In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in een incident waarbij Prosigno Beheer B.V. zekerheid vorderde van Celadon Systems Incorporated voor proceskosten en schadevergoeding. Prosigno c.s. vorderde dat Celadon, gevestigd in de Verenigde Staten van Amerika, een bankgarantie zou stellen voor de proceskosten, omdat Celadon geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Prosigno c.s. begrootte de proceskosten op € 8.486,00, gebaseerd op het liquidatietarief en griffierecht.
Celadon voerde verweer en beroept zich op het Verdrag van Vriendschap, Handel en Scheepvaart tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika van 5 december 1957. Dit verdrag biedt onderdanen en vennootschappen van de ene partij nationale behandeling binnen het grondgebied van de andere partij, inclusief het recht op rechtskundige bijstand en vrijstelling van het storten van een waarborgsom voor proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat Celadon, op basis van artikel 224 lid 2 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in samenhang met het verdrag, vrijgesteld is van het stellen van zekerheid voor proceskosten. De vordering van Prosigno c.s. werd afgewezen, en Prosigno c.s. werd veroordeeld in de kosten van het incident, begroot op € 1.074,00 aan salaris voor de advocaat. De hoofdzaak zal op 17 juni 2020 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord door Prosigno c.s.