ECLI:NL:RBGEL:2020:145

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 1506
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving verzoek om geluidsoverlast door kabelbaan in speeltuin afgewezen

In deze zaak hebben omwonenden van een speelveld in De Steeg, waar een kabelbaan is geplaatst, geklaagd over geluidsoverlast en verzocht om handhavend op te treden. De gemeente heeft het verzoek afgewezen, maar heeft wel maatregelen getroffen om het geluid te verminderen. De omwonenden hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet verplicht kan worden om iets aan de kabelbaan te doen, omdat het speelveld en de kabelbaan niet in strijd zijn met het bestemmingsplan of de gemeentelijke verordening. Er zijn geen geluidsnormen van toepassing op het speelterrein volgens de milieuwetgeving, waardoor er geen overtreding is die handhaving rechtvaardigt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/1506

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eisers] , te [woonplaats], eisers

(gemachtigde: mr. F.K. van Wijk),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhedente De Steeg, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 september 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om handhaving van eisers tegen overlast door het geluid van een kabelbaan in een speeltuin, afgewezen.
Bij besluit van 5 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 december 2019. Eisers en hun gemachtigde zijn verschenen. Namens verweerder zijn I. Vos, B. Jolink en J. Kip verschenen.

Overwegingen

1. Eisers wonen aan [adres] . Eisers ervaren geluidsoverlast van de kabelbaan in de speeltuin op de hoek van de Ursula van Raesfeltlaan en de Van Aldenburglaan in De Steeg. De kabelbaan staat achter de woning van eisers. Eisers hebben verweerder verzocht om handhaving ten aanzien van de kabelbaan. Verweerder heeft het verzoek afgewezen omdat verweerder tot de conclusie is gekomen dat geen sprake is van een overtreding. Verweerder is daarom niet bevoegd om handhavend op te treden. In het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing in stand gelaten.
2. Niet in geschil is dat de kabelbaan niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat voor de kabelbaan geen omgevingsvergunning nodig is.
3. Eisers voeren aan dat de kabelbaan in strijd is met artikel 4.6 van de Algemene plaatselijke verordening Rheden omdat de trolley niet deugdelijk is uitgevoerd. Daarom is geen sprake van een goed woon- en leefklimaat.
3.1.
De rechtbank oordeelt dat de kabelbaan niet in strijd is met artikel 4.6, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Rheden (de APV) omdat in het vierde lid van dat artikel staat dat het verbod van het eerste lid niet van toepassing is op het gebruik van openbare sport- en speelvoorzieningen en –terreinen, voor zover het betreft de uitoefening van sport- en speelactiviteiten.
Of de kabelbaan deugdelijk is, is niet van belang voor de beantwoording van de vraag of de uitzondering van het vierde lid van toepassing is.
De stelling van eisers dat geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat kan hen niet baten, omdat de vraag of sprake is van een goed woon- en leefklimaat niet een criterium is waaraan volgens artikel 4.6 van de APV wordt getoetst.
De beroepsgrond slaagt niet.
3.2.
Overigens merkt de rechtbank ten overvloede op dat niet gebleken is dat de kabelbaan ondeugdelijk is. In dit verband acht de rechtbank van belang dat door verweerder het volgend is aangevoerd. De kabelbaan is voorzien van de meest fijnmazige kabel met het minste geluid. Om het geluid van de kabelbaan te verminderen heeft verweerder de trolley aangepast en voorzien van geluidsreducerend materiaal. De kabelbaan voldoet aan de vervaardigingsvoorschriften, zoals genoemd in het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Dit type speeltoestel is gekeurd door de keuringsinstelling TUV Nederland. Wanneer een speeltoestel is goedgekeurd mag elk exemplaar van hetzelfde merk en type onder hetzelfde certificaat door de fabrikant worden verkocht en in de praktijk worden gebruikt. De kabelbaan wordt één keer per maand door de gemeente geïnspecteerd.
4. De rechtbank is het eens met het standpunt van verweerder dat het Activiteitenbesluit milieubeheer (het Activiteitenbesluit) niet van toepassing is op de kabelbaan omdat het speelterrein geen inrichting is in de zin van de Wet Milieubeheer. Dat betekent dat de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit niet gelden voor de kabelbaan.
De beroepsgrond slaagt niet.
5. De rechtbank komt tot de conclusie dat geen sprake is van een overtreding. Dat betekent dat verweerder niet gehouden is om handhavend op te treden tegen het gebruik van de kabelbaan. Het beroep is daarom ongegrond.
6. De rechtbank merkt nog het volgende op. Zoals hiervoor reeds is geoordeeld zijn de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit niet van toepassing. Desondanks heeft verweerder een geluidsonderzoek laten uitvoeren en de uitkomsten daarvan getoetst aan de geluidsnormen van het Activiteitenbesluit. Daaruit is gebleken dat het geluid van de kabelbaan die geluidsnormen niet overschrijdt, en dat de geluidsreducerende maatregel aan de trolley enig effect heeft gehad.
7. Eisers hebben verder aangevoerd dat het geluidsonderzoek niet in orde zou zijn, de gezondheidsklachten van eiseres onvoldoende zijn meegewogen en de kabelbaan verplaatst zou moeten worden . De rechtbank komt niet toe aan de bespreking van deze gronden omdat deze pas van belang zijn indien sprake is van een overtreding waartegen verweerder handhavend kan optreden. Daarvan is geen sprake.
De stelling van eisers ter zitting dat een toezegging is gedaan door een wethouder om het probleem op te lossen, is niet onderbouwd, zodat reeds daarom aan die stelling voorbij gegaan moet worden.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.H. Dijkman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Bijlage
Algemene Plaatselijke Verordening Rheden
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
3. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale Milieuverordening Gelderland.
4. Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik van openbare sport- en speelvoorzieningen en –terreinen, voor zover het betreft de uitoefening van sport- en speelactiviteiten.