ECLI:NL:RBGEL:2020:2011

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
05/294509-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over voorlopige hechtenis in verband met coronamaatregelen

Op 25 maart 2020 was er een zitting gepland voor de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981. Vanwege de coronamaatregelen was de rechtbank echter gesloten en kon de zitting niet doorgaan. De rechtbank heeft geprobeerd de belangen van de betrokken partijen te waarborgen door hen voorafgaand aan de zitting te informeren en standpunten per e-mail in te winnen. De officier van justitie heeft zich verzet tegen de vrijlating van de verdachte, terwijl de verdediging aanvoerde dat de coronamaatregelen een schending van artikel 121 van de Grondwet met zich meebrachten, omdat de zitting niet openbaar was en de verdachte en zijn advocaat niet aanwezig konden zijn.

De rechtbank overwoog dat de openbaarheid van de zitting niet alleen een doel op zich is, maar ook een middel om de belangen van de verdachte en de controleerbaarheid van de rechterlijke macht te waarborgen. Ondanks de uitzonderlijke omstandigheden door de coronamaatregelen, vond de rechtbank dat de openbaarheid en controleerbaarheid voldoende gewaarborgd waren door de schriftelijke standpunten van de partijen. De rechtbank besloot uiteindelijk de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen, omdat er rekening mee moest worden gehouden dat de opgelegde vrijheidsstraf mogelijk niet langer zou zijn dan de duur van de voorlopige hechtenis.

De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de beschikking werd aan de raadsman van de verdachte kenbaar gemaakt en gepubliceerd. De rechtbank benadrukte dat de Nederlandse Vereniging Van Strafrechtadvocaten met deze werkwijze had ingestemd en dat de verdachte op de volgende zitting het woord kon voeren.

Uitspraak

RECHTBANK gelderland
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/294509-19
Beschikking van de meervoudige raadkamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland,
tegen
naam :
[verdachte] ,hierna te noemen: verdachte,
geboren op : [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te : wonende te [adres] ,
thans verblijvende te [detentieadres] .

Recent procesverloop – corona

De strafzaak tegen verdachte was ingepland voor inhoudelijke behandeling op 25 maart 2020. Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak genomen maatregelen is de rechtbank sinds 17 maart 2020 gesloten en kan de zaak niet op een openbare voor het publiek toegankelijke terechtzitting (inhoudelijk) worden behandeld. Dit is voor 25 maart 2020 via e-mail kenbaar gemaakt aan alle procesdeelnemers.
De rechtbank heeft er naar gestreefd de doelen en belangen die zijn gediend met een openbare behandeling zoveel mogelijk te borgen, door de betrokken procespartijen van te voren te informeren over de verdere gang van zaken en van hen voorafgaand aan de beoogde zitting (per e-mail) standpunten in te winnen. De situatie van een openbare terechtzitting heeft de rechtbank op die manier zoveel mogelijk nagebootst, waarbij de rechters uit de zittingscombinatie vervolgens in gezamenlijk overleg op 25 maart 2020 tot de hierna te vermelden beslissingen zijn gekomen.
De Verkeerstoren heeft op voorhand aan het Openbaar Ministerie en de raadsman van verdachte meegedeeld dat de behandeling van de zaak op 25 maart 2020 niet doorgaat en dat de inhoudelijke behandeling zal worden doorgepland naar de MK van
13 mei 2020om
09:00 uurte Arnhem.
De officier van justitie heeft haar standpunt omtrent de voorlopige hechtenis van verdachte per e-mail van 20 maart 2020 (12.01 uur) kenbaar gemaakt. De raadsman heeft hier per e-mail van 23 maart 2020 (19.43 uur) op gereageerd. De officier van justitie heeft per e-mail van 24 maart 2020 (11.37 uur) hierop gerepliceerd. De raadsman heeft hierop per e-mail van 24 maart 2020 (15.34 uur) gedupliceerd. Deze e-mails worden aan het dossier toegevoegd.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte niet in vrijheid moet worden gesteld, omdat de ernstige bezwaren en grond nog onverkort aanwezig is en artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) niet aan de orde is. Subsidiair stelt de officier van justitie dat verdachte geschorst moet worden onder de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod. Hierbij is echter wel problematisch dat de reclassering momenteel geen woonruimte voor verdachte beschikbaar heeft.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd dat de voormelde gang van zaken vanwege het corona-virus leidt tot een schending van de belangen die artikel 121 van de Grondwet beoogt te beschermen, omdat de zitting niet openbaar is, verdachte en zijn advocaat niet naar de zitting mogen komen om het woord te voeren en er geen controle op het rechterlijk functioneren en de juistheid van het opgemaakte proces-verbaal kan plaatsvinden. Omdat geen sprake is van een rechtszitting, kan de voorlopige hechtenis niet worden verlengd en zal verdachte bij het verstrijken van de 90-dagen termijn, in vrijheid gesteld moeten worden.
Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat zij wel over de voorlopige hechtenis van verdachte kan beslissen, dan heeft de raadsman primair verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen, nu artikel 67a lid 3 Sv van toepassing is. Subsidiair is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen.

