ECLI:NL:RBGEL:2020:4087

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
12 augustus 2020
Zaaknummer
19.4433
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de mededelingsplicht in het verzekeringsrecht en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Achmea Schadeverzekering NV over een schadeclaim na een inbraak. [eiser] had een woongarantverzekering afgesloten bij Achmea en claimde schade na een inbraak op 5 december 2016. Achmea weigerde de schadevergoeding op basis van de stelling dat [eiser] de mededelingsplicht had geschonden door onjuiste informatie te verstrekken over de aankoop van een pannenset. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] een valse factuur heeft ingediend en dat zij opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt, wat leidde tot het verval van haar recht op uitkering volgens artikel 7:941 lid 5 BW. De rechtbank oordeelde dat Achmea niet verplicht was om de schade te vergoeden en dat [eiser] de kosten van de procedure moest vergoeden. Tevens werd [eiser] veroordeeld tot betaling van de onderzoekskosten van Achmea, omdat deze kosten voortvloeiden uit de onjuiste informatie die zij had verstrekt. De rechtbank benadrukte het vertrouwenskarakter van de verzekeringsovereenkomst en de noodzaak voor verzekeraars om op de juistheid van de verstrekte informatie te kunnen vertrouwen.

Uitspraak

VOORBLAD
Rechtbank Gelderland
Zaaknummer: NL19.4433
[eiser] tegen Achmea Schadeverzekering NV
Vonnis van 16 juli 2020
vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL19.4433
Vonnis van 16 juli 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiseres van de vordering,
verweerster op de tegenvordering,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat mr. U. Santi te Waalwijk,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERING NV,
gevestigd te Apeldoorn,
verweerster op de vordering,
eiseres van de tegenvordering,
hierna te noemen: Achmea,
advocaat mr. S. Odijk te Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de procesinleiding met de producties 1 t/m 19
- het verweerschrift met een tegenvordering met de producties 1 t/m 17
- het verweerschrift op de tegenvordering
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 10 januari 2020, waar de advocaat van [eiser] het woord heeft gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen
- de akte uitlaten van 6 maart 2020 met de producties 18 en 19 van Achmea
- de antwoordakte van 1 mei 2020 van [eiser] met de producties 1 en 2.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft bij Achmea een woongarantverzekering afgesloten met polisnummer 41081201, waarvan een inboedelverzekering onderdeel uitmaakt. In de in 2016 geldende polisvoorwaarden (Voorwaarden Woonverzekering Inboedel WO6106) behorende bij die verzekering is het volgende bepaald:
9. Welke schade is verzekerd?
(…)
Schade door inbraak
(…)
Schade door diefstal
(…)
In de in 2016 geldende polisvoorwaarden (Voorwaarden Woonverzekering Algemeen WO6100) is onder meer bepaald:
Niet verzekerd binnen de Woonverzekering
Hieronder staan de algemene gevallen waarin een schade niet is verzekerd. Deze gelden voor alle verzekeringen binnen de Woonverzekering. Per verzekering zijn er aanvullende situaties waarin een schade niet is verzekerd. Deze aanvullende situaties vindt u in rechten & plichten van de verschillende verzekeringen.
7. Wanneer is schade niet verzekerd?
(…)
U of een verzekerde pleegt fraude.
 Wij mogen alle verzekeringen binnen de Woonverzekering stoppen.
 U moet uitkeringen en kosten terugbetalen.
 U krijgt geen premie terug.
 Wij mogen de fraude doorgeven aan de politie.
 Wij mogen de fraude registreren.
- alle verzekeraars kunnen dit zien.
Bij begrippen ziet u wat wij onder fraude verstaan.
(…)
Begrippen
(…)
Fraude U of een verzekerde vertelt niet de waarheid of vertelt niet alles:
 Of om een vergoeding van ons te krijgen.
 Of om een verzekering af te sluiten of te houden.
2.2.
[eiser] heeft op 5 december 2016 aangifte gedaan van inbraak in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] gepleegd tussen 28 november 2016 en 5 december 2016 en van diefstal van verschillende zaken (waaronder elektronische apparatuur, kleding, schoeisel, pannen, sieraden en aktes). Zij heeft de inbraak en de daardoor ontstane schade gemeld bij Achmea.
2.3.
Namens Achmea heeft expert [naam 1] op 12 december 2016 de woning van [eiser] bezocht, waarna hij op 10 januari 2018 een rapport heeft opgemaakt waarin is vermeld dat hij geen schade heeft vastgesteld. Als bijlage bij het rapport is een lijst met geclaimde zaken gevoegd. Op die lijst is het volgende vermeld:
schadespecificatie QS01075747
Beschadigde inboedel claim
fotolijstjes 50
3 its bank 1869
2 zitsbank 1200
3 eetkamerstoelen 657
2 jaloezienen slaapkamer 500
lamellen slaapkamer 590
bed ledikant 2p 1000
dressoir deurtjes kappot 1019
televisiemeubel 679
vloertegel beschadigd 100
Gestolen inboedel 0
PS4jaaroud Mediamarkt. 388 eigendom zoon [eiser] Gr
Samsung KTV2 m,aanden Mediamarkt 500
Macbook Mediamarkt Tilburg 975
Tablet Ap[| ple Mediamarkt 400
lpnone7 vor cadeau dochter 749
DVD Samsung mediamarkt 100
Chi föhn teamkapsalon 135 2/3jaar oud
Chi Tang 160
Schoenen Gucci shoebadoo 300 doos
Schoenen Prada 250
Bril D&G 600 vernield bril gezien
monclair 3 jaar in Rdam gekocht 1150 damesjas
lederen jas 249
schoenen Isabel Marant 395 bon
schoenen schoenen 365 bon
damesjas 169,95 bon
muts 62,5 bon
Jas woolrich 490 bon
Laptop 2012 399 bon
Swarovski ketting 44 bon
lacoste tas 44 bon
dameslaarzen 50 bon
sneakers 550 bon
sneakers 75 bon
Laarzen Gues 314,95 doos met prijsje
Pannenset uitzet 2 dochters 7814 bon
horloge fosil 189
tablet ziggo 100
deur 165
kluis aankkopbon van kluis Gamma 70
16 gouden armbanden 19200 in tukije gekocht nota's in kl
i gouden diamanten ring 890
aktes 5000 kosten voor verkriojging copie.
50007,4
2.4.
Bij e-mailbericht van 19 januari 2017 heeft de heer [naam 2], werkzaam op de afdeling speciale zaken van Achmea, [eiser] gevraagd om aankoopnota’s over te leggen.
2.5.
[eiser] heeft van de geclaimde pannenset een nota van SimTronic overgelegd met bonnummer 658318. Als leveringsdatum is op de nota vermeld 6 juli 2015 en als datum van ondertekening 7 maart 2013. Ook heeft [eiser] een bon overgelegd met als artikel ‘evil eye charm’ van 26 april 2013, samen met een pinbon voor dat bedrag, gekocht bij Swarovski Pijnenburg.
2.6.
[naam 2] heeft [eiser] bij e-mailbericht van 15 maart 2017 het volgende bericht:
Wij maken u erop attent dat de door u ingediende nota van SimTronic niet klopt.
Voor alle duidelijk sturen wij u nogmaals de reactie van de firma SimTronic:
"Ik heb zojuist contact gehad met de drukkerij waar wij onze bestel orders laten drukken. Zoals ik u al eerder heb verteld dat de order die u mij heeft getuurd vorig jaar februari is afgedrukt. Onze orders hebben volg nummers. Mevrouw [eiser] beweert dat ze in 2013 heeft besteld wat dus niet klopt. Ook contante betalingen kloppen niet er ontbreekt datum van betalingen en naam handtekening van onze verkoopster. Elk verkoper heeft bij ons een stamnummer die zie ik ook niet. De vraag is bij wie heeft mevrouw deze besteld en aan wie heeft ze betaald".
Naar aanleiding van deze vraag heeft u ons een voornaam en telefoonnummer gegeven. Binnen de organisatie van SimTronic is zowel het telefoonnummer als de voornaam niet bekend. Overigens lijkt het telefoonnummer buiten gebruik, ook diverse malen ingesproken op de voicemail.
Gevolgen:
Zoals het er nu naar uitziet is er sprake van een valselijk opgemaakte nota. Dit betekent dat wij het recht hebben om uw volledige claim af te wijzen. Tevens zullen wij overwegen aangifte te doen bij de politie.
2.7.
De advocaat van [eiser] heeft [naam 2] bij e-mail van 16 maart 2017 kenbaar gemaakt dat de nota van SimTronic niet valselijk is opgemaakt.
2.8.
Bij e-mailbericht van 20 maart 2017 heeft [naam 2] de advocaat van [eiser] een lijst met de door [eiser] geclaimde spullen gestuurd.
2.9.
Bij brief van 10 april 2017 heeft de advocaat van [eiser] [naam 2] gesommeerd om over te gaan tot uitkering van het schadebedrag en daarbij medegedeeld:
U valt over de facturering van SimTronic. Op zich zelf is dat wel begrijpelijk, edoch cliënte heeft daarvoor een plausibele verklaring.
Op 7 maart 2016 gaf zij een pannenparty bij haar thuis. Op die dag kwam ene mevrouw [naam 3] van SimTronic een demonstratie geven. Zij heeft toen een bestelling gedaan voor haar beide dochters. Het totaalbedrag bedroeg € 7.814,--. Cliënte heeft een aanbetaling per kas voldaan van € 1.500,--. Het restantbedrag zou zij betalen na levering van de pannen. De pannen zijn aan cliënte geleverd in juli 2016. Toen heeft zij ook de restbetaling per kas gedaan aan genoemde mevrouw [naam 3] van Simtronic.
Het is cliënte nu nog steeds onduidelijk waarom de factuur verkeerd gedateerd was. Voorts is het voor cliënte niet te volgen, dat SimTronic niets afwist van de verkoop van de pannen. Het moet toch te doen zijn bij SimTronic om na te lopen dat de werkneemster van SimTronic mevrouw [naam 3] (hoogstwaarschijnlijk uit Den Haag) de pannen verkocht heeft te Waalwijk aan cliënte (en aan anderen).
Cliënte kan desnodig aantonen met getuigenverklaringen dat zij de pannen heeft gekocht en genoemde betalingen heeft gedaan.
Het staat vast, dat cliënte schade heeft geleden en dat dit gedekt wordt door de verzekering bij u.
2.10.
Bij brief van 10 april 2017 heeft de advocaat van [eiser] [naam 2] bericht dat in zijn eerdere brief een verkeerde datum van de party is vermeld en dat de juiste datum 7 maart 2015 in plaats van 7 maart 2016 moet zijn.
2.11.
[naam 2] heeft bij e-mailbericht van 11 april 2017 de advocaat van [eiser] bericht:
Zoals vandaag afgesproken ontvangt u van ons de aangifte bij de politie.
Uw client heeft op 7 maart 2013 een document ondertekend van SimTronic met besteldatum 7 maart 2013.
Verder blijkt uit het document dat de leveringsdatum 6 juli 2015 is.
Wij hebben hieromtrent contact opgenomen met SimTronic. De volgende reactie hebben wij van de bedrijfsleider ontvangen:
"lk heb zojuist contact gehad met de drukkerij waar wij onze bestel orders laten drukken.
Zoals ik u al eerder heb verteld dat de order die u mij heeft getuurd vorig jaar februari is afgedrukt. Onze orders
hebben volg nummers.
Mevrouw [eiser] beweert dat ze in 2013 heeft besteld wat dus niet klopt. Ook contante betalingen kloppen
niet er ontbreekt datum van betalingen en naam handtekening van onze verkoopster. Elke verkoper heeft bij ons
een stamnummer die zie ik ook niet. De vraag is bij wie heeft mevrouw deze besteld en aan wie heeft ze betaald".
Naar aanleiding van deze vraag hebben wij van mevrouw [eiser] een voornaam en telefoonnummer
ontvangen. Binnen de organisatie SimTronic is zowel het telefoonnummer als de voornaam niet bekend. Het
telefoonnummer lijkt buiten bedrijf.
Op geen enkele wijze kan mevrouw [eiser] aantonen dat zowel de aanbetaling als het restant door haar zijn
betaald.
2.12.
Bij brief van 13 april 2017 heeft de advocaat van [eiser] [naam 2] medegedeeld:
Cliënte heeft u al duidelijk gemaakt, dat de verkoop/bestelling niet op 7 maart 2013 heeft plaatsgevonden, maar op 7 maart 2015.
De aflevering heeft plaatsgevonden in de maand juli 2016.
Degene die namens SimTronic de pannen verkocht heeft kennelijk administratief niet juist gehandeld. Hoe het ook zij, cliënte kan aantonen, dat de pannen zijn gekocht met getuigen en ook door haar zijn betaald. Er is geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de woorden van cliënte.
Cliënte handhaaft derhalve de via mij in mijn brief d.d. 10 april jl. gedane sommatie met ingebrekestelling. Ik verzoek u opnieuw de schade aan cliënte spoedig te vergoeden.
2.13.
[naam 2] heeft de advocaat van [eiser] bij e-mailbericht van 18 april 2017 als volgt bericht:
Wij zijn geenszins van plan de door mevrouw [eiser] geclaimde schade te vergoeden. Voor zover wij nu kunnen vaststellen dient zij een valse factuur in met betrekking tot de geclaimde pannenset.
Op geen enkele wijze kan zij middels betaalbewijzen aantonen dat zij zowel de aanbetaling als het totaalbedrag
heeft overgemaakt. Over de data en ondertekening op de factuur kan geen discussie zijn; 7 maart 2013 en levering 6 juli 2015. Verder willen wij u wijzen op de door haar opgestelde schadespecificatie. U heeft van ons dit overzicht ook ontvangen.
De lijst omtrent de gestolen inboedel begint met PS4 jaar oud eigendom zoon [eiser].
Ten aanzien van de daarop volgende gestolen goederen zijn blijkbaar geen aankoopnota's aanwezig. Een aantal van deze artikelen zijn aangeschaft bij de Mediamarkt (Tilburg ).
