1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2019 tot en met 8 september 2019 te Arnhem en/of Deventer en/of Zutphen, in elk geval in Nederland, een goed, te weten,
- één of meerdere bankpassen/pinpassen ten name van [slachtoffer 1] en/of
- een (reserve)autosleutel (van een personenauto, merk: [merk 1] , type: [type] , kenteken: [kenteken 1]
) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de
verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed/goederen wist, althans redelijkerwijs
had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed/goederen betrof;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 17 augustus 2019 te Zutphen in/uit een woning gelegen aan [adres 2] ,
- een handtas (met inhoud)
- een (reserve)autosleutel,
- een navigatiesysteem (merk: [merk 2] ),
- één of meerdere huissleutel(s)
- één of meerdere bankpassen/pinpassen ten name van [slachtoffer 1] ;
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 tot en met en 8 september 2019 te Zutphen - een personenauto (merk: [merk 1] , typ: [type] , kenteken: [kenteken 1] , in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 1] gebruik te maken van de (reserve)autosleutel
van voornoemde personenauto en voornoemde personenauto met die (reserve)autosleutel
te openen en/of te starten en daar vervolgens mee weg te rijden
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
Hij op of omstreeks 8 september 2019 te Arnhem en/of Zutphen, in elk geval in Nederland, een goed, te weten, - een personenauto (merk: [merk 1] , type: [type] , kenteken: [kenteken 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een
Door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2019 te Deventer,
- een hoeveelheid geld (2,23 euro) en/of
- een hoeveelheid geld (20 euro),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door: - zonder toestemming van die [slachtoffer 1] (contactloos) te betalen en/of geld op te nemen met de pinpas/bankpas van die [slachtoffer 1] ;
4.
hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te Zutphen, een goed, te weten een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 2] heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te Zutphen, - een hoeveelheid geld (25 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door - zonder toestemming van die [slachtoffer 2] te betalen en/of geld op te nemen met de pinpas/bankpas van die [slachtoffer 2] ;
6.
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2019 tot en met 30 augustus 2019 te Zutphen,
- een goed, te weten een bankpas/pinpas ten name van [slachtoffer 3] , heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het
een door misdrijf verkregen goed betrof;
althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2019 tot en met 30 augustus 2019 te Zutphen
- een portemonnee (met inhoud), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2019 tot en met 30 augustus 2019 te
Zutphen, - een hoeveelheid geld (20,65 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door: - zonder toestemming van die [slachtoffer 3] te betalen en/of te pinnen met de pinpas/bankpas van die [slachtoffer 3] ;
8
hij op of omstreeks 27 juni 2019 te Zutphen een elektrische (dames)fiets, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan politie Oost-Nederland, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking;
althans, indien het vorenstaande onder 8 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 27 juni 2019 te Zutphen, een goed, te weten een fiets heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een
door misdrijf verkregen goed betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 t/m 8 primair ten laste gelegde feiten. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte ten aanzien van alle feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gesteld dat indien de auto eerst door een ander zou zijn weggenomen, dit niets verandert aan de strafbaarheid van het feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 2. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat degene die heeft ingebroken in de woning van aangeefster de later weggenomen auto al eerder weggezet had waardoor de auto al uit de machtssfeer van aangeefster was toen verdachte daarna de auto (opnieuw) wegnam. Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 36 en 37;
- het proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar, p. 49;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2019.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 36 en 37;
- het proces-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar, p. 49
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 46;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2019.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 68 en 69;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2019.
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 94 en 95;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 75;
- de processen-verbaal van herkenning door opsporingsambtenaar; p. 81, 83 en 87;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2019.
Feit 6
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 94 en 95;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2019.
Feit 7
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 94 en 95;
- het proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden), p. 105;
- het proces-verbaal van herkenning, p. 108;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2019.
Feit 8
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 121;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 123;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 december 2019.
Bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat er op 17 augustus 2019 is ingebroken in haar woning en dat hierbij onder meer de reservesleutel van haar auto is weggenomen. Tussen 3 september 2019 om 16.00 uur en 4 september 2019 om 09.45 uur is haar auto, een [merk 1] [type] met kenteken [kenteken 1] , gestolen uit de [adres 2] in Zutphen.
Verdachte heeft verklaard dat hij eerst van een persoon gestolen bankpassen heeft gekregen. Vervolgens heeft hij van diezelfde persoon de autosleutel gekregen. Deze persoon gaf aan verdachte aan dat hij de auto mee kon nemen. Verdachte heeft de auto rond 3 of 4 september 2019 in Zutphen, in de buurt het gemeentehuis, meegenomen.
Op 8 september 2019 is verdachte aangehouden als bestuurder van de gestolen [merk 1] [type] .
Bewijsoverwegingen
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte rond 3 en 4 september 2019 de auto heeft meegenomen uit de [adres 2] in Zutphen. Op basis van de openbaar beschikbare plattegrond op Google maps van het centrum van Zutphen stelt de rechtbank vast dat het gemeentehuis van Zutphen in een zijstraat van de [adres 2] is gevestigd. Verdachte heeft, gelet op het voorgaande, ter zitting derhalve een bekennende verklaring afgelegd die overeenkomt met de datum én locatie waarop de diefstal van de auto volgens aangeefster heeft plaatsgevonden. Het door de verdediging geschetste scenario, dat een andere persoon eerst de auto zou hebben verplaatst en dat verdachte daarna de auto heeft meegenomen, is niet aannemelijk geworden. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
De rechtbank is op grond van bovenstaande bewijsmiddelen dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd.