ECLI:NL:RBGEL:2020:2928
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over bedrijfsruimte met vordering tot ontbinding en ontruiming
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [eiser] en de besloten vennootschap Seap Isaan B.V. betreffende een horecaruimte in Deest. De huurovereenkomst, die op 9 oktober 2018 werd gesloten, liep van 1 december 2018 tot 30 november 2020, met een maandelijkse huurprijs van € 2.117,50. [eiser] vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat Seap Isaan een huurachterstand heeft laten ontstaan. Seap Isaan betwist de vordering en voert aan dat zij de huurbetaling heeft mogen opschorten vanwege gebreken aan het gehuurde.
De kantonrechter oordeelt dat Seap Isaan tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen. De rechter stelt vast dat de huurder niet zonder meer het recht heeft om de huurbetaling op te schorten, ook al zijn er gebreken aan het gehuurde. De huurachterstand op het moment van de dagvaarding bedraagt € 9.880,50, en er is geen bankgarantie of waarborgsom gesteld. De rechter oordeelt dat de tekortkoming van Seap Isaan in de nakoming van de huurovereenkomst van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden.
De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst en veroordeelt Seap Isaan om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens wordt Seap Isaan veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de waarborgsom en de proceskosten. De vorderingen van Seap Isaan in reconventie worden afgewezen, omdat zij niet tijdig in gebreke heeft gesteld en de schade onvoldoende is onderbouwd.