ECLI:NL:RBGEL:2020:1247
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor betrokkenheid bij de productie van MDMA in een amfetaminelab
Op 25 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van betrokkenheid bij de productie van MDMA in een amfetaminelab. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat plaatsvond tijdens terechtzittingen op 8 oktober 2019, 4 februari 2020 en 11 februari 2020. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, onder andere door de vondst van een tabletteermachine en latex handschoenen met DNA van de verdachte in de woning van een medeverdachte. De officier eiste een gevangenisstraf van één jaar.
De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende wettig bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De verdediging wees erop dat, hoewel er DNA van de verdachte op de handschoenen was aangetroffen, niet kon worden vastgesteld hoe en wanneer dit DNA daar terecht was gekomen. Bovendien was er geen bewijs dat de verdachte samenwerkte met de medeverdachte.
De rechtbank oordeelde dat de aanwijzingen, hoewel significant, niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit te komen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van MDMA vast te stellen en sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.