Een kopie nota kan altijd worden opgevraagd aangezien de Mediamarkt op klantniveau deze gegevens heeft
opgeslagen. Tevens is er een claim ingediend voor een Iphone 7 (cadeau dochter).
Het lijkt ons onwaarschijnlijk dat hiervan geen aankoopnota kan worden overlegd.
De bonnen die mevrouw [eiser] wel heeft overlegd betreft voornamelijk kleding en schoenen. Zij heeft
verklaard dat de geclaimde kleding en schoenen van haar zijn. Ik heb haar al geconfronteerd met de verschillende maat schoenen 37 en 40. Zij blijft bij haar verhaal dat deze schoenen van haar zijn. Zie lijst: sneakers bon € 550 ( dit betreft maat 37 ). Schoenen Isabel Marant € 395 ( winkel de Bijenkorf dit betreft maat 40 ). Verder wordt er nog een nota ingediend voorschoenen € 365 (leverancier Paul Warmer betreft Arena zwarte heren sneakers mt. 40 ). Tevens dient zij een claim in voor een damesjas twv € 169,95 (winkel Kim & Co dit betreft een kinderzaak, betreft ook een kinderjas blauw mt. 92 ). Op deze bon staat ook een andere naam: [naam 4], Een verder gaand onderzoek omtrent deze nota's is mogelijk, vanwege de electronische betalingen.
Tenslotte nog uw aandacht voor de claim van 16 gouden armbanden € 19.200 ( nota's in kluis ) Verder gaande
specificatie ontbreekt en de aktes die gestolen zijn € 5000, ook geen specifikatie aanwezig.
Voordat wij ons definitieve standpunt innemen stellen wij uw client in de gelegenheid om binnen 14 dagen
inhoudelijk te reageren.
Tenslotte zullen wij overwegen aangifte te doen bij de politie vanwege valsheid in geschrifte. De verdere stappen
hieromtrent zullen wij ook afstemmen met SimTronic.
2.14.
Bij brief van 3 oktober 2017 aan [naam 2] heeft de advocaat van [eiser] een toelichting gegeven op de vragen van Achmea over onder meer de pannenset. In die brief is onder meer het volgende vermeld:
Betaalbewijzen pannenset
Cliënte heeft terdege de geclaimde pannenset aanbetaald en het pro resto bedrag voldaan. Ik heb u daarover eerder bericht. Zij heeft zelfs de naam van de verkoopster genoemd. Getuigen kunnen bevestigen, dat zij een aankoop heeft gedaan. Cliënte heeft hierover uitleg gegeven en ik heb u hierover bericht. Cliënte heeft geen valse facturen opgemaakt of anderszins. Zij heeft de facturen ontvangen van de verkoopster. Dat de verkoopster achteraf bezien kennelijk "fout" is, kan haar niet worden verweten. Het is duidelijk, dat er sprake is van schade ten gevolge van de inbraak zijdens cliënte en dat het schadebedrag door cliënte is aangetoond.
Het zal u bekend zijn, dat de pannen van Simtronic aan de prijzige kant zijn. De door cliente gekochte pannen zijn inductiepannen met 10/12 chroom nikkel en 12 cm dikke bodem.
(…)
Conclusie
Gezien het bovenstaande handhaaft cliënte haar claim. Zij doet nog een laatste poging om de zaak in der minne te regelen. Om een onnodige procedure te voorkomen is zij bereid om haar vordering te matigen tot een bedrag van € 50.000,-- onder voorwaarde dat u binnen veertien dagen akkoord gaat en vervolgens binnen veertien dagen na akkoordverklaring het bedrag op de bankrekening van cliënte overmaakt.
2.15.
Bij brief van 11 januari 2018, verstuurd per e-mail, heeft Achmea de advocaat van [eiser] het volgende medegedeeld:
Inbraakschade 5 december 2016
Mevrouw [eiser] heeft bij Centraal Beheer een inbraakschade gemeld met als schadedatum 5 december 2016. Wij hebben vervolgens een expert ingeschakeld om de schade vast te stellen. Tijdens deze expertise leverde Mevrouw [eiser] onder andere een factuur in van de firma SimTronic. Dit betrof een factuur van een pannenset die gestolen zou zijn. Deze factuur hebben wij gecontroleerd bij de frma SimTronic en deze bleek niet te kloppen. Wij hebben Mevrouw [eiser] hiervan op de hoogte gebracht via de mail op 15 maart 2017. Daarna hebben wij u hierover ook geinformeerd via de mail op 20 maart 2017, 11 april 2017 en 18 april 2017. U heeft hierop gereageerd met uw brief van 3 oktober 2017. U noemt in de brief van 3 oktober overigens een schadedatum van 23 april 2014, maar ik neem aan dat u de schade van 5 december 2016 bedoelt.
