ECLI:NL:RBGEL:2020:3092

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/05/371312 / FZ RK 20-1354
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging op grond van de Wvggz wegens gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 juni 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank concludeert dat de medische verklaring die aan het verzoek ten grondslag ligt, betrekking heeft op de situatie ten tijde van de voorbereiding van het verzoekschrift en niet op de huidige situatie van de betrokkene. Het verzoek is ingediend ver buiten de vierweken termijn zoals voorgeschreven in artikel 5:16 Wvggz. Gedurende deze periode is de betrokkene overgeplaatst van gemeente A naar gemeente B, waar haar alcoholgebruik beter gereguleerd wordt. Hierdoor loopt zij, in tegenstelling tot gemeente A, niet het risico uit de opvang te worden gezet. De behandelaar heeft aangegeven dat de betrokkene naar verwachting in gemeente B kan blijven, wat de rechtbank als een significante wijziging van omstandigheden beschouwt.

De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende onderbouwing is voor het ernstige nadeel dat in de medische verklaring wordt genoemd. De situatie van de betrokkene is verbeterd en de rechtbank ziet geen aanleiding om de zorgmachtiging te verlenen. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat niet voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg zoals bedoeld in de Wvggz. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter A.J.J.M. Weijnen, in tegenwoordigheid van griffier S.G. Hoijinck.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/371312 / FZ RK 20/1354
Datum mondelinge uitspraak: 12 juni 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfplaats: opvang [instelling] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.A.H. Kool te Doetinchem.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 2 juni 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 12 juni 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mw. [naam] , als psycholoog verbonden aan [instelling] ;
  • dhr. [naam] , persoonlijk begeleider van betrokkene.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Het verweer van de advocaat dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu het verzoek niet binnen – en zelfs ver buiten – de vierweken termijn is ingediend, volgt de rechtbank niet. Weliswaar is juist dat de officier van justitie het verzoek niet binnen vier weken na 26 maart 2020, de datum waarop betrokkene schriftelijk door de geneesheer-directeur is geïnformeerd over de voorbereiding van een zorgmachtiging, een verzoekschrift bij de rechtbank heeft ingediend, maar de wetgever heeft hieraan niet de sanctie van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie verbonden.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middel gerelateerde en verslavingsstoornissen. Mogelijk is ook sprake van een persoonlijkheidsstoornis en autisme. Betrokkene heeft een forse alcoholverslaving en drinkt dagelijks 8 halve literblikken. Wanneer zij meer drinkt raakt zij ernstig ontregeld, in die zin dat zij overlast veroorzaakt, gaat zwerven, valgevaarlijk wordt en aangeboden zorg weigert. Zij is in het verleden herhaaldelijk door de politie in kennelijke toestand en vervuild aangetroffen. Tevens is sprake geweest van een valpartij waarbij zij haar kaak heeft gebroken. Ten gevolge van haar excessieve drankgebruik is betrokkene haar woning kwijtgeraakt en verblijft zij in beginsel in de dag- en nachtopvang van [instelling] in [gemeente A] . Bij aanvang van de Corona-uitbraak en de daarmee gepaard gaande beperkende maatregelen ten aanzien van ieders bewegingsvrijheid in de openbare ruimte, is betrokkene (tijdelijk) overgeplaatst naar de opvang van [instelling] in [gemeente B] .
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk naar voren gekomen dat het in de opvang in [gemeente B] naar omstandigheden goed gaat met betrokkene. Hoewel sprake is van een zorgelijke en wankele (gezondheids)situatie, zijn er geen meldingen van incidenten geweest naar aanleiding van excessen in alcoholgebruik of gedrag. Het alcoholgebruik wordt gereguleerd in [gemeente B] , hetgeen anders is dan in [gemeente A] . De betrokkene kan en zal naar verwachting de komende maanden, in ieder geval tot in september, in [gemeente B] blijven. Indien de corona-maatregelen versoepeld worden, verwacht de persoonlijk begeleider van betrokkene ook nog geen snelle terugkeer van de betrokkene naar [gemeente A] . De behandelaars in [gemeente B] zouden nog graag diagnostisch onderzoek willen uitvoeren, om op basis van de uitkomsten te kunnen bepalen welke woonomgeving voor betrokkene passend zou zijn. Voor gedegen diagnostiek is echter eerst noodzakelijk dat betrokkene zes weken afziet van alcoholinname.
2.5.
Uit de hiervoor beschreven actuele situatie maakt de rechtbank op dat de medische verklaring die aan onderhavig verzoek ten grondslag ligt en de daarin vermelde ernstige nadelen, zien op de situatie die zich voordeed in [gemeente A] en niet op de huidige situatie van betrokkene. Daarbij is ter zitting aangegeven dat betrokkene in ieder geval nog tot in september in [gemeente B] blijft en mogelijk nog langer. Doordat het alcoholgebruik gereguleerd wordt, loopt betrokkene, anders dan in [gemeente A] , thans niet het risico uit de dag-/nachtopvang te worden gezet, met alle gevaren van dien. Zij kan en zal naar verwachting – aldus de behandelaar – de komende tijd dus in [gemeente B] blijven. Gelet op deze gewijzigde situatie ziet de rechtbank thans en ook in de nabije toekomst (in ieder geval tot in september) onvoldoende onderbouwing voor het ernstige nadeel. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De verzochte zorgmachtiging zal om die reden niet worden verleend.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2020 door mr. A.J.J.M. Weijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.G. Hoijinck, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.