ECLI:NL:RBGEL:2020:3088

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 mei 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/05/370186 / FA RK 20-1417
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging tot verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een ernstige psychische stoornis, met name een ernstige stoornis in alcoholgebruik, en mogelijk ook een obsessieve compulsieve stoornis en een autismespectrum stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing.

De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de COVID-19 maatregelen. Tijdens deze behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat jhr. mr. E.A.C. Sandberg, en de officier van justitie mr. V. Smink gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene zorg nodig heeft om haar geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren. Ondanks dat de betrokkene aangaf dat het goed met haar gaat en zij bereid is om vrijwillig in behandeling te blijven, oordeelde de rechtbank dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om ernstige nadelen te voorkomen.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke voorwaarden waaronder opname in een accommodatie indien de betrokkene niet binnen een week kan stoppen met overmatig alcoholgebruik. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 2 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/370186 / FA RK 20-1417
Datum mondelinge uitspraak: 22 mei 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: jhr. mr. E.A.C. Sandberg te Vorden.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
7 mei 2020. Nagezonden is nog een actuele medische verklaring van 18 mei 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 telefonisch plaatsgevonden op 22 mei 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn telefonisch gehoord:
betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
dhr. [naam] , als behandelaar verbonden aan [instelling] ;
mr. V. Smink, officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Nederland.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan betrokkene te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de andere aanwezigen een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Om die reden is besloten betrokkene telefonisch te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een ernstige stoornis in alcoholgebruik. Tevens is betrokkene bekend met een obsessieve compulsieve stoornis en mogelijk is er sprake van een autismespectrum stoornis.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
levensgevaar;
ernstig lichamelijk letsel;
ernstige financiële schade;
ernstige verwaarlozing.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
De behandelaar heeft naar voren gebracht dat de samenwerking met betrokkene in goede periodes goed verloopt. Bij ernstige terugval in alcoholgebruik is betrokkene echter zeer zorgmijdend. Betrokkene is gemiddeld twee keer per maand flink beschonken. Zij heeft dan een week de tijd om te stoppen met overmatig alcoholgebruik. Indien dit ambulant niet lukt, wordt een opname in de DD kliniek toegepast die functioneert als een periode van detox en lichamelijk herstel.
2.6.
De officier van justitie heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht. Betrokkene is op de goede weg en zij heeft steeds meer ziekte-inzicht. Ook weet betrokkene dat het belangrijk is om niet te drinken. Het is van belang dat het met betrokkene goed blijft gaan. De machtiging is nodig als ‘stok achter de deur’ om de ernstige nadelen vanuit deze psychische stoornis te voorkomen.
2.7.
Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat. Over het algemeen lukt het haar de laatste tijd goed om niet teveel alcohol te drinken. Betrokkene krijgt twee maal per week bezoek van [instelling] voor een goed gesprek en een blaastest. Zij vindt deze bezoeken niet bezwaarlijk, maar zij hoopt dat deze in de toekomst niet meer nodig zijn. Betrokkene heeft geen zorgmachtiging nodig omdat zij vrijwillig in behandeling wil blijven. De advocaat van betrokkene voert verweer tegen het verzoek. Betrokkene is bereid om vrijwillig in behandeling te blijven. Daarnaast heeft de behandelaar aangegeven dat de samenwerking met betrokkene goed verloopt. Gelet op het voorgaande stelt de advocaat van betrokkene zich primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Subsidiair verzet de advocaat van betrokkene zich tegen de verzochte vormen van verplichte zorg genoemd in het verzoekschrift
behoudensde vormen van zorg bestaande uit:
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
2.8.
Het is de rechtbank gebleken dat het op dit moment goed gaat met betrokkene. Het toestandsbeeld van betrokkene is echter fragiel nu de behandelaar ter zitting heeft toegelicht dat betrokkene gemiddeld nog steeds twee maal per maand excessief alcohol gebruikt waarbij dit kan leiden tot ernstige nadelen en betrokkene niet in contact blijft met de behandelaren. Tevens is gebleken dat in de afgelopen periode twee keer sprake is geweest van de noodzaak tot opname omdat er teveel gevaar ontstond. Anders dan de advocaat van betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat het vrijwillige kader dus niet volstaat en dat een zorgmachtiging nodig is. Het is tevens noodzakelijk om snel te kunnen ingrijpen bij toekomstige psychische ontregeling en om betrokkene zo spoedig mogelijk te kunnen stabiliseren en het ernstig nadeel af te kunnen wenden. Daarom zal nu ook de verplichte vorm van zorg “opnemen in een accommodatie” in de zorgmachtiging worden opgenomen, en ook de andere vormen van verplichte zorg die alleen in een klinische setting zullen worden toegediend. Volgens de advocaat is dat, anders dan onder de Wet BOPZ, in de huidige wetgeving niet mogelijk. De Wvggz heeft echter juist als uitgangspunt dat zoveel als mogelijk maatwerk moet worden geboden en dat verplichte zorg zoveel als mogelijk in een ambulant kader wordt toegepast en opname eerst dan aan de orde komt als ambulante zorg in de loop der tijd niet meer mogelijk blijkt. Derhalve en nu de Wvggz zich daartegen naar het oordeel van de rechtbank niet verzet, ziet de rechtbank aanleiding om de zorgmachtiging, zoals hierna geformuleerd, af te geven.
2.9.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat voldaan wordt aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.10.
De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
het beperken van de bewegingsvrijheid;
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
het opnemen in een accommodatie.
Deze vormen van verplichte zorg worden allen verleend voor de verzochte duur van zes maanden. Het “opnemen in een accommodatie” mag gedurende deze zes maanden alleen worden toegepast indien het betrokkene niet lukt om binnen 1 week te stoppen met overmatig alcoholgebruik. Zij mag dan voor maximaal drie weken worden opgenomen. Als er enige tijd is verstreken sinds het verlenen van deze zorgmachtiging, dan dient er eerst een onderzoek plaats te vinden door een onafhankelijke psychiater. De verplichte vormen van zorg “toediening vocht, voeding en medicatie”, “beperken bewegingsvrijheid” en “onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen” mogen alleen worden toegepast bij een klinische opname.
2.11.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.12.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.13.
De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 21 november 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
3.2.
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.10 kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 november 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2020 door mr. A.E.H. Bovy, rechter, in tegenwoordigheid van D.M.J. Schoolderman, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.