Geen schadevergoeding
Wij zullen u uitleggen waarom wij de schade niet vergoeden. Uit onderzoek is gebleken dat Mevrouw [eiser] bij Centraal Beheer een valse factuur van de firma SimTronic heeft ingeleverd. Met deze factuur wilde zij aantonen dat zij een dure pannenset van € 7.814,00 heeft gekocht in 2013. De firma SimTronic verklaart dat dit een valse factuur is. Op de factuur van SimTronic staat een factuurnummer 658318. De firma SimTronic hanteert opeenvolgende factuurnummers en dit nummer zou pas 2015/2016 uitgegeven zijn. Maar bij controle in de administratie van SimTronic is dit factuurnummer nooit uitgegeven. Ook de verkoopster die volgens mevrouw [eiser] de pannenset aan haar heeft verkocht is niet bekend bij de firma SimTronic. De naam, stamnummer en handtekening van de verkoopster ontbreken eveneens op de factuur. Volgens de administratie van SimTronic heeft mevrouw [eiser] sinds 1999 geen pannenset meer gekocht bij SimTronic.
Het feit dat er een valse nota is ingediend door mevrouw [eiser] betekent dat wij de totale schade niet zullen vergoeden. Dit doen wij op grond van onze Algemene Polisvoorwaarden Woongarantverzekering W06100, artikel 13.
Fraude
Artikel 13
Fraude (geheel of gedeeltelijk), heeft tot gevolg dat er in het geheel geen schadevergoeding (waaronder tevens begrepen kosten), reparatie van schade in nature en uitkering zal plaatsvinden. Voorts heeft fraude tot gevolg dat
1. er aangifte wordt gedaan bij de politie;
2. de verzekering(en) word(t)(en) beëindigd;
3. er een registratie plaatsvindt in het tussen maatschappijen gangbare signaleringssysteem.
Een eventueel reeds betaalde schadevergoeding (waaronder tevens begrepen kosten), reparatie van schade in natura en uitkering zullen worden teruggevorderd.
Wij beëindigen de Woongarantverzekering per direct
De verzekeringen bij Centraal Beheer zijn gebaseerd op vertrouwen. Vanwege deze schademelding is het vertrouwen in de verzekeringnemer geschaad. Wij beëindigen daarom de Woongarantverzekering met polisnummer 41081201 per 12-01-2018.
Mevrouw [eiser] betaalt de onderzoekskosten van de fraudecoördinator
Wij hadden deze onderzoekskosten niet gemaakt als mevrouw [eiser] ons geen onjuiste informatie had gegeven. Wij verhalen de kosten dan ook op mevrouw [eiser]. De Service Organisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA) incasseert deze kosten. Zij ontvangt binnenkort een brief met betaalinstructie van SODA voor de gemaakte onderzoekskosten van € 532,-. Dit is het gemiddelde bedrag aan onderzoekskosten dat de fraudecoördinator per onjuiste schademelding maakt.
Wij nemen de gegevens van Mevrouw [eiser] voor een duur van 8 jaar op in het Incidentenregister
Gezien bovenstaande feiten hebben wij haar (persoons)gegevens opgenomen in ons Incidentenregister. Het incidentenregister wordt beheerd door de afdeling Speciale Zaken van de Achmea Groep. Dit register heeft tot doel het ondersteunen van activiteiten gericht op het waarborgen van de veiligheid en de integriteit van ons bedrijf.
(…)
Wij nemen de gegevens van Mevrouw [eiser] op in het Externe verwijzingsregister voor een duur van 8 jaar
Financiële instellingen kunnen nagaan of zij dit register voorkomt. Dit gaat volgens de regels van het Protocol Incidentenwaarschuwingsysteem Financiële instellingen. Dit register wordt gebruikt om de integriteit van klanten en relaties te beoordelen. Financiële instellingen die haar registratie tegenkomen, zijn verplicht bij ons navraag te doen over de reden van haar registratie. Deze registratie kan gevolgen voor Mevrouw [eiser] hebben als zij een andere verzekering of financieel product aanvraagt of als zij solliciteert bij een financiële instelling. Wij maakten een zorgvuldige afweging tussen haar belangen en de belangen van de financiële instellingen. De schending van ons vertrouwen in Mevrouw [eiser] is zo ernstig dat wij het belangrijk vinden om haar gegevens in het waarschuwingssysteem op te nemen.
Wilt u weten met welke gegevens zij is opgenomen? Dan kan zij dit opvragen bij het Centraal informatiesysteem van de in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen (Stichting CIS), (…)
Het fraudeloket van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) is op hoogte gebracht
Dit loket is onderdeel van het Verbond van Verzekeraars. Het CBV gebruikt deze informatie voor
het coördineren van onderzoeken en het uitvoeren van analyses. De verzekeringsbranche kan via
het CBV de registratie ook raadplegen bij sollicitaties en aanstellingen. (…)
2.16.