Overwegingen en beslissingen rechtbank

De rechtbank overweegt als volgt.
Geen schending van de Grondwet
Iedere verdachte heeft, volgens artikel 121 van de Grondwet, het recht op een openbare behandeling van zijn strafzaak. Het doel van de
openbareterechtzitting in strafzaken is:
  • controle op het functioneren van de rechterlijke macht door het publiek en
  • invulling geven aan het beginsel van hoor en wederhoor.
Het houden van een openbare terechtzitting is dus geen doel op zich, maar een middel om voormelde doelen te bereiken.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten. Het algemeen belang van de volksgezondheid en de individuele belangen van procesdeelnemers (zoals verdachte), publiek (waaronder pers) en degenen die deel uitmaken van de professionele strafrechtketen, van het transport tot de fysieke aanwezigheid in de zittingszaal, voor welke belangen ook door de Nederlandse Vereniging Van Strafrechtadvocaten aandacht is gevraagd, staan aan een inhoudelijke en voor het publiek toegankelijke behandeling in de weg.
Door deze gang van zaken kan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen verdachte, zoals gepland op 25 maart 2020, niet doorgaan maar wordt alleen een beslissing genomen over het voortduren van de voorlopige hechtenis van verdachte.
De rechtbank vindt dat onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden de openbaarheid en daarmee de controleerbaarheid van haar werkzaamheden door de huidige werkwijze voldoende wordt gewaarborgd. Deze beschikking wordt immers aan de raadsman van verdachte kenbaar gemaakt en spoedig gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl. Verder zal op de zitting van 13 mei 2020 waarop (naar verwachting) de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak plaatsvindt, voor zover daartoe aanleiding is of behoefte bestaat, mededeling worden gedaan van de wijze waarop deze beschikking tot stand is gekomen. Voorts zullen de e-mails waarin de standpunten van de raadsman en het Openbaar Ministerie zijn opgenomen, aan het strafdossier worden toegevoegd.
Ook vindt de rechtbank dat is voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor, doordat voorafgaand aan de beraadslaging de schriftelijke standpunten van partijen zijn gevraagd. Hierin stond het partijen vrij om hun standpunten betreffende het voortduren van de voorlopige hechtenis kenbaar te maken. Hierbij gaat de rechtbank er vanuit dat het standpunt van verdachte over zijn voorlopige hechtenis, voldoende door zijn raadsman aan de rechtbank kenbaar kon worden gemaakt. Daar komt bij dat verdachte op de zitting waarop de inhoudelijke behandeling plaatsvindt zelf het woord kan voeren.
De rechtbank benadrukt hierbij dat ook de Nederlandse Vereniging Van Strafrechtadvocaten met deze werkwijze heeft ingestemd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het haar vrij staat om op de gedane verzoeken van de raadsman te beslissen.
Voortzetting voorlopige hechtenis
De rechtbank is, na bestudering van de stukken en hetgeen door de officier en de verdediging naar voren is gebracht, van oordeel dat de ernstige bezwaren ten aanzien van feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair en feit 4 en de grond nog onverkort van toepassing zijn. Desalniettemin moet volgens de rechtbank ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan verdachte, in geval van veroordeling, geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel zal worden opgelegd die de duur van de voorlopige hechtenis te boven gaat.
De rechtbank zal derhalve de voorlopige hechtenis opheffen.
De rechtbank neemt bij na te melden beslissing de betrekkelijke wetsartikelen in aanmerking.

BESLISSING:

De rechtbank
wijst toehet verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van
26 maart 2020 om 12.00 uur.
Deze beslissing is genomen door mr. F.E. Venema (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.W.A. Nabbe, griffier. Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten.
De rechters en de griffier zijn daarom buiten staat te ondertekenen. Daarom is in opdracht getekend door een dienstdoende tekenrechter.
Naam en handtekening tekenrechter:
De openbaarheid van deze beschikking wordt geborgd doordat de beschikking aan de raadsman van verdachte en de benadeelde partijen kenbaar wordt gemaakt en overigens door spoedige publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De officier van justitie gelast de tenuitvoerlegging van bovenstaande beschikking en brengt deze ter kennis aan verdachte.
Arnhem, de officier van justitie,
Gezien op
de directeur van het huis van bewaring.