Op 17 juni 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat het niet deugdelijk was gedocumenteerd. De verzoekers, twee natuurlijke personen, hadden een schuld van in totaal € 59.130,70 en stelden voor om een percentage van hun schulden te voldoen aan de schuldeisers. De grootste schuldeiser, ABN AMRO BANK N.V., had echter terechte vragen gesteld over de documentatie en de achtergrond van de schulden, die niet beantwoord waren door de schuldhulpverlener. Hierdoor was de weigering van ABN om in te stemmen met het aanbod niet onredelijk. De rechtbank oordeelde dat de schuldregeling niet goed was voorbereid en dat de informatie die was verstrekt onjuist en onvolledig was. De rechtbank heeft de verzoekers niet in hun verzoek ontvangen en heeft bepaald dat er op een later moment een beslissing zal worden genomen over de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen.