ECLI:NL:RBGEL:2020:2088

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
C/05/366914 / FZ RK 20/454
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) met betrekking tot termijnoverschrijding door de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 maart 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had een verzoek ingediend voor het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofrene stoornis van het paranoïde type, verergerd door cannabisgebruik. De rechtbank constateerde dat de officier van justitie de wettelijke termijn voor het indienen van het verzoek had overschreden, maar oordeelde dat er geen sanctie aan deze termijnoverschrijding was verbonden. De rechtbank besloot dat de officier van justitie ontvankelijk was in zijn verzoek.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 maart 2020, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, werd vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervond door haar psychische aandoening, wat leidde tot verwaarlozing en een bedreiging van haar veiligheid. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en te herstellen. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals opname in een accommodatie en toezicht op de betrokkene.

De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter A.J.J.M. Weijnen, met de griffier R.A. Ramkhewan aanwezig. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 13 maart 2020 vastgesteld. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/366914 / FZ RK 20/454
Datum mondelinge uitspraak: 6 maart 2020
beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijfplaats: [instelling], locatie [plaats], te [plaats],
op grond van een voorlopige machtiging op grond van de wet Bopz, geldend tot en met 8 maart 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J.M. Melissen te Apeldoorn.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 25 februari 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 maart 2020, te [instelling], locatie [plaats], te [plaats].
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • drs. [naam], als psychiater verbonden aan [instelling]
  • dhr. [naam], als sociaal psychiatrisch verpleegkundige verbonden aan [instelling].
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

Ontvankelijkheid
2.1.
Namens betrokkene heeft haar advocaat aangevoerd dat de officier van justitie het verzoek te laat heeft ingediend. De officier van justitie zou daarom niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn verzoek.
2.2.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 5:16, eerste lid, van de Wvggz deelt de officier van justitie, na de schriftelijke mededeling bedoeld in artikel 5:4, tweede lid, sub a, van de Wvggz, zijn schriftelijke en gemotiveerde beslissing of voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken, mee aan de in bedoeld wetsartikel genoemde personen en dient vervolgens onverwijld een verzoekschrift tot een zorgmachtiging bij de rechter in. In onderhavige zaak is niet in discussie dat de officier van justitie bij het indienen van het verzoek de wettelijke termijn heeft overschreden. De wetgever heeft aan deze termijnoverschrijding evenwel geen sanctie verbonden. Ook overigens – waarbij de rechtbank heeft acht geslagen op bestaande jurisprudentie op grond van de Wet Bopz – ziet de rechtbank geen aanleiding om bij deze termijnoverschrijding tot niet-ontvankelijkheid te komen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de officier van justitie kan worden ontvangen in zijn verzoek.
Zorgmachtiging
2.3.
De advocaat heeft zich namens betrokkene voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene heeft aangegeven dat zij het eens is met het verzoek.
2.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Er is bij haar sprake van terugkerende psychosen, uitgelokt door cannabisgebruik, passend in een schizofrene stoornis van het paranoïde type. De cannabisafhankelijkheid is thans in kortdurende remissie. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een beperkt emotioneel en sociaal leven, passend bij negatieve symptomen van schizofrenie.
2.5.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige verwaarlozing;
  • ernstige psychische schade;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt.
2.6.
Betrokkene is sinds 2018 ambulant onder behandeling bij het FACT-team in verband met psychotische klachten. Zij is sinds september 2019 in de huidige instelling opgenomen. Ze zit op een open afdeling, waar de deur wel dicht kan. De psychotische klachten zijn toegenomen door cannabisgebruik. Betrokkene is hierdoor ernstig psychotisch geraakt, waarbij haar gedachten paranoïde werden en haar handelen impulsief. In een psychose verliest betrokkene het vermogen om te overwegen, te kiezen en te prioriteren. De paniek en de paranoïdie leiden haar handelen. Zij verliest hierdoor het vermogen om kritisch te denken en overwogen te oordelen. Betrokkene keert zich in een psychose af van behandeling en begeleiding, waardoor er sprake zal zijn van verwaarlozing. Zonder behandeling zal bij een nieuwe psychose de al bestaande verminderde emotionele en sociale respons versterkt worden.
2.7.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Ter zitting is gebleken dat betrokkene op 10 maart 2020 een intake heeft bij een voorziening voor beschermd wonen. Het is nog niet duidelijk binnen welke termijn betrokkene daar – na een positieve intake – terecht zou kunnen. Voorts heeft betrokkene zelf aangegeven dat zij een zorgmachtiging wil, zodat zij in bescherming kan worden genomen als zij weer een psychose krijgt. Zij kan bij een terugval worden teruggeplaatst in de huidige accommodatie. Voldoende onderbouwd is dat betrokkene bij een terugval geen goede beslissingen meer kan nemen, zoals hiervoor onder 2.6. nader uitgewerkt. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het opnemen in een accommodatie, voor de maximale duur van zes maanden;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, voor de maximale duur van zes maanden;
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen, voor de maximale duur van zes maanden;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, voor de maximale duur van zes maanden.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene]geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.8. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 5 september 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2020 door mr. A.J.J.M. Weijnen, rechter, in tegenwoordigheid R.A. Ramkhewan, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.