ECLI:NL:RBGEL:2020:2587

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
C/05/369093 / ZJ RK 20-387
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing en contactregeling voor kinderen na uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 mei 2020 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gezinsvoogd (GI) te laten vervallen en een nieuwe omgangsregeling vast te stellen voor haar kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De kinderen zijn uithuisgeplaatst bij hun pleegmoeder, oma, en de moeder heeft verzocht om meer frequent en langer contact met hen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en de kinderen graag meer contact willen, en dat de huidige schriftelijke aanwijzing van de GI onterecht beperkend is. De kinderrechter heeft overwogen dat het in het belang van de kinderen is om hen de mogelijkheid te geven om bij beide ouders te overnachten, mits dit onder begeleiding gebeurt. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing van de GI vervallen verklaard en een nieuwe regeling vastgesteld waarbij de kinderen om het weekend bij de moeder en de vader verblijven, met voorwaarden voor de omgang. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en geldt tot uiterlijk 31 juli 2020. De kinderrechter benadrukt het belang van hulpverlening en monitoring van de contacten tussen de ouders en de kinderen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens : C/05/369093 / ZJ RK 20-387
datum uitspraak: 18 mei 2020

beschikking conflictbehandeling schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats]
bijgestaan door mr. J.M. Poortinga, advocaat te Putten,
betreffende
[kind 1], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [kind 1]
,
[kind 2], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,
en
[naam GI], hierna te noemen de GI,
gevestigd te [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam pleegmoeder] , pleegmoeder, hierna te noemen oma,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de moeder van 9 april 2020, ingekomen bij de griffie op 09 april 2020
- het e-mailbericht met producties van mr. J.M. Poortinga, ingekomen op 13 mei 2020.
Op 12 mei 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, telefonisch/skype vanwege maatregelen rondom het covid-19 virus.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- de pleegmoeder / oma,
- een vertegenwoordigster van de GI.
Bij de behandeling is aan de orde gekomen een e-mailwisseling met betrekking tot in te zetten hulpverlening en deze is met instemming van betrokkenen naderhand nog ingebracht door oma en daarna door mr. Poortinga.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind 1] en [kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 6 november 2019 zijn [kind 1] en [kind 2] onder toezicht gesteld tot 7 november 2020.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 21 januari 2020 machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] voor de duur van zes maanden tot 31 juli 2020 bij pleegmoeder, oma.
De GI heeft op 27 maart 2020 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] . Hierin is het volgende opgenomen:
“- jullie als ouders hebben ieder afzonderlijk 1 persoonlijk contactmoment met de jongens per week.
  • Alle contacten, dus ook de belcontacten, van [kind 2] en [kind 1] met jullie worden begeleid.
  • Begeleiding mag plaatsvinden door iemand uit de familie, oma moederszijde, of oma vaderszijde of door betrokken hulpverlening. Jullie worden beiden echter niet alleen gelaten met de kinderen.
  • Jullie blijven uit de buurt van de andere ouder op het moment dat er bezoek plaatsvindt.
  • Tijdens de omgangsregeling worden er geen uitspraken gedaan over de andere ouder.
  • Tijdens de bezoeken wordt niet op de jongens gescholden. Ze worden niet gekleineerd of gedreigd.
  • Wijzigingen in de afspraken worden overlegd met de [naam GI] . zonder overleg worden geen wijzigingen doorgevoerd.”

Het verzoek

De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren en de voorgestelde omgangsregeling vast te stellen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De moeder kan zich niet verenigen met de schriftelijke aanwijzing van de GI. De moeder en de kinderen wensen een frequenter en langer contact met elkaar. Ook oma, die thans de volledige zorg voor de jongens op zich neemt, is van mening dat het in het belang van de kinderen en de moeder is dat er meer en frequenter omgang is. Ook zou het goed zijn dat oma in de weekenden wordt ontlast, zodat zij doordeweeks de volledige zorg voor de jongens op zich kan (blijven) nemen, ook op de lange termijn. De moeder stelt daarom voor dat de jongens om het weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school bij moeder, bij haar thuis (en dan mogelijk het andere weekend van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de vader) verblijven, zonder dat er contact is met de andere ouder.
De door de GI gegeven schriftelijke aanwijzing bevat onjuiste gegevens en is onzorgvuldig voorbereid. De man die in de woning van moeder is aangetroffen is geen drugsdealer, maar een oude bekende van vader die dakloos is. De avond dat de vader van moeder is overleden, kwam deze bekende langs om haar te condoleren. Moeder heeft hem toen onderdak geboden in haar huis, mede door haar emotionele toestand en omdat deze bekende troost bood.
Voorts is de moeder het niet eens met de GI dat ouders onbetrouwbaar zijn in het nakomen van afspraken. De enkelband en de voorlopige hechtenis van vader zijn geschorst onder de bijzondere voorwaarden van een locatieverbod. Hij mag zich niet bevinden binnen een straal van 250 meter bij de woning van de vrouw en zich niet bevinden binnen een straal van 100 meter bij de werkplek van de vrouw, een contactverbod met de vrouw, drugsverbod en een behandelplicht. Deze enkelband met bijbehorend toezicht en meldplicht bij de reclassering vormen een garantie dat de man geen contact zal opnemen tijdens de omgangsweekenden die moeder voorstelt. De politie zal direct ingrijpen als vader zich hier niet aanhoud.
Ook is de schriftelijke aanwijzing alleen gericht tegen moeder, maar bevat deze ook informatie over de gedragingen van vader. Ouders hebben geen relatie meer. Moeder heeft geen invloed op de wijze waarop vader zich jegens de kinderen gedraagt. Het is niet redelijk om het gedrag van vader aan moeder toe te rekenen. Omdat de aanwijzing alleen aan moeder is gericht kan deze alleen informatie bevatten omtrent haar gedragingen. Er zou voor haar een separatie omgangsregeling moeten worden opgesteld.
Ter zitting heeft de moeder toegelicht dat de hulpverlening niet van de grond komt, omdat de financiële goedkeuring geregeld moet worden. Moeder staat open voor de besproken hulpverlening via Life Time.

