ECLI:NL:RBGEL:2020:1322

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 februari 2020
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
C/05/366897 / FZ RK 20/453
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel Wvggz met beperking van de duur

Op 27 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 25 februari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, gehoord, evenals verschillende zorgprofessionals, waaronder een psychiater en een klinisch psycholoog. De psychiater uitte twijfels over de effectiviteit van een langere opname in een gesloten setting, terwijl de klinisch psycholoog aangaf dat de thuissituatie van betrokkene momenteel niet veilig genoeg is. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden. De rechtbank besloot de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, maar deze te beperken in duur tot en met 3 maart 2020, zodat er tijd was om een veiligheidsplan op te stellen. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter G.W. Brands-Bottema, met de schriftelijke uitwerking op 28 februari 2020.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/366897 / FZ RK 20/453
Datum mondelinge uitspraak: 27 februari 2020
Beschikking machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres] te [woonplaats],
verblijfadres: [de accomodatie] te [verblijfplaats], op grond van een crisismaatregel geldend tot en met 28 februari 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.W.E. Hoezen te Winterswijk.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 februari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 25 februari 2020 opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 februari 2020, in de accommodatie waar betrokkene verblijft.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • dhr. [naam 1], als psychiater verbonden aan [organisatie];
  • mw. [naam 2], als co-assistent arts verbonden aan [organisatie];
  • dhr. [naam 3], als klinisch psycholoog en behandelaar verbonden aan [organisatie].
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene verzoekt tot afwijzing van het verzoek, omdat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en daarmee niet voldaan is aan de wettelijke eisen. Betrokkene is eerlijk over haar voornemens en dat kan gezien worden als een roep om hulp. Betrokkene maakt nu bewust de keuze haar plannen niet door te zetten en ze wil graag weer naar huis, met afspraken die ze niet zal afzeggen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is genoegzaam gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel.
2.3.
Het ernstig vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een borderline persoonlijkheidsstoornis waarbij sprake is van aanhoudende somberheid in combinatie met toenemende lichamelijke achteruitgang. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Betrokkene heeft concrete plannen uitgevoerd om zichzelf de suïcideren en heeft enkele dagen voorafgaand aan de opname een overdosis orale antistolling genomen. Ze heeft afscheidsbrieven geschreven. Betrokkene toonde ernstig fysiek verzet bij overbrenging naar de afdeling en heeft door middel van het bonken van haar hoofd op een tafel gepoogd zichzelf zo te beschadigen dat er bloedingen zouden ontstaan. Daarnaast heeft betrokkene een auto bestuurd onder invloed van middelen. De plannen van betrokkene om zich te suïcideren bestaan al langer. Betrokkene is naast de borderline persoonlijkheidsstoornis ook bekend met een posttraumatische stressstoornis.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Ter zitting is door de psychiater naar voren gebracht dat hij er zijn twijfels bij heeft of betrokkene gebaat is bij een langere opname binnen een gesloten setting. De psychiater onderschrijft dat er zich een heftige situatie heeft voorgedaan en betrokkene een zeer serieuze poging heeft gedaan zichzelf van het leven te beroven maar het extreme gedrag dat betrokkene laat zien, speelt al langere tijd. Door betrokkene alle regie te ontnemen en haar tegen haar wil in op te nemen, kan er een contraproductieve reactie ontstaan. Door de ter zitting aanwezig klinisch psycholoog die betrokkene sinds enkele weken in de ambulante setting behandelt, is echter naar voren gebracht dat hij, ondanks dat betrokkene heeft geprobeerd zichzelf van het leven te beroven en deze wens al langer bestaat, toch het idee heeft dat er bij betrokkene een sprankje hoop is ontstaan ten aanzien van een behandeling. Betrokkene was afgelopen dinsdag toen ze werd gefixeerd aan het vechten zowel tegen het leven als tegen de dood. Het zal niet gemakkelijk worden maar er is een toekomstperspectief voor betrokkene. Ze zal daarvoor de deeltijdbehandeling waarmee ze reeds is gestart weer moeten oppakken en alle afspraken met de behandelaren na moeten komen.
2.8.
Door de ter zitting aanwezige klinisch psycholoog is echter eveneens naar voren gebracht dat de situatie bij betrokkene thuis op dit moment nog niet veilig genoeg is. Er zal eerst tezamen met het FACT-team en de omgeving van betrokkene een veiligheidsplan opgesteld moet worden. Daar is maximaal een week de tijd voor nodig. Betrokkene kan vanaf dinsdag 3 maart 2020 de deeltijdbehandeling weer oppakken. De klinisch psycholoog deelt daarbij wel de mening van de ter zitting aanwezig psychiater dat het mogelijk slecht kan uitpakken door betrokkene langer in de instelling te houden en haar de regie te blijven ontzeggen. Het is in die zin een complex verhaal en risico’s bestaan er altijd.
2.9.
Gelet op het voorgaande en het besprokene ter zitting ziet de rechtbank aanleiding om de machtiging in duur te beperken. Op deze manier ontstaat er de nodige tijd om het veiligheidsplan op te stellen alvorens betrokkene weer naar huis kan gaan. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat zij er vanuit gaat dat betrokkene weer de klinische deeltijdbehandeling gaat oppakken. De rechtbank zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen die geldig is tot en met 3 maart 2020, zodat betrokkene naar de ambulante behandeling kan gaan op dinsdag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.5. zijn genoemd ten aanzien van
[betrokkene], [geboortedatum] te [geboorteplaats];
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 maart 2020;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2020 door mr. G.W. Brands-Bottema, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.