Op 24 juni 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een incident tussen HOP ACTIVA B.V. en PLASTIKA SPRL. De zaak betreft een vrijwaringsincident waarbij HOP ACTIVA B.V. als eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident optreedt tegen PLASTIKA SPRL, die als gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident fungeert. De procedure is gestart met een dagvaarding op 11 maart 2020, gevolgd door een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring en een conclusie van antwoord in het incident.
De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of zij rechtsmacht heeft in de hoofdzaak, gezien het feit dat PLASTIKA in België is gevestigd. HOP ACTIVA B.V. heeft aangevoerd dat op basis van artikel 25 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 de rechtbank Gelderland rechtsmacht heeft, omdat partijen een forumkeuzebeding hebben opgenomen in hun overeenkomst. PLASTIKA heeft dit niet betwist, waardoor de rechtbank heeft geoordeeld dat zij bevoegd is om van de hoofdzaak en het incident kennis te nemen.
In het incident heeft PLASTIKA verzocht om AG Insurance N.V. in vrijwaring op te roepen. HOP ACTIVA B.V. heeft zich hierbij neergelegd. De rechtbank heeft de incidentele vordering toegewezen, omdat de aangevoerde gronden niet zijn weersproken. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak. De rechtbank heeft PLASTIKA in de gelegenheid gesteld om een conclusie van antwoord te nemen en verdere beslissingen zijn aangehouden tot de volgende zitting op 2 september 2020.