Het standpunt van de GI

De gezinsvoogd heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat er nog veel sprake is van onduidelijkheid en onrust. Om die reden is zij van mening dat het niet in het belang van de kinderen is dat zij een onbegeleid contact hebben met hun moeder en bij haar overnachten. In februari hebben de gezinsvoogden contact gehad met moeder over een therapieserie bij Moviera. Via de gemeente probeert de GI nu een traject uit te zetten via Life Time. Als deze therapie is ingezet zal worden bekeken of de jongens bij moeder kunnen gaan wonen. Verder is het belangrijk dat moeder zich aan de gemaakte afspraken houdt. Desondanks zoekt moeder wel contact met vader. Tot slot heeft de gezinsvoogd toegelicht dat moeder en de kinderen op ieder moment contact met elkaar mogen hebben, mits er maar iemand bij is. Het is aan moeder om te laten zien dat zij betrouwbaar is en dat alle partijen laten weten dat de contacten van moeder met de jongens goed verlopen. Het moet een tijd rustig zijn voor de kinderen, dan kan de omgangsregeling mogelijk uitgebreid worden.

Het standpunt van de vader

De vader heeft ingestemd met het verzoek van moeder. Hij geeft aan dat hij een regelmatig contact heeft met de kinderen en dat dit goed verloopt. Vader heeft verder aangegeven dat hij zeer weinig contact heeft met de gezinsvoogd.

