ECLI:NL:RBGEL:2020:363

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
22 januari 2020
Zaaknummer
NL18.3137
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen zwembadexploitant en tegelzetter over loslatende tegels in zwembad en deskundigenrapport

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, gaat het om een geschil tussen Sportcentrum Rozengaarde B.V. (eiseres) en een tegelzetter (gedaagde partij) met betrekking tot loslatende tegels in een zwembad. De rechtbank heeft eerder een deskundige benoemd, dr. J.A. Poulis, die in zijn rapport concludeert dat de tegelzetter tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet te voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk. De tegelzetter heeft echter een contra-expertise laten uitvoeren door een technisch adviesbureau, dat twijfels uitspreekt over de bevindingen van Poulis. De rechtbank heeft de zaak op 24 januari 2020 behandeld en de eiseres de gelegenheid gegeven om te reageren op het rapport van het technisch adviesbureau. De rechtbank heeft besloten om verdere beslissingen aan te houden totdat de eiseres haar reactie heeft ingediend. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.M. Klaasen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer: NL18.3137
Vonnis van 24 januari 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPORTCENTRUM ROZENGAARDE B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
eiseres, hierna te noemen: Rozengaarde,
advocaat mr. D.F. Fransen te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde partij],
[adres],
verweerster, hierna te noemen: [gedaagde partij],
advocaat mr. M.H.M. Deppenbroek te Doetinchem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 oktober 2019
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [gedaagde partij].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Wijziging grondslag eis?

