Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[minderjarige],
1.De procedure
- de op 20 februari 2020 betekende dagvaarding
- het herstelexploot van 3 maart 2020
- de conclusie van antwoord
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 18 juni 2020.
2.De feiten
) en mijn zoon, de heer [erfgenaam en/of executeur] (…), tezamen en voor gelijke delen en met betrekking tot mijn zoon met toepassing van plaatsvervulling volgens de wettelijke regels geldend ten tijd van mijn overlijden (vóór aanwas).
“Is er al meer bekend? Ik heb niks meer gehoord over de uitkomst van de zaak en de berekening van de legitieme portie voor [minderjarige] ”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
ontvankelijkheid
niet in overleg met de andere erfgenamen hoeft te treden”.Het testament gaat dus uit van meerdere erfgenamen naast de executeur ( [wettelijk vertegenwoordiger] , die tevens erfgenaam zou zijn geweest) en niet van alleen [erfgenaam en/of executeur] als erfgenaam. Daarnaast is [erfgenaam en/of executeur] in het testament in zijn hoedanigheid als zoon aangemerkt als erfgenaam. Op het moment van het opmaken van het testament had erflater maar één zoon ( [erfgenaam en/of executeur] ). Dat veranderde met de komst van [minderjarige] , zodat er onduidelijkheid is ten aanzien van de bedoelingen van erflater, aldus [wettelijk vertegenwoordiger] .