Uitspraak
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde verbonden aan [instelling] ;
- mw. [naam 2] , verbonden aan [instelling] .
Rechtbank Gelderland
Op 30 april 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënt, geboren in 1949, die op vrijwillige basis in een instelling verblijft. De rechtbank heeft de beslissing op het verzoek aangehouden, omdat niet is voldaan aan artikel 26, zevende lid van de Wzd. Dit artikel vereist dat het CIZ een medische verklaring overlegt van een ter zake kundige arts die de cliënt kort tevoren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege COVID-19, is vastgesteld dat de opsteller van de medische verklaring, drs. [naam 3], niet voldeed aan deze eis, omdat hij verbonden is aan de zorgaanbieder waar de cliënt verblijft. De rechtbank heeft het CIZ de gelegenheid gegeven om het verzoek aan te vullen met een geldige medische verklaring. De verdere beslissing is aangehouden tot de volgende mondelinge behandeling op 11 mei 2020, waarbij het CIZ wordt verzocht om binnen een week de benodigde medische verklaring aan de rechtbank te overleggen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, rechter, in tegenwoordigheid van L.W. Evers, griffier.