaten: 60, 200 en 220);
- 24 ( sterk vervuilde) jerrycans;
- een of meerdere rvs-pannen;
- 7 gasflessen;
- 4 sterk vervuilde koolstoffilters;
- 2 speciekuipen;
- een jerrycan.
Op de tweede etage worden onder meer de volgende goederen aangetroffen:
- 21 maal 200/120 liter (vervuilde en gevulde) klemdekselvaten;
- 4 maal 120 liter (vervuilde en gevulde) klemdekselvaten;
- 225 ( vervuild en gevuld) jerrycans;
- 10 gasflessen;
- 19 maal 200 liter (vervuilde en gevulde) vaten;
- 4 maal 60 liter (vervuilde en gevulde) speciekuipen;
- 7 maal 60 liter (vervuilde en gevulde) emmers;
- 3 maal 40 liter (vervuilde en gevulde) tonnen;
- 6 emmers;
- labsteun;
- 3 maal 50 liter kookketels;
- een of meerdere glazen kolven;
- 60 liter tonnen;
- speciekuipen. [13]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2, primair.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van feit 1. Hiertoe heeft de verdediging, kort gezegd, aangevoerd dat niet vastgesteld kan worden dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van grondstoffen voor de productie van amfetamine in zijn auto. Het enkele feit dat de verbalisanten in de auto een penetrante geur roken die zij herkenden als de geur van amfetaminen, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
De verdediging heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde, nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Hiertoe is aangevoerd dat het enkele feit dat DNA van verdachte is aangetroffen op twee verplaatsbare voorwerpen onvoldoende is om te kunnen vaststellen dat verdachte als medepleger dan wel medeplichtige betrokken is geweest bij het amfetaminelab.
Beoordeling door de rechtbank
Nu vast staat dat de stoffen die in de Seat en de Caddy van [verdachte] zijn aangetroffen en door hem en [medeverdachte 1] van het ene voertuig naar het andere voertuig zijn overgeladen, geschikt zijn voor de productie van amfetamine, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of [verdachte] wist of ernstige reden had om te vermoeden dat deze goederen bestemd waren voor de productie van amfetamine. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit het proces-verbaal van aanhouding volgt dat verbalisanten vanuit de auto waarin [verdachte] en [medeverdachte 1] zaten een sterke en doordringende geur roken die zij herkenden als de geur van amfetamine. [14] Daar komt bij dat de dozen op achterbank waarin zakken met grondstoffen zaten onder een deken stonden, kennelijk met het doel deze dozen en hun inhoud te verbergen.
Daarnaast werd in de serre van de woning van [verdachte] een koffieketel aangetroffen, waarbij een verbalisant dezelfde penetrante geur rook als hij diezelfde avond had geroken bij de Seat waarin de grondstoffen waren aangetroffen. [15] Verdachte heeft verklaard dat dit de geur van schoonmaakmiddel moet zijn geweest. De rechtbank ziet echter geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisant. Gelet op de specifieke geur die afkomstig was van deze ketel, concludeert de rechtbank dat deze moet zijn gebruikt bij de productie, dan wel opslag van amfetamine.
Daar komt bij dat in de Volkswagen Caddy van verdachte een notitiebriefje werd aangetroffen met aantekeningen. Het LFO heeft deze notities bekeken en aangegeven dat de letters vermoedelijk betrekking hebben op de omzetting van APAA in BMK met behulp van zwavelzuur. De letters die op het briefje staan zijn afkortingen voor stoffen die gebruikt worden bij de vervaardiging van amfetamine. [16]
De rechtbank overweegt dat dit op zichzelf al (voldoende) aanwijzingen zijn dat verdachte wist dat hij grondstoffen voor de productie van amfetamine vervoerde. Daar komt nog het volgende bij.
In de Seat waarin [verdachte] en [medeverdachte 1] zaten toen zij op 10 januari 2019 werden aangehouden, lag aan de bijrijderskant een schoudertas met daarin onder meer een Nokia-telefoon. [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat dit zijn tas was. [17] De rechtbank stelt vast dat deze telefoon in bezit was van [medeverdachte 1] en de berichten op deze telefoon als aan hem gericht moeten worden beschouwd.