Bij brief van 1 februari 2018 heeft de advocaat van [eiser] Achmea nogmaals verzocht om tot uitkering van de schade over te gaan. Volgens de advocaat van [eiser] heeft SimTronic zich vergist, is sprake van een verkeerde voorstelling van zaken bij SimTronic of is [eiser] opgelicht door iemand die zich heeft voorgedaan als een verkoopster van SimTronic.

3.Het geschil

op de vordering

3.1.
[eiser] vordert in conventie dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. voor recht verklaart dat Achmea de door [eiser] gelede schade ten gevolge van de inbraak op 4/5 december 2016 conform de verzekeringspolis tussen partijen dient te vergoeden;
B. Achmea veroordeelt om aan [eiser] een bedrag van € 50.007,00 te voldoen tot vergoeding van de door haar geleden schade, te vermeerderen met de wettelijk rente over die vergoeding, primair vanaf 5 december 2016, subsidiair vanaf de datum van aanzegging van de wettelijke rente zijnde 24 april 2017, althans vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
C. Achmea beveelt om binnen zeven dagen na dit vonnis de navolgende registraties door te halen c.q. te verwijderen c.q. te doen verwijderen:
- opname van persoonsgegevens van [eiser] in het incidentenregister;
- opname van persoonsgegevens van [eiser] bij het fraudeloket van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV);
- opname van [eiser] in het Extern Verwijzingsregister;
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag indien Achmea nalaat om hieraan te voldoen;
D. Achmea veroordeelt in de kosten van de procedure, met inbegrip van de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Achmea de verzekeringsovereenkomst dient na te komen.
3.3.
Achmea voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
op de tegenvordering
3.5.
Achmea vordert in reconventie dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiser] veroordeelt tot vergoeding aan Achmea van:
1. de door haar gemaakte onderzoekskosten tot een bedrag van € 532,00, te vermeerderen met de daarover verschuldigde rente vanaf 25 januari 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
2. de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten van € 157,00 of, in geval van betekening, € 239,00 met bepaling dat [eiser] de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is vanaf tien dagen volgend op de datum van dit vonnis.
3.6.
Achmea legt aan haar vordering ten grondslag dat zij kosten heeft moeten maken voor het inschakelen van een fraude coördinator en dat deze kosten niet zouden zijn gemaakt indien [eiser] juiste en volledige informatie zou hebben verstrekt aan Achmea. Volgens Achmea is [eiser] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen als verzekeringnemer en/of heeft zij jegens Achmea onrechtmatig gehandeld, zodat zij is gehouden tot terugbetaling van de door Achmea gemaakte onderzoekskosten.
3.7.
[eiser] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

van de vordering

4.1.
Vooropgesteld wordt dat [eiser] de inboedelverzekering heeft afgesloten in haar hoedanigheid van natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, zodat sprake is van een consumentenovereenkomst.
4.2.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft [eiser] aangevoerd dat Achmea op grond van de verzekeringsovereenkomst verplicht is de schade die zij als gevolg van de inbraak omstreeks 5 december 2016 heeft geleden te vergoeden. Achmea heeft zich verweerd. Zij voert aan dat [eiser] fraude heeft gepleegd als bedoeld in artikel 7 van de polisvoorwaarden door een leugenachtige verklaring af te leggen over de koop van een pannenset en over een bon van een Swarovski ketting/bedel. Volgens Achmea is gelet op artikel 7:941 lid 5 BW het recht op uitkering daarom komen te vervallen. Subsidiair betwist Achmea de juistheid van de gestelde schadeomvang.
4.3.
[eiser] is ingevolge artikel 7:941 lid 2 BW gehouden om in geval van diefstal (binnen een redelijke termijn) aan Achmea alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor Achmea van belang zijn om (de hoogte van) haar uitkeringsplicht te beoordelen, de zogenaamde meldingsplicht. Komt [eiser] deze verplichting niet na met het opzet de verzekeraar te misleiden, dan vervalt in beginsel haar (gehele) recht op uitkering (artikel 7:941 lid 5 BW). Artikel 7:941 lid 5 BW prevaleert boven eerder genoemde polisvoorwaarden, omdat in deze polisvoorwaarden niet is opgenomen dat - om tot verval van recht te kunnen komen - de schending van de meldingsplicht moet hebben plaatsgevonden met het opzet de verzekeraar te misleiden. Deze toevoeging uit artikel 7:941 lid 5 BW is immers ingevolge artikel 7:943 lid 2 BW van dwingend recht.
De vraag is dus of [eiser] haar meldingsplicht heeft geschonden met het opzet om Achmea te misleiden.
4.4.
