ECLI:NL:RBGEL:2020:1610

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2020
Publicatiedatum
9 maart 2020
Zaaknummer
C/05/367016 / FZ RK 20/474
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een psychogeriatrische cliënt

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 maart 2020 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een verpleeghuis. Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op basis van artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt is niet in staat voor zichzelf te zorgen en is afhankelijk van hulp bij zijn dagelijkse levensverrichtingen. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat de cliënt lijdt aan de ziekte van Alzheimer en een vasculaire aandoening, wat leidt tot ernstig gedrag dat een gevaar vormt voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waardoor een rechterlijke machtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende de machtiging voor een periode van zes weken, tot en met 13 april 2020. De beschikking werd mondeling uitgesproken door rechter G.W. Brands-Bottema, in aanwezigheid van griffier L. Stoevenbelt. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 9 maart 2020 vastgesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/367016 / FZ RK 20/474
Datum mondelinge uitspraak: 2 maart 2020
Beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres] te [woonplaats],
verblijfadres: Verpleeghuis [naam], [adres] te [plaats],
op grond van een inbewaringstelling geldend tot en met 1 maart 2020,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. M. Meijer te Apeldoorn.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 28 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 maart 2020, in de accommodatie waar cliënt verblijft.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1], als specialist ouderengeneeskunde verbonden aan [het verpleeghuis];
  • mw. [naam 2] namens ZEKER Financiële Zorgverlening B.V., als mentor en tevens bewindvoerder van cliënt.

2.Beoordeling

2.1.
Op 27 februari 2020 heeft de burgemeester van de gemeente [plaats] ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat ten aanzien van cliënt sprake is van zodanig onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening dit ernstig nadeel veroorzaakt. Bij cliënt is in 2016 de ziekte van Alzheimer vastgesteld. Daarnaast is er sprake van een vasculaire ziekte.
2.3.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.4.
Cliënt is niet in staat voor zichzelf te zorgen en is afhankelijk ten aanzien van zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen. Er is sprake van forse geheugenproblemen, decorum verlies en dwaalgedrag. De thuiszorg komt vier keer per dag voor het aanreiken van medicatie en hulp. De laatste tijd is cliënt echter handtastelijk en vertoont hij grensoverschrijdend gedrag waardoor de thuiszorgmedewerksters niet meer alleen bij cliënt durven langs te komen.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk en geschikt. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De thuiszorg heeft aangegeven dat zij de juiste hulp niet meer aan cliënt kunnen bieden. Ze voelen zich niet veilig bij hem thuis en komen nu in tweetallen langs, maar voor het kleine team is dit een veel te grote belasting. Cliënt heeft 24-uurs zorg en behandeling nodig. Zonder de thuiszorg zal cliënt maatschappelijk ten onder gaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de mentor van cliënt aangegeven dat er reeds een beoordeling door de veiligheidsfunctionaris is gedaan en deze heeft geconcludeerd dat cliënt in de thuissituatie door twee thuiszorgmedewerkers per keer bezocht moet worden. Zelfs al zouden er voldoende mannelijke thuiszorgmedewerkers beschikbaar zijn, dan nog is dit een te grote belasting door de thuiszorg.
2.6.
De cliënt verzet zich tegen een voortzetting van het verblijf in de accommodatie. Sinds cliënt heeft gehoord dat hij zou worden opgenomen, is hij verbaal agressief en dreigt hij met suïcide. De politie is daarbij ook ingeschakeld geweest. Door de specialist ouderengeneeskunde is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat cliënt weliswaar fysiek geen verzet toont tegen het verblijf in de accommodatie maar hij laat in woorden duidelijk merken dat hij niet op de afdeling wil verblijven en dat hij terug wil naar huis.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken, en geldt aldus tot en met 13 april 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 april 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2020 door mr. G.W. Brands-Bottema, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.