Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een bipolaire I stoornis, met stemmingscongruente psychotische kenmerken. De officier van justitie had op 26 maart 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging, welke is aangevuld op 3 april 2020. Vanwege de COVID-19 pandemie vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats. Tijdens deze behandeling zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de betrokkene, haar advocaat en een onafhankelijke psychiater.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene al langere tijd bekend is met haar psychische stoornis en dat zij in het verleden voorwaardelijke machtigingen heeft gehad. Het gedrag van de betrokkene kan bij een ontregeling leiden tot ernstig nadeel, zowel voor haarzelf als voor haar omgeving. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank heeft de zorgvormen vastgesteld die voor de betrokkene noodzakelijk zijn, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgvorm 'beperken van de bewegingsvrijheid' van toepassing kan zijn, ondanks dat deze niet expliciet in de medische verklaring was opgenomen. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van 26 weken, tot en met 4 oktober 2020, en benadrukt dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is.