Volgens Achmea heeft [eiser] een onware/leugenachtige verklaring afgelegd over de koop van de pannenset en is de factuur vals en niet afkomstig van SimTronic. Dit volgt volgens Achmea uit de omstandigheid dat de bestelbon die [eiser] heeft overgelegd ter onderbouwing van haar schade het bonnummer 658318 heeft, welk bonnummer pas is gedrukt ruim na 7 maart 2015, de datum waarop de pannenset volgens [eiser] zou zijn besteld en zij de bestelbon zou hebben gekregen.
4.5.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling Achmea bevolen bij akte een ondertekende verklaring van SimTronic en/of haar drukkerij over te leggen waarin de vraag wordt beantwoord of het bonnenblok waar de bestelbon met nummer 658318 onderdeel van uitmaakte, is gedrukt na 7 maart 2015. [eiser] is in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren.
4.6.
Achmea heeft een e-mailbericht van 11 februari 2020 overgelegd van SimTronic.
In dat e-mailbericht is een e-mailbericht van Multicopy (de drukkerij die voor SimTronic de bonnenblokken afdrukt) opgenomen. Volgens Multicopy is de bon met nummer 658318 eind oktober 2015 gedrukt en in 2016 door een verkoper meegenomen. Multicopy heeft in datzelfde e-mailbericht een factuur bijgesloten voor het bonnenblok met de nummers 656001 - 658500, waar de bestelbon met nummer 658318 derhalve onderdeel van uitmaakte. Deze factuur gericht aan SimTronic dateert van 3 november 2015. De factuur die betrekking heeft op het daaraan voorafgaande bonnenblok (met de nummers 653501 – 656000) dateert van 11 mei 2015. Hieruit kan niet anders dan worden afgeleid dat de bestelbon met nummer 658318 is gedrukt ná 7 maart 2015 (de datumwaarop de bon met de hand (onjuist) zou zijn ingevuld en overhandigd en daarmee de beweerdelijke datum waarop [eiser] de pannenset zou hebben besteld). Dat een medewerker (Steffi) van SimTronic in een eerdere mail aan [naam 2] van 13 februari 2017 heeft verklaard dat de betreffende bon in februari 2016 zou zijn afgedrukt, strookt daar niet mee. Maar inmiddels heeft Multicopy de precieze datum genoemd, welke datum – net als de datum die Steffi heeft genoemd – ook na 7 maart 2015 is gelegen.
4.7.
[eiser] heeft in haar antwoordakte enkel herhaald dat zij de factuur wel heeft ontvangen van de verkoopster (van SimTronic), dat Achmea de factuur van [eiser] aan Multicopy had kunnen voorleggen met de vraag of de factuur afkomstig is van Multicopy, dat niet kan worden uitgesloten dat de nummering op de factuur twee keer in één jaar is gebruikt, en dat SimTronic bewust een verkeerde voorstelling van zaken geeft. [eiser] heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat de bon is vervalst. Daar heeft de rechtbank geen enkel aanknopingspunt voor.
[eiser] heeft facturen van derden in het geding gebracht, welke overeen zouden komen met de factuur van [eiser]. Op welke punten de beide bonnen overeen zouden komen, heeft [eiser] echter niet duidelijk gemaakt. Of deze pannensets ook zijn verkocht door dezelfde verkoopsters kan hieruit evenmin worden opgemaakt. Daar komt bij dat op de eerste bon het bonnummer en de datum en op de tweede bon de datum niet zichtbaar is. Ook voor de veronderstelling dat SimTronic onjuiste inlichtingen zou hebben verstrekt, biedt het dossier geen aanknopingspunten, integendeel. SimTronic heeft haar mededelingen met opeenvolgende facturen gestaafd.
Uitgaande van de echtheid van de bon met nummer 658318 is de verklaring van [eiser] dat de door haar overgelegde, ingevulde bon van een op 7 maart 2015 bestelde pannenset is, volstrekt ongeloofwaardig. Aan het bewijsaanbod van het doen horen van getuigen die de pannenparty hebben bijgewoond, wordt voorbijgegaan, nu dat niet kan leiden tot twijfel aan de uitgiftedatum van de betreffende bestelbon.
4.8.
Daar komt bij dat Achmea voldoende heeft aangetoond (nadat de rechtbank Achmea had bevolen de bon over te leggen van de Swarovski ketting van € 44,00 die [eiser] bij Achmea heeft ingediend en haar stelling nader te onderbouwen dat dit dezelfde bon en/of ketting is die [eiser] bij haar inbraakclaim in 2014 al bij Achmea heeft ingediend) dat [eiser] tweemaal dezelfde bon van een Swarovski ketting/bedel (evil eye charm) heeft ingediend. Achmea heeft een foto en een scan overgelegd van de originele bon die in 2016 door [eiser] aan een expert van Achmea is overhandigd na de inbraak waar het in deze zaak om gaat (productie 19). Achmea had reeds een scan van diezelfde bon overgelegd afkomstig uit het inbraakdossier uit 2014. Achmea beschikt niet meer over de fysieke stukken uit het inbraakdossier van 2014. Deze stukken zijn destijds ingescand en nadien vernietigd, zo volgt uit een e-mailbericht van expert [naam 5] van 5 februari 2020. Vastgesteld kan worden dat beide bonnen exact hetzelfde zijn.
