Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[minderjarige gedaagde]
[vader minderjarige]
[moeder minderjarige],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 januari 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de akte inhoudende eisvermeerdering en overleggen producties van 1 april 2020 van [eiser]
- de e-mail van de griffier aan partijen van 26 maart 2020, waarin is bericht dat de mondelinge behandeling vanwege de Coronacrisis op dit moment niet kan plaatsvinden.
2.De feiten
3.De vordering
€ 17.358,04, te vermeerderen met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 maart 2017, althans een in goede justitie te bepalen datum;
€ 19.808,00, te vermeerderen met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juli 2020 (datum kapitalisering), althans een in goede justitie te bepalen datum;
4.Het verweer
5.De overwegingen
ontvankelijkheid [eiser]
6.De beslissing
3 juni 2020voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 5.3,