ECLI:NL:RBGEL:2020:2034

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
C/05/366390 / FA RK 20/411
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

Op 5 maart 2020 heeft de Rechtbank Gelderland een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging toe te kennen aan de betrokkene, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis, beoordeeld. De betrokkene, die geen zorgmachtiging wenst, heeft aangegeven dat hij zich goed voelt en rust wil. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige psychische schade, verwaarlozing en acute maatschappelijke teloorgang dreigen zonder verplichte zorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 4 september 2020. De machtiging omvat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het uitoefenen van toezicht op de betrokkene en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. De rechtbank heeft gebruik gemaakt van artikel 6:4 lid 2 Wvggz, dat de mogelijkheid biedt om in afwijking van het zorgplan andere verplichte zorg op te nemen indien dit noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: [geboorteplaats]
Zaakgegevens: C/05/366390 / FA RK 20/411
Datum mondelinge uitspraak: 5 maart 2020
schriftelijke uitwerking van de mondelinge uitspraak machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.J. Schadd te Arnhem.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
14 februari 2020.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 maart 2020, op het verblijfadres van betrokkene in [woonplaats] .
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. B.J. Schadd;
- dhr. [naam] , als spv’er verbonden aan GGNet;
- de vader van betrokkene.
1.4
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrumstoornis.
2.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- acute maatschappelijke teloorgang.
2.3
Om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met hem gaat, dat hij geen zorgmachtiging wil (daar krijgt hij namelijk negatieve energie van) en rust wil. Hij vindt dat er eerst bekeken moet worden naar hoe het gaat als er geen sprake meer is van verplichte zorg. De advocaat heeft daarom gepleit voor afwijzing van het verzoek.
De spv’er heeft naar voren gebracht dat betrokkene momenteel bezoeken krijgt van GGNet, contact moet onderhouden met de psychiater, medicatie moet innemen en zich iedere week moet melden in het ziekenhuis voor een urinecontrole. De spv’er vindt dat dit zo moet blijven en dat het mooi zou zijn als betrokkene een vorm van dagbesteding vindt. Hier is betrokkene vooralsnog echter niet voor te motiveren. Zonder zorgmachtiging bestaat het risico dat betrokkene zal stoppen met de medicatie. Betrokkene laat GGNet wel binnen, maar dat doet hij omdat hij weet dat hij geen andere keuze heeft.
2.4
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift van de officier van justitie genoemde vorm van zorg is gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van de stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening.
Ter zitting is gebleken dat betrokkene goed eet en drinkt. Dit als verplichte vorm van zorg
opnemen in een zorgmachtiging, is volgens de spv’er niet nodig. De rechtbank kan zich hier
in vinden.
Aangezien de spv’er heeft aangegeven dat de bezoeken van GGNet en de wekelijkse
urinecontroles nog wel moeten blijven plaatsvinden, is de spv’er van mening dat de vormen
van zorg ‘uitoefenen van toezicht op betrokkene’ en ‘het controleren op de aanwezigheid van
gedrag-beïnvloedende middelen’ ook opgenomen moeten worden in de zorgmachtiging.
Uitoefenen van toezicht staat genoemd in de medische verklaring. Dat geldt niet voor het
controleren op gedrags-beïnvloedende middelen. Beide vormen zijn niet genoemd in het
zorgplan.
De rechtbank vindt voldoende onderbouwd dat deze vormen van verplichte zorg nodig zijn, nu er onvoldoende vertrouwen is dat betrokkene vrijwillig GGNet zal toelaten in de woning en de urinecontroles zal laten uitvoeren. Daarom wijst de rechtbank ook deze vormen van verplichte zorg toe. De rechtbank maakt op dit punt gebruik van artikel 6:4 lid 2 Wvggz. Daarin staat dat als de rechter van oordeel is dat aan de criteria van verplichte zorg is voldaan, maar met de in het zorgplan of de medische verklaring opgenomen zorg het ernstig nadeel niet kan worden weggenomen, de rechter in de zorgmachtiging in afwijking van het zorgplan andere verplichte zorg opnemen. Daaraan is in deze zaak voldaan. De rechtbank begrijpt hierbij deze wetsbepaling zo dat ook kan worden afgeweken van het verzoek van de officier van justitie.
2.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 4 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van de stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
3.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 4 september 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2020 door mr. M.J.C. van Leeuwen, rechter, in tegenwoordigheid van S.C. Dijksterhuis, griffier, en op
16 maart 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.