In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 27 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, bewoners van een woning in [A], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een last onder bestuursdwang die aan eisers was opgelegd vanwege ernstige bouwkundige gebreken aan hun woning. De gemeente had op 27 september 2019 een last onder bestuursdwang opgelegd, die eisers verplichtte om diverse gebreken aan de woning te verhelpen. Na een bezwaarprocedure verklaarde de gemeente het bezwaar van eisers ongegrond, waarop eisers beroep instelden en verzochten om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 19 mei 2020, die via videoverbinding plaatsvond, zijn eisers verschenen, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door H.P.T. Nas, E.G. Meuleman en S. Capitano. De voorzieningenrechter heeft op 25 mei 2020 een onderzoek ter plaatse ingesteld, waarbij de situatie van de woning is beoordeeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat de woning in een zeer slechte staat verkeert, met een verhoogd risico op brandgevaar en andere gezondheidsrisico's. De deskundigenrapporten die door de gemeente waren overgelegd, werden als doorslaggevend beschouwd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente bevoegd was om handhavend op te treden en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het handhavend optreden zouden rechtvaardigen. De eisers hadden voldoende gelegenheid gekregen om de gebreken te verhelpen, maar hadden dit niet gedaan. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor de last onder bestuursdwang gehandhaafd blijft.