Op deze telefoon staan berichten die zijn gestuurd door een contact genaamd ‘ [naam 1] ’ met het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer staat op naam van [medeverdachte 2] . [18] De rechtbank stelt vast dat verdachte [medeverdachte 2] de persoon is die als ‘ [naam 1] ’ in de telefoon van [medeverdachte 1] stond opgeslagen en berichten naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd.
[naam 2] , de eigenaar van het pand, heeft verklaard dat [medeverdachte 2] toezicht hield in het pand en onderhoud pleegde in ruil voor een kantoorruimte. [19] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in het bezit was van een pas waarmee hij 24 uur per dag het pand kon betreden. [20]
De telefoon van [medeverdachte 1] is uitgelezen en daaruit blijkt dat [medeverdachte 2] onder meer de volgende berichten naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd:
- Op 5 februari 2018 om 22.46 uur:
“Plus min 25 liter morgen”;
- Op 5 februari 2018 om 23.43 uur:
“Zorg dat je op tijd bent ze komen het om 8 uur al halen”;
- Op 6 februari 2018 om 14.24 uur:
“Je had 5 liter gemist maat”;
- Op 3 oktober 2018 om 09.37 uur:
“ [adres 2] ”;
- Op 5 oktober 2018 om 17.06 uur:
“Er is tot 21.30 les in het pand kunnen daar na pas uitladen”;
- Op 14 december 2018 om 21.39 uur:
“Ben op kantoor”;
- Op 8 januari 2019 om 10.41 uur:
“Hoe laat ben je hier dan wacht ik op je daarna ga ik weg”;
- Op 8 januari 2019 om 10.45 uur:
“Oke wandt dan krijg je mijn klok kaart vandaar”;
- Op 8 januari 2019 om 19.09 uur:
“Kaart ligt in de gang achterdeur is los alarm is er tot zondag af oke”. [21]
De rechtbank stelt vast dat in deze berichten wordt gesproken over liters, dat er iets zal worden opgehaald en spullen moeten worden uitgeladen. Ook wordt het adres [adres 2] genoemd. Naar het oordeel van de rechtbank kan de inhoud van deze berichten duiden op betrokkenheid van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij het aangetroffen amfetaminelab. Uit de inhoud van de berichten volgt verder dat [medeverdachte 2] zijn klokkaart beschikbaar stelde aan [medeverdachte 1] en hij ervoor zorgde dat de deur van het pand open was en het alarm eraf was.
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 2] het kantoorpand ter beschikking stelde door [medeverdachte 1] middels zijn pas toegang tot het pand te verschaffen.
[verdachte] en [medeverdachte 1] zijn op 10 januari 2019 rond 20.45 uur aangehouden door de politie ter hoogte van de [adres 3] in Nijmegen. [22] Dit adres ligt niet ver van [adres 2] af.
Op 10 januari 2019 heeft [medeverdachte 2] de volgende berichten gestuurd naar [medeverdachte 1] :
- Op 10 januari 2019 om 21.39 uur:
“Vandaag toch”;
- Op 10 januari 2019 om 21.45 uur:
“Waar ben je ga anders Nasr huis is kei koud hier”;
- Op 10 januari 2019 om 21.46 uur:
“Ga naar huis oke”. [23]
Uit de berichten die [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] stuurde, in samenhang met de locatie van aanhouding, kan worden opgemaakt dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] die avond verwachtte. Nadat [medeverdachte 1] niet reageerde – kennelijk omdat hij was aangehouden – gaf [medeverdachte 2] aan dat hij naar huis zou gaan.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op het moment van hun aanhouding onderweg waren om grondstoffen af te leveren bij het amfetaminelab. Gelet op de hiervoor geschetste context moeten zij zich ook bewust zijn geweest dat zij grondstoffen voor de amfetamine-productie vervoerden.
In de ruimte in het pand aan de [adres 2] die was ingericht als laboratorium voor de productie van amfetamine werd op de drinkrand van een geopend blikje cola een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [verdachte] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard. Op de binnenzijde van een mondkapje dat op een vervuilde ton naast het laboratorium lag werd een DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal twee personen. Het betrof een afgeleid DNA-hoofdprofiel dat matcht met het DNA van [medeverdachte 2] en DNA-nevenkenmerken die matchen met het DNA van [verdachte] . Het verkregen DNA-mengprofiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] en [verdachte] , dan wanneer de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] en een willekeurige onbekende persoon. [24]
[verdachte] heeft verklaard dat hij altijd blikjes drinken en mondkapjes in zijn auto had liggen. De verdediging heeft aangevoerd dat dit verplaatsbare voorwerpen zijn en de bewijswaarde van het aangetroffen DNA om die reden minimaal is, nu de auto van [verdachte] ook door anderen gebruikt werd en niet kan worden uitgesloten dat iemand anders dan [verdachte] deze voorwerpen in het lab heeft achtergelaten.