4.9.
[eiser] heeft nog aangevoerd dat haar dochter precies dezelfde ketting/bedel had gekocht en dat haar eigen ketting/bedel in 2014 is gestolen en die van haar dochter in 2016. Volgens [eiser] heeft de expert haar bon in 2014 meegenomen.
Vast staat dat in 2016 de originele bon door Achmea aan het dossier is toegevoegd. Dat in 2014 precies dezelfde originele bon van de ketting/bedel van [eiser] door Achmea is ingenomen, kan thans niet worden vastgesteld. Wel kan worden vastgesteld dat de in 2014 en 2016 overgelegde bonnen exact hetzelfde zijn, ze hebben hetzelfde bonnummer (53919) en dezelfde datum en tijdstip van betaling (26 april 2013, om 14:12 uur). Indien het al zo zou zijn dat de ketting/bedel op precies hetzelfde tijdstip via een bankmutatie zou zijn betaald, geldt dat het niet voor de hand ligt dat door de betreffende winkelier/verkoper hetzelfde bonnummer is gebruikt. Ook hier geldt dat aan het bewijsaanbod van het doen horen van de dochter die tegelijkertijd eenzelfde ketting/bedel zou hebben gekocht, wordt voorbijgegaan, nu dat niet kan leiden tot twijfel aan het feit dat dezelfde bon twee keer is ingediend. Dit maakt dat [eiser] heeft getracht dezelfde schade twee maal te claimen.
4.10.
[eiser] heeft dus ten aanzien van de geclaimde pannenset een verklaring afgelegd die niet overeenkomt met de factuur die zou zien op de pannenset, en zij heeft getracht tweemaal dezelfde schade te claimen door dezelfde bon over te leggen die zij na een diefstal in 2014 al had ingediend.
Een verzekeringsovereenkomst als waar het hier om gaat heeft een bijzonder vertrouwenskarakter. Een verzekeraar moet bij de behandeling van een schadeclaim erop kunnen vertrouwen dat de verzekerde juiste en zo volledig mogelijke informatie ter zake verstrekt. Nu [eiser] ter onderbouwing van haar schade een valse verklaring heeft afgelegd en tweemaal dezelfde schade heeft geclaimd, kan het niet anders zijn dan dat [eiser] dit heeft gedaan met de intentie een hoger bedrag aan schade vergoed te krijgen. Dit maakt dat de opzet op misleiding voldoende is komen vast te staan.
Er zijn geen bijzondere omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan toepassing gegeven kan worden aan de uitzondering van artikel 7:941 lid 5 (slotzin) BW dat de misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt.
4.11.
Geconcludeerd kan dan ook worden dat het beroep van Achmea op verval van het recht op uitkering als bedoeld in artikel 7:941 lid 5 BW slaagt. Dat brengt mee dat de vorderingen van [eiser] niet voor toewijzing in aanmerking komen.
4.12.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Achmea worden begroot op:
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat
3.222,00(3,0 punten × € 1.074,00)
Totaal € 5.214,00
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf tien dagen na betekening van dit vonnis.
4.13.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
van de tegenvordering
4.14.
Achmea vordert een bedrag van € 532,00 aan onderzoekskosten. Ter onderbouwing wijst Achmea op de producties 16 en 17. Nu de rechtbank uitgaat van opzet tot misleiding was Achmea op grond van artikel 7:941 lid 5 BW, zoals hiervoor geoordeeld, geen uitkering verschuldigd aan [eiser]. De kosten die Achmea heeft gemaakt bij de beoordeling van de door [eiser] ingediende claim moeten daarom naar het oordeel van de rechtbank voor rekening van [eiser] komen. Het bedrag van € 532,00 zal dan ook worden toegewezen.
4.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Achmea worden begroot op:
- salaris advocaat
€ 691,50(3,0 punten × factor 0,5 × € 461,00)
Totaal € 691,50
4.16.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
op de vordering
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Achmea tot op heden begroot op € 5.214,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de tiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
op de tegenvordering
5.4.
veroordeelt [eiser] om aan Achmea te betalen een bedrag van € 532,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 25 januari 2018 tot aan de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Achmea tot op heden begroot op € 461,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de tiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
op de vordering en de tegenvordering
5.7.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 246,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van tien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2020.