2.1.
[gedaagde partij] heeft in haar conclusie na deskundigenbericht gesteld dat de vorderingen van Rozengaarde dienen te worden afgewezen omdat het oordeel van de door de rechtbank benoemde deskundige “op iets anders” ziet dan de grondslag van de vordering van Rozengaarde. De vordering zou zijn gebaseerd op (in de woorden van [gedaagde partij]) “het gebruik als afvlakmiddel of het toepassen van meerdere lagen” terwijl de deskundige zijn oordeel baseert op “iets anders”.
2.2.
De rechtbank acht deze stellingen te vaag om daaraan het door [gedaagde partij] gewenste rechtsgevolg te koppelen. Daarbij kan nog worden aangetekend dat eiser bevoegd is - bijvoorbeeld naar aanleiding van bewijslevering of een deskundigenrapport - zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk te veranderen of vermeerderen zolang de rechter nog niet heeft medegedeeld binnen welke termijn hij eindvonnis zal wijzen. Voor zover er dus sprake is van een wijziging van de grondslag van de eis, dan zal dat in deze fase van de procedure toelaatbaar zijn.
De onderzoeksrapporten van Poulis en [naam technisch bureau]
2.3.
De door de rechtbank benoemde deskundige, dr. J.A. Poulis (hierna: Poulis), concludeert in zijn rapport, kort gezegd, dat de door [gedaagde partij] aangebrachte tegellijm geen 100% vlakvulling heeft gehad terwijl dit door de producent van de lijm is voorgeschreven bij een toepassing op tegels in zwembaden. Dit brengt mee, aldus Poulis, dat niet voldaan is aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Poulis concludeert dat het loslaten van de tegels is veroorzaakt door de niet-volledige vlakvulling, omdat daardoor holtes zijn ontstaan achter de tegels waar water in kan binnendringen. Dit water zal, aldus nog steeds Poulis, in combinatie met de druk van het water makkelijk tot het beschadigen van de voegen en het lijmwerk leiden. Poulis wijst er op dat het fotomateriaal “
heel duidelijk de sporen van een lijmkam” laat zien. Ook is de lijmlaagdikte op een aantal plaatsen “
hoogstwaarschijnlijk te groot geweest (tot 19 mm dikte volgens rapportage Galjoen Beheer B.V.)” Andere oorzaken voor het loslaten van de tegels, die door [gedaagde partij] zijn aangevoerd, zijn door Poulis verworpen: “
De problematiek die is ontstaan vindt zijn oorsprong in het de niet-volledige dekking met lijmmateriaal van de tegels. Dit is het gevolg van het niet-volgen van de door de fabrikant aanbevolen werk voorschrift.” (rapport, p. 11).
2.4.
Rozengaarde heeft zich achter de conclusies van Poulis geschaard en stelt dat op grond daarvan vaststaat dat niet is voldaan aan de eisen van goed en deugdelijk werk. [gedaagde partij] is derhalve tekort geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst tussen partijen voortvloeiende verbintenis(sen) en ook het causaal verband met de schade van Rozengaarde staat op grond van het rapport van Poulis vast.
2.5.
[gedaagde partij] heeft naar aanleiding van het onderzoeksrapport van Poulis aan Technisch Adviesbureau [naam technisch bureau] (hierna: [naam technisch bureau]) opdracht gegeven voor een contra-expertise. In een rapport van 14 november 2019 (productie 13 bij antwoordconclusie na deskundigenbericht) is het doel van de opdracht als volgt omschreven: “
Het verkrijgen van inzicht waarom de tegels delamineren c.q. een contraexpertise uitbrengen ten aanzien van het onderzoek door de heer Poulis.
2.6.
In het onderzoek constateert [naam technisch bureau] een aanzienlijk aantal onjuistheden in het onderzoek en het rapport van Poulis. [gedaagde partij] noemt in dat kader:
 dat Poulis ten onrechte er van uitgaat dat 100% vlakvulling (dekking) met de lijm in de branche is voorgeschreven, terwijl 100% dekking in de praktijk niet eens haalbaar is,
 dat het ontbreken van 100% dekking de oorzaak zou zijn van de onthechting van de tegels,
 dat [gedaagde partij] de tegellijm niet zou hebben aangebracht volgens de buttering-floating techniek die de producent heeft voorgeschreven. [gedaagde partij] heeft de lijm aantoonbaar wél volgens deze techniek aangebracht,
 dat Poulis over het hoofd ziet dat met de buttering-floating techniek het een gegeven is dat er holtes (of: rillen) zullen ontstaan achter de tegels en dat dit op zich het werk nog niet gebrekkig maakt,
 dat Poulis evidente aanwijzingen heeft genegeerd dat het zwembadwater ter plaatse van het deel van de wand waarop de tegels loslieten van slechte kwaliteit was,
 dat slechte waterkwaliteit (“agressief water” zoals gedefinieerd op pagina 15 van het rapport van [naam technisch bureau]) in veel gevallen de oorzaak blijkt te zijn voor onthechtingsproblemen, en
 dat er sterke aanwijzingen zijn (genoemd in het rapport van [naam technisch bureau]) dat de slechte waterkwaliteit ook hier de oorzaak van het delamineren/onthechten van de tegels is geweest.
2.7.
De inhoud van het rapport van [naam technisch bureau] geeft aanleiding tot gerede twijfel over de gegrondheid van de bevindingen van Poulis. Bij deze stand van zaken leidt dat ertoe dat vooralsnog niet is vastgesteld dat het loslaten van de tegels in verband is te brengen met ondeugdelijk werk door [gedaagde partij]. Rozengaarde zal in de gelegenheid worden gesteld, bij akte, inhoudelijk op het rapport van [naam technisch bureau] te reageren. Rozengaarde zou daartoe, gevolg gevend aan de suggestie van [gedaagde partij] (antwoordconclusie na deskundigenbericht, laatste randnummer), het rapport van [naam technisch bureau] voor een reactie aan Poulis kunnen voorleggen, maar een andere reactie staat haar vanzelfsprekend vrij.
2.8.
Voor deze akte zal de rechtbank aan Rozengaarde een wat langere termijn gunnen dan gebruikelijk, vanwege de complexiteit en de uitgebreidheid van het rapport van [naam technisch bureau]. De beslissing op de vraag of [gedaagde partij] vervolgens nog de gelegenheid moet krijgen voor een antwoordakte wordt aangehouden. Dit zal (onder andere) afhangen van de inhoud van de door Rozengaarde te nemen akte en de eventueel daarbij gevoegde stukken.
2.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
stelt Rozengaarde
binnen 6weken na de bekendmaking van deze beslissing in de gelegenheid een akte in te dienen over wat is vermeld bij 2.7,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Klaasen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2020.
pb/mk