Het standpunt van oma/pleegmoeder

Oma heeft bij de mondelinge behandeling kenbaar gemaakt dat zij het eens is met het verzoek van de moeder. Voor wat betreft het incident in maart heeft oma toegelicht dat zij onverwacht bij moeder langs ging om spullen van de jongens op te halen. Het is niet handig van moeder dat zij een man in het bed van [kind 1] heeft laten slapen, maar moeder kon niet weten dat [kind 1] hiermee geconfronteerd zou worden omdat zij onverwacht langskwamen. Oma heeft aangegeven dat zij graag met de kinderen zou beslissen of zij blijven slapen bij een van de ouders of niet. Een overnachting zou mogelijk moeten zijn op het moment dat de kinderen daar behoefte aan hebben. De kinderen zijn graag bij hun ouders.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:264 Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter op verzoek van een met het gezag belaste ouder een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Op grond van artikel 1:265f BW kan de GI de contacten tussen een ouder en een kind beperken, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de uithuisplaatsing.
De kinderrechter overweegt dat uit het thans voorliggende verzoek van de moeder en de toelichting daarop tijdens de mondelinge behandeling als voornaamste punt naar voren komt dat de moeder graag een meer uitgebreide omgangsregeling wil met de kinderen, waarbij de kinderen ook bij haar blijven overnachten.
Uit de overgelegde stukken en de toelichting van de GI is het volgende duidelijk geworden. [kind 1] en [kind 2] zijn uithuisgeplaatst bij oma (moederszijde). In de beslissing van de kinderrechter van 21 januari 2020 heeft de kinderrechter overwogen dat het voor beide kinderen van groot belang is dat zij gedurende een aantal maanden op een stabiele woonplek kunnen verblijven om tot rust te komen en dat er door de hulpverlening wordt gewerkt aan een veiligheidsplan voor de kinderen en aan een positief contact tussen de ouders en de kinderen. De ouders dienen daarnaast met behulp van hulpverlening te gaan werken aan hun eigen problematiek en aan hun onderlinge verstandhouding en communicatie. Verder heeft de kinderrechter in deze beschikking uitgesproken dat het voor de kinderen belangrijk is dat zij binnen afzienbare termijn duidelijkheid krijgen waar zij zullen opgroeien.
Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat het tot op heden niet is gelukt om de gewenste hulpverlening van de grond te krijgen en het bedoelde veiligheidsplan nog niet is opgesteld. Wat de oorzaak hiervan ook zij, de kinderrechter betreurt het ten zeerste dat de hulpverlening nog niet is gestart en benadrukt dan ook nogmaals dat het van groot belang is dat de GI deze hulpverlening spoedig opzet en dat er een veiligheidsplan komt.
Voorts is gebleken dat de kinderen graag contact hebben met beide ouders en dat zij ook graag bij hun ouders willen blijven slapen, omdat zij hierdoor weer meer een thuisgevoel ervaren. De kinderrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat de belangen van de kinderen zich op dit moment zodanig verzetten tegen een overnachting bij hun moeder en bij hun vader, dat het contact beperkt dient te worden tot overdag. De genoemde twee recente incidenten die de voornaamste reden van de schriftelijke aanwijzing vormen, zijn wel weer voorbeelden van de moeite die het ouders kost om zich aan afspraken te houden en met de belangen van hun kinderen rekening te houden. Maar indien op grond hiervan het contact weer zo wordt beperkt, lijden de kinderen daar ook onder en is het veel moeilijker om het perspectief duidelijk te krijgen. Meer contact met ook een overnachting kan beter inzicht geven in de mogelijkheden van ouders om weer een opvoedkundige rol te krijgen in de zorg voor hun kinderen. Ook is het erg belangrijk dat oma het vol kan houden en af en toe ontlast wordt.
De kinderrechter zal dan ook bepalen dat de kinderen om het weekend tot aan het moment dat beoordeeld moet worden of de uithuisplaatsing wordt verlengd afwisselend in het weekend een dag met overnachting bij de moeder en het volgend weekend bij de vader verblijven. De kinderrechter gaat daarmee voorbij aan het voorstel van oma om de kinderen te laten beslissen of zij blijven slapen, nu de kinderen gebaat zijn bij duidelijkheid. Indien mogelijk kan begeleiding van deze contacten plaatsvinden vanuit het netwerk, zoals ook in de schriftelijke aanwijzing door de GI is bepaald. Belangrijker is dat de gezinsvoogden deze contacten dienen te monitoren door wekelijks (nadat de kinderen bij hun vader of moeder hebben verbleven) contact te hebben met de betreffende ouder, de kinderen en oma om te horen hoe het weekend is verlopen en tips ter verbetering (laten) geven. Dit verslag kan een rol spelen bij de bepaling van het perspectief van de kinderen.
Het is aan de GI om de komende periode de regie te voeren, de contactmomenten te evalueren en een duidelijk beeld te creëren van de situatie rondom de kinderen. Het is aan de ouders om zich te houden aan de spelregels rondom de omgangsregeling, zoals is opgenomen in de schriftelijke aanwijzing. De kinderrechter benadrukt nogmaals uitdrukkelijk dat de ouders op het moment dat de kinderen bij hen zijn, geen contact met elkaar mogen hebben.
Tevens dient de hulpverlening in het gezin van oma zo spoedig mogelijk op gang te komen.
Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van de GI van 27 maart 2020 vervallen verklaren en een contactregeling vaststellen in het belang van de kinderen als na te melden. Het verzoek van de moeder en de wettelijke bevoegdheid van de kinderrechter om op grond van artikel 1:265f BW een zodanige regeling vast te stellen als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt, maakt dat de kinderrechter ook de vader betrekt in de regeling.
De overige onderdelen van de schriftelijke aanwijzingen zullen daarbij grotendeels als voorwaarden voor de contactregeling worden genoemd, omdat deze in het belang van de kinderen zijn en het belangrijk is dat zowel de moeder als de vader deze nakomen.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de schriftelijke aanwijzing van de GI van 27 maart 2020 vervallen;
bepaalt dat de kinderen om het weekend een dag met een overnachting bij de moeder en om het weekend een dag met een overnachting bij de vader zullen verblijven, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
  • alle belcontacten, van [kind 2] en [kind 1] worden begeleid.
  • Indien mogelijk dient het contact (deels) begeleid te worden door iemand uit de familie, oma moederszijde, of oma vaderszijde of door betrokken hulpverlening.
  • Een ouder blijft uit de buurt van de andere ouder op het moment dat er contact plaatsvindt.
  • Tijdens de contactregeling worden er geen uitspraken gedaan over de andere ouder.
  • Tijdens het contact wordt niet op de jongens gescholden. Ze worden niet gekleineerd of gedreigd.
  • Wijzigingen in de afspraken worden overlegd met de gezinsvoogd. Zonder overleg worden geen wijzigingen doorgevoerd;
bepaalt dat deze regeling geldt tot uiterlijk 31 juli 2020;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Westendorp-Hertgers als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2020.