Gelet op het feit dat het DNA van [verdachte] op twee afzonderlijke objecten is aangetroffen, acht de rechtbank het – mede in het licht van de hiervoor reeds aangehaalde bewijsmiddelen – hoogst onaannemelijk dat deze voorwerpen door een ander dan verdachte in het drugslab zouden zijn achtergelaten of daarheen verplaatst. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer en concludeert dat [verdachte] in het laboratorium is geweest en hij dus wist wat zich daar afspeelde.
Gelet op hetgeen reeds is vastgesteld en al hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [verdachte] wist dat hij en [medeverdachte 1] grondstoffen voor de productie van amfetamine vervoerden.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine (feit 1).
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie, dan wel het plegen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van de productie van amfetamine in het lab aan de [adres 2] (feit 2).
De rechtbank overweegt dat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] sprake was van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Gelet op hetgeen hiervoor reeds is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine in het lab aan de [adres 2] , in die zin dat [medeverdachte 2] het pand ter beschikking stelde en [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de daar aanwezige voorwerpen en stoffen voorhanden hadden (feit 2, subsidiair).

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2, subsidiair, tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij en/of zijn medeverdachte
n, op
een of meerderetijdstippen op 10 januari 2019, in de gemeente Tiel en
/ofNijmegen en
/ofop de Rijksweg A15, A50 en
/ofA73,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten:
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetaminezijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden
en/of te bevorderendoor toen en aldaar:
- zich of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) te verschaffen en/of
- voorwerpen, stoffen en
/ofvervoersmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet
of ernstige reden heeft om te vermoedendat zij bestemd zijn tot het plegen van
dat/die feit
(en
), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
s:
-
(een)hoeveelhe
(i)d
(en
)stoffen/middelen, te weten (ongeveer) 102 kilogram APAA en/of (ongeveer) 88 kilogram MAPA,
althans een hoeveelheid (grond)stoffen/middelen die bestemd zijn voor de productie van (hard)drugsen/of één (bereidings)ketel
svoorhanden gehad en/of vervoerd en/of opgeslagen in een woning gelegen aan de [adres 1] en/of in een personenauto (merk: Volkswagen Caddy, gekentekend [kenteken 1] ), welk voertuig te naam gesteld staat op naam van hem, verdachte,
- ( vervolgens) een (deel van) voormelde hoeveelheid stoffen/middelen, te weten: APAA en/of MAPA,
althans enige stoffen/middelen welke geschikt zijn voor de productie van amfetamine,welke zich bevonden in voormelde personenauto overgeheveld naar een voertuig, te weten een personenauto (merk: Seat gekentekend [kenteken 2] ), welk voertuig te naam gesteld staat op naam van hem, verdachte en
/of
- ( vervolgens) met die Seat, waar zich voormelde hoeveelheid stoffen/middelen bevonden, vervoerd;
2.
