Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 maart 2020
- het B8-formulier van mr. Oosthout met producties
- de mailwisseling tussen de griffie en de advocaten van partijen met betrekking tot de mondelinge behandeling
- het B16-formulier met bijlage van mr. Tinneveld
- de akte van 27 mei 2020 van [gedaagde]
- de e-mail van 27 mei 2020 van mr. Oosthout met de concept-akte boedelbeschrijving
- de e-mail van 29 mei 2020 van mr. Oosthout met een productie
- de e-mail van 5 juni 2020 van mr. Oosthout met producties
- de e-mail van 8 juni 2020 van mr. Tinneveld met een productie
- de conclusie van antwoord tevens pleitnotities van [gedaagde]
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 juni 2020
- de aantekeningen van de griffier van het (skype) overleg tussen beide raadslieden en de rechter op 30 juni 2020
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 11.945,89. Dit bedrag dient de executeur aan [eiseres] te voldoen. Over dit bedrag zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, zijnde 7 oktober 2019. [eiseres] heeft weliswaar rente gevorderd vanaf 23 juni 2016 maar heeft verzuimd dit toe te lichten, zodat aan deze stelling voorbij wordt gegaan.