Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
09 november 2012, in de gemeente Arnhem en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, terwijl deze [bedrijfsnaam 1] (voorheen [voormalige bedrijfsnaam] ), bij vonnis van de rechtbank Gelderland te Arnhem van 30 november 2012 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar
31 januari 2016 tot en met 31 mei 2016 in de gemeente Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of een of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, opzettelijk de bedrijfsadministratie van [bedrijfsnaam 4] over het jaar 2016, -zijnde een samenstel van geschriften welke in onderlinge samenhang bestemd zijn om te dienen tot bewijs van het daarin gestelde, althans zijnde een samenstel van geschrift(en) die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, hebbende dat valselijk opmaken (telkens) hieruit bestaan, dat in die bedrijfsadministratie de navolgende factu(u)r(en) werden geboekt:
-een factuur afkomstig [bedrijfsnaam 5] , met factuurnummer
-een factuur afkomstig [bedrijfsnaam 5] , met factuurnummer
-een factuur afkomstig [bedrijfsnaam 5] , met factuurnummer
-een factuur afkomstig [bedrijfsnaam 5] , met factuurnummer
-een factuur afkomstig [bedrijfsnaam 5] , met factuurnummer [factuurnummer 5] , gedateerd op 1 mei 2016,
Er ontbreekt bewijs dat de overboekingen feitelijk zijn gedaan. Alleen de curator heeft hierover verklaard in zijn aangifte. Bovendien heeft de curator ook andere data benoemd dan de data in het vonnis van de civiele rechter en de data die zijn genoemd door de verbalisant in het relaas proces-verbaal.
€ 28.000,- onverplicht is betaald door de rechtspersoon aan [bedrijfsnaam 2] Ten aanzien van de overboekingen aan [bedrijfsnaam 3] is evenmin gebleken van een geldige titel. De rechtbank kan dan ook niet anders dan concluderen dat de geldbedragen zijn overgeboekt naar rekeningen van aan [verdachte] geliëerde ondernemingen, zonder dat daar een betalingsverplichting tegenover stond.
3.Bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 19 oktober 2012 tot en met
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, terwijl deze [bedrijfsnaam 1] (voorheen [voormalige bedrijfsnaam] ), bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 30 november 2012 in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar
(s
) hetzij lasten verdicht heeft of verdicht, hetzij baten niet verantwoord heeft
of onttrekt, immers heeft
/hebben[voormalige bedrijfsnaam]
en/of zijn medepleger(s)
/ofeuro 9.000,=,
althans een of meer geldbedrag(en),overgemaakt aan [bedrijfsnaam 2] , en
/of
/ofeuro 10.000,=,
althans een of meer geldbedrag(en),overgemaakt aan [bedrijfsnaam 3] ,
tot voren omschreven feit(en) opdracht heeft gegeven en/ofaan die verboden gedraging
(en
)feitelijke leiding heeft gegeven.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
€ 12.500,- en de tussen [bedrijfsnaam 3] en de curator overeengekomen kwijting voor een bedrag van € 7.500,-. [bedrijfsnaam 3] heeft deze € 7.500,- voldaan en daarmee is voldaan aan de regeling. Niet is gebleken dat deze overeenkomst nietig is of is vernietigd. Daarmee heeft de curator geen recht meer op het verschil van € 5.000,-. De vordering dient in zoverre als ongegrond te worden afgewezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het vonnis waarbij [bedrijfsnaam 2] wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 28.000,-. Dit betreft dezelfde schade. De rechtbank zal de vordering daarom hoofdelijk toewijzen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 9 november 2012.
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
schadevergoedingaan de
benadeelde partij, ten bedrage van
€ 28.000,-(achtentwintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
wijst af de vordering tot schadevergoeding, voor zover betrekking hebbende op het bedrag
van € 5.000,-(vijfduizend euro);
benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijkin haar vordering.
mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Langstraat, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 januari 2020.