Subsidiair
hij en/of zijn medeverdachten,
op ofomstreeks 10 januari 2019 in de gemeente Nijmegen,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
ander ofanderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten:
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) amfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetaminezijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden
en/of te bevorderendoor toen en aldaar:
- een of meer anderen trachten te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen
en/of inlichtingentot het plegen van dat
/diefeit
(en)te verschaffen en/of
- voorwerpen, stoffen
en/of vervoersmiddelenvoorhanden te hebben, waarvan hij weet
of ernstige reden heeft om te vermoedendat zij bestemd zijn tot het plegen van dat
/diefeit
(en), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders:
-
een pand en/of een of meerruimten, te weten een vrijstaand kantoorpand gelegen aan de [adres 2] te Nijmegen, ter beschikking gesteld,
- een of meer ruimtes van voornoemd pand ingericht als laboratorium
en/of in dat pand
op de begane grond
- een groot aantal jerrycans gevuld met schone chemicaliën,
- 50 kilogram natriumhydroxide,
- 2400 liter IBC's,
en
/of
op de 1e etage
- 275 kilogram natriumhydroxide,
- 600 liter container met elektrische pomp,
- een groot aantal (sterkvervuilde) vaten (inhoudsmaten: 60, 200 en 220),
- ( sterk vervuilend) 24 jerrycans,
- een of meerdere rvs-pannen,
- 7 gasflessen,
- 4 sterk vervuilde koolstoffilters,
- 2 speciekuipen,
- een jerrycan,
en
/of
op de 2e etage
- 21 maal 200/120 liter (vervuilde en gevulde) klemdekselvaten,
- 4 maal 120 liter (vervuilde en gevulde) klemdekselvaten,
- 225 ( vervuild en gevuld) jerrycans,
- 10 gasflessen,
- 19 maal 200 liter (vervuilde en gevulde) vaten,
- 4 maal 60 liter (vervuilde en gevulde) speciekuipen,
- 7 maal 60 liter (vervuilde en gevulde) emmers,
- 3 maal 40 liter (vervuilde en gevulde) tonnen,
- 6 emmers,
- labsteun,
- 3 maal 50 liter kookketels,
- een of meerdere glazen kolven,
- 60 liter tonnen en/of
- speciekuipen
voorhanden gehad, waarvan hij verdachte wist
of ernstige redenen had om dat te vermoeden,dat zij bestemd zijn voor het plegen van dat feit.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10, voorbereiden door voorwerpen, vervoermiddelen of stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van feit 2, subsidiair:
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10, voorbereiden door:
zich of een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen,
voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2, primair, tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, in geval van een veroordeling, aan verdachte een straf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 24 december 2019;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 9 april 2019.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. Verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] grondstoffen en voorwerpen voor de productie van amfetamine vervoerd. Daarnaast heeft hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stoffen en voorwerpen voorhanden gehad in een kantoorpand waarin een amfetaminelab was gevestigd, terwijl hij wist dat die stoffen en voorwerpen bestemd waren om een strafbaar feit te plegen. Verdachte heeft zich hierbij niets aangetrokken van de negatieve gevolgen van de productie van synthetische drugs voor de gebruikers ervan en voor de maatschappij in het algemeen. Synthetische drugs zijn zeer schadelijke stoffen voor de volksgezondheid en het milieu. De afgelopen jaren is steeds meer zichtbaar geworden dat de productie van en handel in synthetische drugs een bedreiging vormen voor de samenleving in het algemeen vanwege de criminaliteit die de productie en handel in het van verdovende middelen met zich brengen. Gebruikers bekostigen hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met hetgeen hiervoor is overwogen en met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, nu zij, anders dan de officier van justitie, niet bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie.
Ten aanzien van het beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven Volkswagen Caddy met kenteken [kenteken 1] en de Seat Altea met kenteken [kenteken 2] , aan verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 1 bewezenverklaarde is begaan.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis;
De beslissing ten aanzien van het beslag:

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een bestelauto, merk Volkswagen Caddy, kleur zwart, met kenteken [kenteken 1] ;
  • een personenauto, merk Seat Altea, kleur zwart, met kenteken [kenteken 2] .
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. C.J.M. van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 februari 2020.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019018394, gesloten op 14 april 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen. p. 87.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 662-663.
4.Proces-verbaal van bevindingen. p. 87.
5.Proces-verbaal van aanhouding, p. 82-83.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 274.
7.Proces-verbaal van aanhouding, p. 82-84; proces-verbaal van bevindingen, p. 274.
8.Proces-verbaal LFO, p. 291-293; NFI-rapport, p. 294-298.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 280-281.
10.Proces-verbaal LFO, p. 291-293; NFI-rapport, p. 294-298.
11.NFI-rapport, p. 298.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 482.
13.Proces-verbaal LFO, p. 384-452.
14.Proces-verbaal van aanhouding, p. 57.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 280.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 323-324.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 339.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 339.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 704.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 683.
21.Overzicht sms-berichten, p. 347-350.
22.Proces-verbaal van aanhouding, p. 56.
23.Overzicht sms-berichten, p. 347-350.
24.Proces-verbaal sporenonderzoek, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , gesloten op 5 mei 2019, met bijlagen; NFI-rapport betreffende DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Nijmegen op 11 januari 2019, gedateerd 28 mei 2019. Deze stukken zijn nagekomen en maken derhalve geen onderdeel uit van het doorgenummerde procesdossier.