ECLI:NL:RBGEL:2020:3098

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/05/372049 / FZ RK 20-1517
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 18 juni 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de crisismaatregel die op 16 juni 2020 was opgelegd. De mondelinge behandeling vond telefonisch plaats vanwege de COVID-19 maatregelen. Tijdens deze behandeling werd betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. R.H. Broeksema, gehoord, evenals een psychiater van GGNet.

De rechtbank overwoog dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank erkende dat de advocaat van betrokkene had aangegeven dat er oneigenlijk gebruik was gemaakt van de mogelijkheden voor verplichte zorg, maar oordeelde dat dit niet in de weg stond aan het nemen van een crisismaatregel. De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het dreigende nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.

De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig was tot en met 10 juli 2020. Deze beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter L.J.P. Lambooij, in aanwezigheid van griffier L. Stoevenbelt. De schriftelijke uitwerking van de beschikking werd vastgesteld op 25 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/372049 / FZ RK 20-1517
Datum mondelinge uitspraak: 18 juni 2020
Beschikking machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijfadres: GGNet, locatie Deventerstraat te Apeldoorn,
op grond van een crisismaatregel geldend tot en met 19 juni 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.H. Broeksema te Zwolle.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 17 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 16 juni 2020 opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 telefonisch plaatsgevonden op 18 juni 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn telefonisch gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mw. [naam] , als psychiater verbonden aan GGNet.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken.
Dit levert voor betrokkene, de medebewoners en de verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene telefonisch te horen.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft aangegeven dat er oneigenlijk gebruik is gemaakt van de mogelijkheden ten aanzien van het verlenen van verplichte zorg. Betrokkene was middels een machtiging voortgezet verblijf onder de Wet Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen opgenomen in de instelling. Die machtiging is op 11 juni jongstleden geëxpireerd, omdat er niet op tijd een verzoek tot een zorgmachtiging is ingediend. Daardoor is onnodig de situatie ontstaan waarin een crisismaatregel is uitgeschreven om betrokkene de noodzakelijk zorg te kunnen bieden en nu een voortzetting crisismaatregel wordt verzocht door de officier van justitie, aldus de advocaat. De rechtbank deelt het standpunt van de advocaat dat door het niet tijdig in gang zetten van de procedure leidende tot een verzoek, dan wel door het tijdig daadwerkelijk indienen van een verzoek tot een zorgmachtiging een voor betrokkene onwenselijke situatie is ontstaan, maar dat staat niet in de weg aan het nemen van een crisismaatregel en aan het indienen van een verzoek om voortzetting daarvan. Er is daarom geen grond om aan deze gang van zaken conclusies te verbinden.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • acute maatschappelijke teloorgang;
  • het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
2.4.
Het ernstig vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een gedesoriënteerd toestandsbeeld bij een bekende bipolaire stoornis met psychotische kenmerken. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg, te weten:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie;
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Betrokkene is tijdens haar verlof teruggebracht door de politie omdat ze op straat in een verwarde toestand mensen had aangesproken. Op de afdeling heeft zij in de middag voorafgaand aan de opname een medecliënt hard geduwd waardoor deze ten val is gekomen en een fikse schaafwond heeft opgelopen. In het verleden heeft betrokkene vaker tijdens verloven periodes gehad waarin het psychiatrisch niet goed ging met haar ging en impulsieve suïcidepogingen heeft gedaan, zoals het van de brug af in de IJssel springen. Betrokkene is onbetrouwbaar in haar afspraken waarbij ze het ene moment instemt met een afspraak maar het andere moment zich daar toch niet aan houdt. Door de psychiater is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene een erg wisselend beeld laat zien op de afdeling. Het ene moment is ze redelijk goed in contact, en het andere moment een stuk minder. Ze is daarin niet te volgen. Betrokkene weigert bepaalde medicatie waardoor dat niet ingezet kan worden als middel om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.5. zijn genoemd ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 juli 2020.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2020 door mr. L.J.P. Lambooij, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.